Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Fdegier's Lijsten, deel 2

4 Duits, Na Klar

Jaar 3 (vwo)

P. 2
nett = aardig
erklären = uitleggen
schlimm = erg
zeigen = laten zien
die Innenstadt = de binnenstad
gleich = hetzelfde
fliehen - geflohen = vluchten - gevlucht; vluchten; gevlucht
der palast = het paleis
gemütlich = gezellig
stattfinden = plaatsvinden
ehemalig = voormalig
müde = moe
das Wissen = de kennis
die Ausbildung = de opleiding
der Hausflur = de gang
verheiratet = getrouwd
sauer = boos

P. 3
verabreden = afspreken
im Durchschnitt = gemiddeld
sich beschäftigen mit = zich bezighouden met
entfernt = verwijderd
nerven = op de zenuwen werken
Jura studieren = rechten studeren
die Illustrierte = het tijdschrift
zusammenziehen = samenwonen
sich beteiligen = deelnemen aan
austauschen = uitwisselen
stundenlang = urenlang
scheitern = mislukken
die Beziehung = de relatie
plaudern = babbelen
P. 5
Heb je er iets op tegen? = Hast du etwas dagegen?
Je doet niets. = Du tust nichts.
Bel hem alsjeblieft! = Ruf ihn bitte an!
Ga toch zitten! = Setz dich doch!
Wat stel je dus voor? = Was schlägst du also vor?
Dan heb ik een afspraak. = Dann habe ich einen Termin.
Dat zou aardig zijn. = Das wäre nett.
Kan het ook volgende week? = Geht es auch nächste Woche?
Ik durf niet alleen. = Ich traue mich nicht alleine.
Ik zou dat graag eens bekijken. = Ich würde mir das gernmal angucken.
Komt morgen je uit? = Passt es dir morgen?
Heb je mijn hulp nodig? = Brauchst du meine Hilfe?
Als hij niet op tijd is... = Wenn er nicht rechtzeitig da ist...
Zal ik je eens meenemen? = Soll ich dich mal mitnehemen?
Dat is niet geoorloofd. = Das ist nicht gestattet.
Je mag hier niet stoppen. = Du darfst hier nicht halten.
Heb je een beter voorstel? = Hast du einen besseren Vorschlag?
Je moet iets gaan ondernemen. = Du musst etwas unternehmen.
Wil je me een plezier doen? = Tust du mir einen Gefallen?
Wat gaat jou dat aan? = Was geht dich das an?
Dat is niet toegestaan. = Das ist nicht erlaubt.
Hou op met die onzin, of... = Hör auf mit diesem Quatsch, oder...
Heb je een moment? = Hast du einen Moment?
Je hebt eerst een diploma nodig. = Man braucht zuerst ein Diplom.
Zullen we daar gaan staan? = Wollen wir uns dort hinstellen?
Jij zit toch op een school voor tourisme? = Du gehst doch in die Schule für Touristik?
Ik heb je advies nodig. = Ich brauche deinen Rat.
Wat kan ik voor je doen? = Was kann ich für dich tun?
Wees niet bang! = Nur keine Angst!
Dat gaat fout zo. = Das geht schief so.
Wat doen we nu? = Wat machen wir jetzt?
Dat is geen goed idee. = Das ist keine gute Idee.
Akkoord! = Einverstanden!
Ik waarschuw je! = Ich warne dich!
P. 6
Ik ben levendig. = Ich bin lebhaft.
Ik was ontzettend kwaad. = Ich war total sauer.
Ik observeer graag. = Ich beobachte gern.
Dat bevalt mij. = Mir gefällt das.
Wat is dat dan voor een type? = Was ist denn das für ein Typ?
Hij heeft iets gedaan wat men niet hoort te doen. = Er hat was gemacht, was man nicht tun soll.
Op weg naar mij school is een brug. = Auf meinem Schulweg gibt es eine Brücke.
De mensen vonden dat grappig. = Die Leute fanden das witzig.
Hartelijk dank voor de cd die jij mij hebt gestuurd. = Vielen Dank für die CD, die du mir geschickt hast.
Ze hebben een ruimte gehuurd. = Sie haben einen Raum gemietet.
Schrijf me alsjeblieft zo snel mogelijk terug. = Schreib mir bitte so schnell wie möglich zurück.

Ingezonden op 19-03-2011 - 1519x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Weer een af

Succes!

Vakken

Fdegier's Lijsten, deel 2

4 Duits, Na Klar