Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen methode
› 7 hoofdstuk 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen methode
, deel 1
7 hoofdstuk 7
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Así es la vida = Zo is het leven la vida diaria = dagelijks leven la diferencia = verschil, onderscheid Allá es = Daar is het todos los días = iedere dag hoy en día = heden ten dage, vandaag de dag el elemento de trabajo = onderdeel van het werk indispensable = onmisbaar compartir = delen en casa = thuis, in huis existir = bestaan el limpiabotas = schoenpoetser tanto ... como ... = zowel ... als la lectura = het lezen, lectuur el quiosco = kiosk cotidiano/a = dagelijks salir a tomar churros = churros gaan eten el churro = in olie gefrituurde deegstengel el chocolate = warme chocolademelk delicioso/a = smakelijk, heerlijk el cuestionario = vragenlijst levantarse = opstaan antes de = voor (tijdstip) después de = na ducharse = zich douchen la gimnasia = gymnastiek el tranvía = tram solo/a = alleen concentrarse = zich concentreren aburrirse = zich vervelen depender de = afhangen van encontrarse = (elkaar) ontmoeten (salir a) hacer las compras = boodschappen (gaan) doen quedarse en casa = thuisblijven relajarse = zich ontspannen acostarse = naar bed gaan nombrar = noemen el empresario = ondernemer la empresaria = onderneemster primero = eerst antes de ir al trabajo = voor hij naar zijn werk gaat después de desayunar = na het ontbijt, nadat hij ontbeten heeft reunirse = ontmoeten, vergaderen italiano/a = Italiaans francés/ esa = Frans el salmon = zalm noruego/a = Noors el champán = champagne colombiano/a = Colombiaans suizo/a = Zwitsers el bombón = bonbon, praline belga = Belgisch irlandés = Iers inglés/esa = Engels la sauna = sauna finlandés/esa = Fins típico/a = typisch holandés/esa = Nederlands los muebles = meubels sueco/a = Zweeds según usted = volgens u la tarea de casa = huishoudelijke klus pensar = denken el diez por ciento = tien procent planchar = strijken poner = aanzetten la lavadora = wasmachine limpiar = schoonmaken la ventana = raam pasar la aspiradora = stofzuigen la aspiradora = stofzuiger lavar los platos = afwassen lavar = wassen la cama = bed por = vanwege los niños = kinderen el niño = jongen la niña = meisje saber = kennen, weten acordarse de = zich herinneren decir = zeggen yo digo = ik zeg poner = zetten, leggen yo pongo = ik zet, ik leg salir = uitgaan, weggaan yo salgo = ik ga weg venir = komen yo vengo = ik kom la pareja = partner ?Con qué frecuencia ...? = Hoe vaak, regelmatig ...? realizar = maken, uitvoeren los deberes = huiswerk dar un paseo = een wandeling maken ?Cuántas veces? = Hoe vaak? de vez en cuando = af en toe una vez al día = een keer per dag casi nunca = bijna nooit ?Cuánto tiempo? = Hoe lang? la hora = uur el minuto = minuut a eso de las dos = om ongeveer twee uur, rond twee uur ponerse zapatos = schoenen aandoen sucio/a = vies perder el autobús = de bus missen el accidente = ongeluk, ongeval llegar tarde = te laat komen olvidar = vergeten bloquearse = vastlopen (computer) la compañera de trabajo = werkcollega (vr) el compañero de trabajo = werkcollega (m) el virus = virus la tontería = iets doms, onzin la reunión = vergadering, bespreking la invitación = uitnodiging el cumpleaños = verjaardag pasar = doorbrengen alguna vez = ooit (eens) el tiempo = tijd el perfecto = voltooide tijd el infinitivo = infinitief, hele werkwoord haber = hebben, zijn (hulpwerkwoord van de voltooide tijd) dormir = slapen puntualmente = punctueel perfectamente = perfect, zonder problemen tomar una copa = borrelen, een borrel drinken los espaguetis = spaghetti la mentira = leugen la gripe = griep la obra de teatro = theaterstuk, voorstelling el fin de semana = weekeinde nunca = (nog) nooit algunas veces = soms demasiado/a = te veel el atasco = file algún/alguna = een, een of ander vivir = beleven, meemaken perder = verliezen la maleta = koffer la llave = sleutel esperar = wachten la interrupción = onderbreking desagradable = onaangenaam la avería = autopech la policía = politie la grúa = takelwagen ir de copas = wat gaan drinken la excursión = excursie, uitstapje el campo = platteland hacer una barbacoa = barbecuen temprano = vroeg salir de la rutina = de dagelijkse sleur doorbreken la rutina = routine el/la mejor = beste el acuario = aquarium la temática = thematiek mediterráneo/a = Middellandse Zee el animal = dier el tiburón = haai el pingüino = pinguïn la piraña = piranha el caimán = kaaiman (krododil) la superficie = oppervlakte transparente = doorzichtig permitir = toestaan, mogelijk maken el visitante = bezoeker (m) la visitante = bezoekster (vr) pasear = wandelen el fondo del mar = zeebodem observar = observeren, bekijken la fauna = fauna marino/a = zee-,marien la taquillla = kassa, loket el adulto = volwassene la visita = bezichtiging panorámico/a = panoramisch la visita panorámica = toeristische rondrit/ rondvaart el autobús de dos pisos = dubbeldekker el piso bajo = onderste verdieping adaptable = aanpasbaar el discapacitado = mindervalide (m) la discapacitada = mindervalide (vr) subir = instappen a lo largo de = gedurende el recorrido = tocht, rondrit atractivo/a = aantrekkelijk la frecuencia = frequentie la venta de billetes = kaartverkoop el Centro de Información y Turismo = VVV en el mismo bus = in de bus zelf el corazón = hart la Barceloneta = havenwijk in Barcelona el barrio marinero = visserswijk frente a = voor, tegenover excepto = behalve el festivo = feestdag el párking gratuito = het gratis parkeren la golondrina = zwaluw, hier: excursieboot el Puerto Olímpico = Olympische haven la salida = afvaart diario/a = dagelijks la fundación = stichting la colección = collectie, verzameling completo/a = volledig la producción = productie, hier: werk la escultura = beeldhouwwerk la pintura = schilderij la obra gráfica = grafiek permanente = permanent el artista = kunstenaar (m) la artista = kunstenares (vr) temporal = tijdelijk, wisselend el arte contemporáneo = hedendaagse kunst sólo = hier: alleen al la obra = werk espectacular = spectaculair relacionado/a con = met betrekking tot la posibilidad = mogelijkheid el anuncio = advertentie posible = mogelijk reservar = reserveren el descuento para niños = kinderkorting durar = duren el barco = schip informarse sobre = inlichtingen inwinnen (over) la conversación telefónica = telefoongesprek ir a hacer = gaan doen otra vez = nog een keer diga (decir) = zeg, vertel el plan = plan, voornemen en casa de Pepe = bij Pepe (thuis) el jardín = tuin Cinco en raya = 'vijf op een rij invitar = uitnodigen la receta de cocina = recept (keuken) hacer deporte = sporten volver (a casa) = (naar huis) teruggaan a mano = met de hand la mano = hand celebrar = vieren la matrícula = de nummerplaat la semana pasado = vorige wek ?Qué ha pasado? = Wat is er gebeurd?
Ingezonden op 03-04-2011 - 1440x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
05-05-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!