Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
GRE
› 0 Alle woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
GRE
0 Alle woorden
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abate = verminderen, afnemen abdicate = aftreden aberrant = afwijkend abeyance = tijdelijke opschorting abject = ellendig abjure = verwerpen abscission = amputatie, separatie abscond = weglopen (stiekem) abstemious = matige eetlust abstinence = onthouding abysmal = zeer slecht accretion = groei accrue = oplopen, ophopen adamant = onverzettelijk, onvermurwbaar adjunct = toegevoegd, gehecht admonish = waarschuwen adulterate = vervalsen, namaken aesthetic = smaakvol, gerelateerd aan schoonheid of kunst affected = onecht affinity = affiniteit, verwantschap aggrandize = vergroten aggregate = gezamenlijk, totaal alacrity = bereidwilligheid, gretigheid alchemy = alchimie (veranderen van metaal naar goud) allay = verminderen, verlichten alleviate = verlichten, gedeeltelijk verbeteren alloy = mengsel, combinatie allure = verleiden, lokken amalgamate = samensmelten, vermengen ambiguous = dubbelzinnig, onduidelijk ambivalence = emotionele tegenstrijdigheid ambrosia = godenspijs, iets overheerlijks ameliorate = verbeteren amenable = geschikt amenity = voorziening amulet = amulet anachronism = uit de tijd analgesic = pijnstiller analogous = overeenkomstig anarchy = regeringloosheid, toestand van ordeloosheid anodyne = pijnstillend middel anomalous = abnormaal antecedent = voorafgaand antediluvian = prehistorisch, heel oud antipathy = gevoel van afkeer apathy = onverschilligheid apex = hoogste punt apogee = hoogtepunt, toppunt apothegm = geestig gezegde appease = sussen, kalmeren, verzoenen appellation = naam apposite = passend en relevant apprise = op de hoogte brengen, berichten approbation = goedkeuring, rang appropriate = zich toeeigenen apropos = relevant arabesque = versieringsmotief, balletpositie archeology = oudheidkunde ardor = grootste emotie of passie, ijver arduous = moeizaam, zeer zwaar argot = vocabulaire van bepaalde groep arrest = arresteren, aanhouden, grijpen artifact = door mensen gemaakt item artless = ongekunsteld, natuurlijk, onschuldig ascetic = sober, streng, zelfverloochening asperity = scherpheid, prikkelbaarheid, ernst, hardhead aspersion = laster, vals gerucht assiduous = ijverig, hard werkende assuage = stillen, minder ernstig maken astringent = bijtend of samentrekkende stof asylum = asiel, toevluchtsoord atavism = het plotseling optreden ve kenmerk vd voorouders dat in de loop der tijden schijnbaar verloren was gegaan attenuate = verzwakken Bucolic = landelijk, rustig Burgeon = opbloeien (vd economie) Burnish = polijsten (reputatie) Buttress = ondersteunen, steunen Cacophonous = onplezierige, hard klinkende Cadge = bedelen Callous = ongevoelig Calumny = laster, valse en kwaadaardige beschuldiging Canard = valse geruchten Canon = een vastgesteld principe, een norm voor oordelen, een groep literaire werken Cant = huichelachtige praat, taal van bepaalde groep Cantankerous = chagerijnig Capricious = wispelturig Captious = listig, muggenzifterig Cardinal = van groot belang Carnal = vleselijk, gerelateerd aan fysieke begeerten Carping = klagen Cartography = cartografie (tekenen van kaarten) Caste = kaste (Hindoes) Castigation = kastijding, straf, kritiek Cataclysm = omwenteling, natuurramp Catalyst = iets dat verandering veroorzaakt Categorical = zonder uitzondering, strikt Caucus = kleine groep in organisatie Causal = causaal, oorzakelijk Caustic = bijtend, brandend Celestial = hemels, subliem Centrifugal = middelpuntvliedend (weg van centrum) Centripetal = middelpuntzoekend Champion = verdedigen, opkomen voor, steunen Chasten = terechtwijzen, onderwerpen Chicanery = fraude, bedriegerij Chivalry = ridderlijkheid (als eigenschap) Churlish = onbeschoft, lomp (boorish) Circuitous = omslachtig Clairvoyant = helderziende Clamor = geschreeuw, lawaai Clique = kliek, kleine exclusieve groep Cloister = afzonderen Coagulate = stollen, verdikken Coalesce = samensmelten Coda = afsluitend gedeelte musical / literatuur, iets dat samenvat / opsomt Codify = codificeren Cognizant = bewust, geinformeerd Collage = collage Commensurate = evenredig, gelijkmatig Compendium = beknopte samenvatting Complacent = zelfvoldaan Complaisant = hoffelijk, gedienstig Complement = aanvulling om iets compleet te maken Compliant = meegaand, toegevend Compunction = berouw, wroeging, spijt Concave = naar binnen gebogen, rond ingebogen (convex) Conciliatory = verzoenend Concoct = beramen, uitvinden Concomitant = gelijktijdige Condone = door de vingers zien, vergeven Confound = verbijsteren, versteld doen staan Congenial = sympathiek, geestverwant, gelijkgestemd Conjugal = huwelijks Connoisseur = fijnproever, kunstkenner Conscript = dienstplichtige Consecrate = wijden, inzegenen Contend = beweren Contentious = twistziek, onenigheid Contiguous = aangrenzend Continence = zelfbeheersing, kuisheid Contrite = berouwvol Contumacious = ongehoorzaam, opstandig Conundrum = raadsel Convention = verdrag, overeenkomst, gebruik Converge = convergeren, in een punt samenkomen Convex = naar buiten gebogen, bol (concave) Convivial = gezellig Convoluted = ingewikkelde Copious = overvloedig, rijkelijk Coquette = flirtende dame Cornucopia = staat van overvloed, hoorn overlopend met fruit en graan Cosmology = kosmologie Covert = verborgen, geheim Covetous = begerig, hebzuchtig Cozen = bedriegen, misleiden Craven = laf Credence = accepteren als waar Credo = geloofsbelijdenis, opvatting Daunt = ontmoedigen, intimideren Dearth = schaarste, gebrek Debauchery = corruptie, losbandigheid Decorum = goed gedrag Defame = benadelen, iemands reputatie schade toebrengen Default = falen Deference = eerbied Defunct = overledene, iets dat niet langer bestaat Delineate = vertegenwoordigen Demographic = demografische Demotic = volk Demur = aarzelen Denigrate = iemand zwart maken Denizen = bewoner Denouement = ontknoping audacious = brutaal, gedurfd, stoutmoedig austere = streng autonomous = onafhankelijk, zelfstandig avarice = hebzucht, gierigheid aver = bevestigen, verzekeren, beweren avocation = roeping, tweede beroep avuncular = als een oom, welwillend en verdraagzaam axiomatic = vanzelfsprekend bacchanalian = opstootjes, dronkenschap, mbt feestvreugde banal = alledaags banter = het maken van grappen bard = dichter bawdy = onzedelijk, ontuchtig beatify = zegenen, heilig verklaren bedizen = opzichtig bekleden (vd carnavalskleren) behemoth = reusachtig wezen, alles wat zeer machtig en groot is belie = beliegen, verkeerd uitleggen, tegenspreken beneficent = weldadig (vb God) bifurcate = splitsen blandishment = verlokking, vleierij blasé = oververzadigd, onbekommerd bolster = een impuls geven, ondersteunen, overeind houden bombastic = opgeblazen, gezwollen, hoogdravend boorish = lomp, onbeleefd bovine = dom, traag brazen = schaamteloos, brutaal broach = aansnijden (een gesprek) Deride = bespotten, uitlachen Derivative = afgeleide Desiccate = uitdrogen Desuetude = onbruikbaar Desultory = onsamenhangend Deterrent = afschrikwekkend Detraction = kwaadsprekerij, afpakkerij Diaphanous = doorzichtig, vaag Diatribe = smadende redevoering Dichotomy = tweedeling Diffidence = verlegen, gebrek aan vertrouwen Diffuse = verspreiden Digression = afdwaling Dirge = treurzang, begrafenislied Disabuse = uit de droom helpen Discerning = oordeelkundige Discomfit = ongemakkelijk voelen Discordant = disharmonisch Discredit = in diskrediet brengen, geen geloof hechten aan Discrepancy = verschil Discrete = onderscheidend Discretion = het laten zien van zelfbeheersing (speech) Disingenuous = onoprecht, sluw, niet openhartig Disinterested = belangeloos, onpartijdig Disjointed = onsamenhangend, los Dismiss = afwijzen Disparage = verkleinen, in diskrediet brengen Disparate = ongelijk Dissemble = dingen achterhouden, niet alles vertellen Disseminate = verspreiden Dissident = andersdenken Dissolution = ontbinding (debauchery) Dissonance = valse toon, onenigheid (discord) Distend = doen opzwellen Distill = distilleren, belangrijke dingen eruithalen Distrait = onoplettend, bezorgd Diverge = afwijken, uiteenlopen Divest = ontnemen, onteigenen Divulge = onthullen Doctrinaire = louter theoretisch, onpraktisch Document = documenteren Doggerel = kreupelrijm Dogmatic = dogmatisch (opinie zonder bewijs) Dormant = slapend, inactief Dross = waardeloos, afval Dupe = beetnemen, bedriegen, duperen Ebullient = ontstuimig, enthousiast Eclectic = selecteren, het beste uitzoeken Effervescence = bruisen Effete = afgeleefd, versleten Efficacy = doeltreffendheid Effrontery = onbeschaamdheid, brutaliteit Egoism = egoisme Egotistical = egoïstische Elegy = treurzang/gedicht Elicit = uitlokken Elixir = elixer Elysian = zalig, heerlijk Emaciated = uitgehongerd Embellish = verfraaien, versieren Emollient = verzachtend Empirical = empirisch (onderzoek, observatie) Emulate = imiteren, namaken Encomium = lofzang, lofspraak Endemic = in een eigen gebied voorkomend, inheems Enervate = verslappen, verzwakken Engender = veroorzaken, verwekken Enhance = vergroten, vermeerderen Entomology = insectenleer Enunciate = articuleren Ephemeral = kortstondig Epistemology = kennistheorie Equable = gelijk, hetzelfde Equanimity = kalmte, rust Equivocate = dubbelzinnig spreken Errant = verkeerd, dwalend Erudite = geleerd Esoteric = voor ingewijden Essay = beproeven, toetsen Estimable = bewonderenswaardig Ethnocentric = waarden en normen uit een andere cultuur Etiology = oorsprong en oorzaak Etymology = herkomst van een woord Eugenics = wetenschap der erffactoren Eulogy = lijkrede, lofrede Euphemism = woord of uitdrukking waarmee je iets onaangenaams op een minder harde manier zegt Euphoria = gevoel van extreme vrolijkheid Euthanasie = euthanasie Evince = aantonen, bewijzen Evocative = beeldend, suggestief Exacerbate = verergeren Exact = eisen, vorderen Exculpate = vrijpleiten, verdedigen Execrable = weerzinwekkend, afschuwelijk Exhort = aansporen, vermanen Exigency = noodzakelijkheid, vereiste Existential = het persoonlijk bestaan Exorcise = boze geesten uitdrijven, de duivel bannen Expatiate = uitweiden Expatriate = verbannen Expiate = boeten, weer goedmaken Explicate = onderbouwen, uitleggen, verklaren Expository = uitgelegd, tentoongesteld Extant = bestaand, aanwezig Extemporaneous = onvoorbereid Extirpate = uitroeien Extraneous = overbodig Extrapolation = extrapolatie; voorspellen op basis van informatie Extrinsic = niet direct verbonden met … Facetious = grappig Facilitate = vergemakkelijken, verlichten Factotum = manusje van alles Fallacious = misleidend, niet op de waarheid gebaseerd Fallow = onontwikkeld, onbebouwd Fatuous = dwaas, onzinnig Fauna = dierenrijk Fawning = slaafs, onderdanig Felicitous = gepaste/fatsoenlijke zinnen Feral = wild Fervor = enthousiasme en sterke emoties, vurig Fetid = stinkend Fetter = ketenen, boeien Fiat = volmacht Fidelity = trouw Filibuster = gebruik van tactieken in de wetgeving om een passage in de wet te blokkeren Finesse = elegantie, handelen met een bedriegende of ontwijkende strategie Fissure = spleet, kloof Flag = verslappen Fledgling = beginner, jongeling Flora = plantenrijk Florid = bloemrijk, blozend Flourish = versieringen Flout = bespotten Flux = stromen, vloeien Foment = aanstoken Forbearance = geduld Forestall = voorkomen, voor zijn Formidable = ontzagwekkend, schrikbarend Forswear = afzweren, een eed afleggen Founder = zinken, ondergaan Fracas = ruzie, opschudding Fractious = kribbig, lastig Fresco = muurschildering Frieze = versieringsrand op de muur Froward = opstandige, ongehoorzame Frugality = zuinigheid, spaarzaamheid Fulminate = schelden, tieren Fulsome = overdreven Fusion = samensmeltend (fission) Futile = nutteloos, vergeefs Gainsay = tegenspreken, ontkennen Gambol = huppelen, dartelen Garrulous = praatgraag Gauche = lomp, onhandig, grof Geniality = vriendelijk, social, opgewekt Gerrymander = het opdelen van een gebied in verkiezingsplaatsen op een manier die een politieke partij voordeel brengt Glib = gladjes Goad = prikkelen, aanzetten Gossamer = uiterst fijn Gouge = te veel in rekening brengen, profiteren Grandiloquent = grootsprakig, hoogdravend Gregarious = kudde- Grouse = mopperen, klagen Guileless = argeloos, ongekunsteld Guise = valse verschijning Gullible = lichtgelovig, onnozel Gustatory = mbt smaakzin Halcyon = kalm, vrolijk, gouden Hallowed = geheiligd Harangue = donderspeech Harrowing = angstaanjagende, schrijnende Herbivorous = plantetend Hermetic = hermetisch, toverachtige Heterodox = niet overal geaccepteerd Hieroglyphics = hierogliefen Hirsute = behaard Histrionic = dramatisch, drama Homeostasis = zelfregulering Homily = preek waarin een bijbeltekst verklaard wordt Homogeneous = gelijksoortig, gelijke samenstelling Hyperbole = overdrijving, overdreven voorstelling Iconoclastic = het aanvallen van gekoesterde tradities Idolatry = verafgoding, blinde of overmatige toewijding Igneous = vuur, vuurspuwend Imbroglio = verwarring, verwikkeling Immutable = onveranderlijk Impair = aantasten, beschadigen Impassive = gevoelloos Impecunious = arm, in geldnood Impede = belemmeren, verhinderen Impermeable = ondoordringbaar Imperturbable = onverstoorbaar Impervious = ondoordringbaar, niet vatbaar voor Impinge = botsen, indringen Implacable = onverzettelijk, onverzoenlijk Implausible = ongeloofwaardig Implicit = eronder begrepen, impliciet Implode = imploderen Imprecation = vloeken Impute = toeschrijven Inadvertently = per ongelijk, slordig Incarnate = verlichamelijkt Inchoate = onontwikkeld, imperfect Incongruity = ongerijmdheid Inconsequential = onbelangrijk, onbeduidend Incorporate = inlijven, opnemen Incursion = inval Indeterminate = onbepaald, vaag Indigence = armoede Indolent = ijdel, traag Ineluctable = onafwendbaar, onvermijdelijk Inert = traag, bewegeloos Ingenuous = naief, ongekunsteld Inherent = onafscheidelijk verbonden met Innocuous = onschadelijk Insensible = gevoelloos Insinuate = suggestie maken, indirect zeggen, impliceren Insipid = smakeloos, flauw Insouciant = onbekommerde Insularity = bekrompenheid, geisoleerd Insuperable = onoverkomelijk Intangible = ontastbaar, immateriele Interdict = verboden, ontzeggen Internecine = elkaar verdelgend, moorddadig Interpolate = tussenvoegen, inlassen Interregnum = tussenregering, tussenperiode Intimate = intiem, vertrouwelijk Intractable = onhandelbaar Intransigence = onverzoenlijkheid Introspective = zelfbeschouwend Inundate = overstromen Inured = gewend zijn Invective = schelden Inveigh = niet mee eens zijn, protesteren Inveigle = verleiden, verlokken Inveterate = onverbeterlijk, verstokt, ingeworteld Invidious = provocerend, hatelijk Irascible = opvliegend, driftig Irresolute = besluiteloos Itinerant = rondreizend Itinerary = reisroute Jaundiced = pessimistisch, geelzuchtig Jibe = overeenstemmen Jocose = grappig Juggernaut = enorme kracht waarmee alles op haar pad vernietigd wordt Junta = een groep legerofficieren die met geweld het beheer van een land overgenomen hebben Juxtapose = naast elkaar plaatsen Kudos = roem, eer Labile = geestelijk onevenwichtig, veranderlijk Laconic = kortaf Lambaste = scherp kritiseren, aftuigen Lascivious = wellustig Lassitude = moeheid, traagheid Latent = verborgen, slapend Laud = prijzen, roemen Lethargic = loom, inactief Levee = dijk, oeverwal Levity = lichtzinnigheid Liberal = tolerant, ruimdenkend, royaal Libertine = losbandig, ruimdenken Libido = libido Lilliputian = lilliputter, heel klein Limn = tekenen, beschrijven Limpid = helder, doorschijnend Linguistic = taal-, taalkundige Litany = opsomming Literati = intelligente personen Litigation = procesvoering Log = logboek Loquacious = spraakzaam, praatgraag Lucid = helder, duidelijk Lucre = winst, voordeel Luminous = lichtgevend, helder Lustrous = glanzend, schitterend Machiavellian = huichelarij, listig Machinations = samenzwering, plot Maelstrom = draaikolk, beroering Magnanimity = grootmoedigheid Malign = kwaad spreken van, benadelen Malinger = simuleren, ziekte voorwenden Malleable = smeedbaar/kneedbaar, vatbaar Maverick = eenling Megalomania = grootheidswaan, grootdoenerij Menagerie = stal waar allerlei dieren verblijven Mendacious = leugenachtig Mendicant = bedelaar Meretricious = opzichtig, ontuchtig, bedriegelijk Mesmerize = hypnotiseren Metamorphosis = gedaanteverwisseling, metamorfose Metaphysics = geleerde in het bovenzinnige, het waarneembare uitgaand Meteorological = weerkundig Meticulous = nauwkeurig, nauwgezet Mettle = moed, uithoudingsvermogen Mettlesome = vurig, moedig Microcosm = kleine wereld, de wereld in het klein Militate = tegenwerken Minatory = dreigend Minuscule = heel klein Minutia = kleinigheden, kleine details Misanthrope = mensenhater Miscellany = mengeling Miscreant = schurk, misdadiger Misogynist = vrouwenhater Mitigate = verzachten, verlichten Mnemonic = ezelsbruggetje, geheugensteuntje Modicum = weinig, een beetje Mollify = verzachten, vermurwen Monolithic = geintegreerd, als eenheid Morose = somber, knorrig Motley = veelkleurig, samengesteld Multifarious = veelsoortig, divers Mundane = mondain, wereldgezinds Necromancy = zwarte magie Negate = opheffen,vernietigen Neologism = nieuw word of uitdrukking Neophyte = nieuweling, beginner Nexus = band, schakel, verbinding Nonplussed = verbijsterd Nostalgia = heimwee, nostalgie Nostrum = huis en tuin geneesmiddeltje Nugatory = waardeloos, onbenullig Obdurate = verstokt, halsstarrig Obsequious = overgedienstig Obsequy = begrafenisceremonie Obviate = voorkomen, verhelpen Occlude = aflsuiten, blokkeren Occult = bovennatuurlijke Odyssey = lange avontuurlijke reis, speurtocht Officious = overgedienstig, bemoeiziek (meddlesome) Olfactory = reuk- Oligarchy = het bestuur in de handen van weinigen/slechts enkelen Onerous = bezwaarlijk, zwaar Onomatopoeia = Een woordvorming door klanknabootsing, waarbij de uitspraak aan de betekenis doet denken Opprobrium = schande, smaad, minachting Ornithologist = vogelkenner Oscillate = schommelen, zich bewegen rond een punt Ostentatious = opzichtig, praalziek Overweening = arrogant, verwaand Paean = lofzang, gevoel van vreugde Paleontology = fossielenleer Pallid = bleek Panegyric = lofrede, prijzend Paragon = toonbeeld Partisan = partijdig Pathological = ziekelijk, niet meer normaal Patois = dialect, streektaal Paucity = schaarste, gebrek Pedantic = denken dat je beter bent dan anderen Pellucid = doorschijnend, gemakkelijk te begrijpen Penchant = neiging penury = extreme armoede peregrination = zwerftocht, reis peremptory = gebiedend, beslissend perennial = eeuwigdurend, overblijvend perfidious = ontrouw, trouweloos perfunctory = oppervlakkig, nonchalant perigee = het punt in een baan rond de Aarde dat het dichtste bij de Aarde is permeable = doordringbaar perturb = verstoren, verontrusten, storing veroorzaken pervasive = verspreid over alle delen petulant = humeurig, knorrig phlegmatic = rustig, traag reagerend phoenix = vogel die na een vurige dood weer een nieuw leven begint physiognomy = gelaatstrekken piety = vroomheid piquant = pikant, prikkelend pique = kwetsen placate = tevredenstellen, verzoenen placid = kalm, rustig plaintive = weemoed, treur plasticity = kneedbaarheid platitude = cliché, gemeenplaats, platheid platonic = platonisch plethora = overvloed, overmatig gebruik plumb = diepte peilen plummet = vallen, kelderen, instorten plutocracy = heerschappij van het geld porous = poreus, iets dat water en licht doorlaat poseur = aansteller pragmatic = praktisch, nuttig, bruikbaar prate = babbelen, wauwelen prattle = gebabbel preamble = inleiding, aanloop precarious = onzeker precept = principe, wet, voorschrift precipitate ww = neerslaan, werpen, cause to happen precipitate zn = overhaast, onbezonnen precursor = voorloper, voorbode preempt = vervangen prehensile = capabel voor grijpen premonition = voorgevoel presage = voorspellen, aankondigen presumptuous = verwaand, arrogant preternatural = bovennatuurlijk prevaricate = er omheen draaien, liegen primordial = oorspronkelijk, oer- pristine = ongerept, zuiver, oorspronkelijk probity = eerlijkheid, oprechtheid problematic = problematisch, twijfelachtig, onzeker prodigal = verkwistend Profound = diepgaand, grondig Prohibitive = verbiedend, belemmerend Proliferate = zich snel vermenigvuldigen Propensity = neiging Propitiate = verzoenen Propriety = fatsoen, gepastheid Proscribe = verbieden, veroordelen Provident = voorzorg, vooruitziend, spaarzaam Puissant = machtig, krachtig Punctilious = overdriven precies Pungent = scherp, pikant, doordringend, caustic, to the point Purport = beweren, te kennen geven Pusillanimous = kleinmoedig, lafhartig Quagmire = moeras, moeilijke situatie Quail = moed laten zinken, bang worden Qualified = beperkt, gelimiteerd Qualm = walging, gewetensbezwaar Query = vragen, ondervragen Quibble = muggeziften, kibbelen Quiescent = rustig, stil, kalm Quorum = voldoende animo voor meeting Raconteur = verhalenverteller Rail = schelden Raiment = gewaad, kledij Ramification = gevolg, uitvloeisel Rarefied = verfijnde, geraffineerde Rationale = motivering Rebus = rebus Recalcitrant = tegenstribbelend Recant = zijn woorden terugnemen Recluse = kluizenaar Recondite = diepzinnig, diepgaand Redoubtable = gevreesde, gerespecteerde Refractory = onhandelbaar (ziekte), hardnekkig Refulgent = glanzend Refute = weerleggen, tegenspreken Regale = vermaken Relegate = verbannen, degraderen Remonstrate = tegenwerpingen maken Renege = verzaken (afspraken niet nakomen) Reparation = compensatie, schadevergoeding Repine = morren, klagen Reprise = repetitie, repeteren Reproach = verwijten, berispen Reprobate = snoodaard (geweteloos persoon) Repudiate = verwerpen, verstoten Rescind = intrekken, herroepen (cancel) Resolution = besluit, oplossing Resolve = beslissing Reticent =terughoudend, gereserveerd (praten) Reverent = eerbiedig, nederig Riposte = afweerstoot, tegenstoot, gevat antwoord Rococo = stijl van architectuur met veel versieringen Rubric = rubriek, protocol Rue = betreuren, berouwen Ruse = list, foefje Sage = wijs, verstandig Salacious = wellustig, geil Salubrious = gezond Salutary = weldadig, gezond, heilzaam Sanction = bekrachten, bevestigen Sardonic = cynisch Sartorial = kleermakers-, kleding- Satiate = verzadigen Saturate = doordrenken Saturnine = somber, zwaarmoedig Satyr = bosgod met bokspoten Savor = genieten, proeven, smaken Schematic = schematisch Secrete = afscheiden Sedition = opstand, muiterij Sedulous = ijverig Seismic = aardbeweging Sensual = sensueel, wellustig Sensuous = sensueel, wellustig Sentient = met waarnemingsvermogen, bewustzijnde Servile = slaafs, onderdanig Sextant = instrument waarmee de hoek van een object of hemellichaam ten opzichte van de horizon kan worden bepaald, met behulp van instelbare spiegels Shard = scherf Sidereal = sterren- Simian = aap- Simile = vergelijking Sinecure = luizenbaan Singular = uniek, zeldzaam Sinuous = bochtig, kronkelend Skeptic = sceptisch, twijfelachtig Sobriety = serieus, nuchterheid Sodden = doorweekt, kletsnat Solicitous = bezorgd, aandachtig, begerig Soliloquy = monoloog Solvent = in staat om te betalen Somatic = lichamelijk- Soporific = slaapwekkend Sordid = smerig, corrupt, gemeen Specious = iets dat logisch lijkt, maar niet is Spectrum = spectrum (ideeen & regenboogkleuren) Spendthrift = verkwister Sporadic = sporadisch, zelden Squalor = smerigheid, armzaligheid Staccato = abrupte geluiden Stanch = stoppen, controleren Stentorian = harde, luide (stem) Stigma = brandmerk, de belabelde gaat zichzelf beschouwen als een misdadiger en het label wordt een deel van zijn persoonlijkheid Stint = karig zijn met Stipulate = als voorwaarde stellen Stolid = geen/weinig emotie tonen Stratified = gelaagd, in lagen liggen Striated = geribbeld, streperig Stricture = vernauwend, kritiek Strident = schel, doordringend Strut = trots stappen, paraderen Stultify = verminderde bruikbaarheid Stupefy = verdoven, bedwelmen Stygian = hels, donker en somber Subpoena = dagvaardiging Subside = bedaren Substantiate = onderbouwen, met bewijzen staven Substantive = wezenlijk, substantieel Subsume = opnemen Subversive = ondermijnend, afbrekend Succor = bijstaan, te hulp komen Suffrage = stemrecht Sundry = allerlei, divers Supersede = vervangen, verdringen Supine = achteroverliggend Supplant = vervangen Suppliant = smekend Supplicant = smekeling Supposition = veronderstelling Syllogism = het trekken van een conclusie uit twee oordelen Sylvan = bos- Tacit = stilzwijgend begrepen, indirecte Talisman = amulet dat geluk moet brengen Tangential = de buitenkant rakend, rakend aan Tautology = onnodige herhaling van een woord Taxonomy = systematiek, ordening Tenet = dogma, leerstelling Tenuous = vaag, onbeduidend Terrestrial = aards Theocracy = priesterheerschappij Thespian = tragische acteur Timbre = karakteristieke van een klank of instrument, of stem, toonkleur Tirade = lange speech met gewelddadig karakter Toady = vleier, strooplikker Tome = boek (academisch, dik) Torpor = verdoving, loomheid Torque = draaiende kracht Tortuous = bochtig, kronkelig (redenering) Tout = loven, roemen Tractable = handelbaar, volgzaam Transgression = overtreding Transient = kortstondig, voorbijgaande Translucent = gedeeltelijk doorschijnend Travail = zwaar werk, tegenspoed Travesty = parodie, geimiteerd Treatise = grondig behandelen Tremulous = spannende Trepidation = spanning, angst Truculence = heftigheid, aggresief Tryst = rendez-vous, geheime meeting tussen geliefden Tumid = gezwollen, doen zwellen Turbid = troebel Turgid = gezwollen, opgeblazen Tutelary = bescherm- Uncanny = geheimzinnig Undulating = golvend Unfeigned = oprecht Untenable = onverdedigbaar Untoward = nadelig Usury = woekerrente Vacillate = slingeren, schommelen Vacuous = nietsdoend, dom, nietig bestaan Valedictory = afscheids- Vapid = smakeloos, suf Variegated = afwisselend, kleurrijk Vaunt = opscheppen Vernal = omkoopbaar, corrupt Vendetta = wraak Venerate = vereren, respecteren Veracious = waarheidsgetrouw, accuraat Verbose = woordenrijk Vertigo = duizeligheid Vexation = irritatie, verwarring Viable = levensvatbaar, klaar voor ontwikkeling Vindictive = wraakzuchtig, onverzoenlijk Virtuoso = expert, iemand met meesterlijke vaardigheden Visage = gelaat, verschijning Viscous = kleverig Vitiate = aantasten, krachtenloos maken Vituperative = scheldende Vivisection = operatie, ontleding van levende dieren Vogue = mode Volatile = vaak veranderend Vortex = draaikolk, werveling Warranted = gewettigd, gerechtvaardigd Wary = voorzichtig, behoedzaam Welter = rollen, schommelen, waggelen Whimsical = grillig, onvoorspelbaar Wistful = droefgeestig, treurend Zealot = fanatiekelingsedentary = stilstaand arcane = verborgen, geheim faltering = aarzelend spoils = voordelen threadbare = versleten fortright = oprecht, eenvoudig pliant = flexibel modest = bescheiden belligerent = aggresief clemency = genade dilettante = matig geinteresseerd prompt = stipt, aanmoedigen maladroit = onhandig charlatan = kwakzalver, bedrieger outlandish = bizar, vreemd humbug = onzinnig/bluffend persoon obstinate = koppig gesture = gebaar elocution = kunst van het openbaar spreken trickle = druppelen gush = gutsen skinflint = vrek/gierigaard soothsayer = waarzegger prescient = vooruitziend ignominious = schandelijk voluble = vloeiend spreken stammering = haperen/stotteren bleak, gloomy = kil, somber tempestuous = stormachtig perilous = gevaarlijk unwholesome = ongezond vestige = iets dat niet langer bestaat bastion = burcht, bolwerk harbinger = voorbode, aankondiging sophomonic = onvolwassen, lack of judgment exhume = opgraven abet = helpen, ondersteunen coarsen = grof maken procastinator = uitdager
Ingezonden op 04-04-2011 - 2389x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
20-04-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!