Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bienvenidos 1 Vocabulario
› 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bienvenidos 1 Vocabulario
, deel 11
hoofdstuk 11
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dejar = (achter) laten recomendar = aanbevelen ofrecer = aanbieden presentar = aanbieden, presenteren, voorstellen anunciar = aankondigen aceptar = accepteren procedente de = afkomstig uit girar = afslaan el aperitivo = aperitief, borrel entender = begrijpen disponer de = beschikken over pagar = betalen conservar = bewaren visitar = bezoeken entrar = binnengaan embarcar = boarden, aan boord gaan fuera = buiten en efectivo = contant la oferta = de aanbieding la llegada = de aankomst la compra = de aankoop el equipaje = de bagage el mostrador = de balie los impuestos = de belastingen las tiendas libres de impuestos = de belastingvrije winkels el destino = de bestemming el IVA = de BTW el exterior = de buitenkant, het buitenland el control = de controle la tarjeta de crédito = de creditcard la fecha = de datum el robo = de diefstal el servicio = de dienst, de service la documentación = de documentatie la aduana = de douane la primera clase = de eerste klasse la experiencia = de ervaring la propina = de fooi el refresco = de frisdrank el pasillo = de gang, het gangpad la puerta de embarque = de gate la mercancía = de goederen, de handelswaar la frontera = de grens las tasas = de heffingen la tarjeta de embarque = de instapkaart la tarjeta = de kaart el cajero = de kassier el quiosco = de kiosk la clase = de klasse la ropa = de kleding la maleta = de koffer el descuento = de korting los costos = de kosten el periódico = de krant la calidad = de kwaliteit la compañía aérea = de luchtvaartmaatschappij la moneda = de munt(eenheid) el nombre = de naam la emergencia = de noodsituatie la llamada = de oproep el pasajero = de passagier la procedencia = de plaats van herkomst la fila = de rij la azafata = de stewardess el azúcar = de suiker la pasta de dientes = de tandpasta la bolsa = de tas, de zak la terminal = de terminal el suplemento = de toeslag, de aanvulling el traslado = de transfer, de verplaatsing la salida = de uitgang, het vertrek los gastos = de uitgaven la seguridad = de veiligheid, de zekerheid el control de seguridad = de veiligheidscontrole las medidas de seguridad = de veiligheidsmaatregelen la fecha de expiración = de verloopdatum la renovación = de vernieuwing el retraso = de vertraging la demora = de vertraging el seguro = de verzekering el pescado = de vis el líquido = de vloeistof el vuelo = de vlucht la tienda = de winkel el asiento = de zitplaats, de stoel pasar = doorbrengen, langsgaan seguir = doorgaan, volgen beber = drinken la clase económica = economy class comer = eten frecuente = frequent, vaak sentarse = gaan zitten la receta médica = geneeskundig recept disfrutar = genieten repetir = herhalen recuperar = herwinnen, herstellen el consejo = het advies, de raad el billete = het biljet, het kaartje el embarque = het boarden el bocadillo = het broodje la dieta = het dieet la bandeja = het dienblad el objeto = het doel, het voorwerp la etiqueta = het etiket, het label el tamaño = het formaat el dinero = het geld el país = het land la medicina = het medicijn el museo = het museum el recibo = het ontvangstbewijs el perfume = het parfum el pasaporte = het paspoort el producto = het product la ventanilla = het raampje el teatro = het theater el transporte = het vervoer el alimento = het voedsel alquilar = huren en caso de = in het geval van facturar = inchecken cobrar = innen, incasseren aéreo = luchtvaart- con destino a = met bestemming naar tomar = nemen útil = nuttig subir = omhooggaan, instappen incluir = omvatten, inhouden recibir = ontvangen recoger = ophalen el exceso de equipaje = overbagage exceder = overtreffen viajar = reizen tener en cuenta = rekening houden met reservar = reserveren simple = simpel rápido = snel la cocina rápida = snelle keuken, fastfood deletrear = spellen volver = terugkeren antelación = tijdig, van tevoren permitir = toestaan mostrar = tonen quitarse = uittrekken, afdoen, weggaan mundial = van de hele wereld abrocharse = vastmaken el cambio = verandering, ruil, wisselgeld prohibido = verboden declarar = verklaren, aangeven evitar = vermijden reducir = verminderen demorar = vertragen por placer = voor het plezier por negocios = voor zaken preparar = voorbereiden preferencia = voorkeur pasear = wandelen recordar = zich herinneren inscribirse = zich inschrijven
Ingezonden op 01-05-2011 - 1565x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!