Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Bienvenidos 1 Vocabulario
› 14
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Bienvenidos 1 Vocabulario
, deel 14
hoofdstuk 14
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
salado = zout(ig) dulce = zoet ser = zijn ver = zien darse prisa = zich haasten decir = zeggen ponerse = worden, aankleden saber = weten irse = weggaan ¡Qué bien! = Wat goed! ¡Qué mala suerte! = Wat een pech! lavar = wassen temprano = vroeg pasado = vorige delante = voor lleno = vol sucio = vies vía satélite = via satelliet salir = vertrekken, uitgaan horrible = verschrikkelijk conectarse = verbinding maken met mucho = veel, erg hoy = vandaag desde = vanaf vista al mar = uitzicht op zee vista al jardín = uitzicht op de tuin en medio = tussen casarse = trouwen hasta = tot mostrar = tonen incluir = toevoegen, inhouden equipado = toegerust quedarse en casa = thuis blijven a la vez = terwijl/op hetzelfde moment volver = terugkeren regresar = terugkeren subtropical = subtropisch estudiar = studeren parar = stoppen deportivo = sportief rápido = snel dormir = slapen escribir = schrijven el marisco = schelp-/schaaldier amplio = ruim el horario = rooster, dienstregeling (openbaar vervoer) llamar = roepen, bellen devolver = retourneren, teruggeven reservar = reserveren programar = programmeren intentar = proberen París = Parijs coger = pakken levantarse = opstaan solucionar = oplossen comerse = opeten abrir = openen de repente = opeens, plotseling también = ook encontrarse = ontmoeten, zich bevinden desayunar = ontbijten aproximadamente = ongeveer noviembre = november natural = natuurlijk mojado = nat tener que = moeten directamente = meteen contar con = meerekenen Londres = Londen el alojamiento = logies, verblijf luminoso = licht vacío = leeg ruidoso = lawaaierig reír = lachen poder = kunnen cortar(se) = knippen pequeño = klein mirar = kijken conocer = kennen romper = kapot maken roto = kapot peinar(se) = kammen internet = internet interesar = interesseren impresionante = indrukwekkend cuando = indien, als, wanneer ideal = ideaal la piscina = het zwembad el agua salada = het zoute water el agua dulce = het zoete water el cambio de moneda = het wisselkantoor/het wisselen van valuta el oeste = het westen el agua = het water el agua caliente = het warme water el aeropuerto = het vliegveld la carne = het vlees la estancia = het verblijf la vista = het uitzicht la cama de matrimonio = het tweepersoonsbed la estación = het station, jaargetijde lo siento = het spijt me el escándalo = het schandaal el restaurante = het restaurant el resort = het resort el problema = het probleem el paquete = het pakje el caballo = het paard el accidente = het ongeluk el número = het nummer el momento = het moment el Parador = het luxe staatshotel la sábana = het laken el niño = het kind la chaqueta = het jasje no hay manera = het is niet mogelijk la almohada = het hoofdkussen el pelo = het haar el dinero = het geld la zona = het gebied la fiesta = het feest la cama extra = het extra bed el examen = het examen el complejo = het complex el regalo = het cadeau el baño = het bad el apartamento = het appartement haber = hebben (hulpwerkwoord) depende = hangt er vanaf maravilloso = geweldig estupendo = geweldig especializado = gespecialiseerd situado = gesitueerd programado = geprogrammeerd, gepland disfrutar = genieten ubicado = gelegen zijn ir = gaan ¡Anda! = Ga toch weg!/Echt? funcionar = functioneren pedir disculpas = excuses aanbieden enorme = enorm terminar = eindigen marcar = een telefoonnummer draaien poner una reclamación = een klacht indienen pedir hora = een afspraak maken entonces = dus durar = duren, aanhouden Alemania = Duitsland pasar = doorbrengen/gebeuren encantar = dol zijn op hacer = doen, maken compartir = delen la hermana = de zus el domingo = de zondag el verano = de zomer el jabón = de zeep el domicilio = de woonplaats la cuna = de wieg el empleado = de werknemer las aguas = de wateren el servicio de lavandería = de wasserijservice el verano próximo = de volgende zomer la próxima semana = de volgende week el seguro = de verzekering el cumpleaños = de verjaardag la planta = de verdieping, de plant la conexión = de verbinding la salida = de uitgang las camas dobles = de tweepersoonsbedden el jardín = de tuin el tren = de trein los servicios = de toiletten la entrada = de toegang, de ingang el tiempo = de tijd, het weer el regreso = de terugtocht la terminal = de terminal, de vertrekhal la pista de tenis = de tennisbaan la TV = de televisie el teléfono = de telefoon el supermercado = de supermarkt el gimnasio = de sportschool el espejo = de spiegel el parque infantil = de speeltuin el spa = de spa el salón de belleza = de schoonheidssalon el itinerario = de routebeschrijving el servicio de habitaciones = de roomservice la recepción = de receptie la provincia = de provincie las personas = de personen el paseo a caballo = de paardrijtocht el entorno = de omgeving los ojos = de ogen el ejercicio = de oefening el minuto = de minuut el minibar = de minibar la gente = de mensen el masaje = de massage el lunes = de maandag la megafonía = de luidspreker la ubicación = de locatie el diario = de krant, het dagboek los Reyes = de koningen la caja fuerte = de kluis la ropa = de kleding el, la cliente = de klant la iglesia = de kerk la vez = de keer la peluquería = de kapsalon la habitación = de kamer el vestido = de jurk el chico = de jongen el jacuzzi = de jacuzzi el albergue = de herberg la toalla = de handdoek los abuelos = de grootouders el grill = de grill el campo de golf = de golfbaan la bombilla = de gloeilamp el refresco = de frisdrank la frecuencia = de frequentie el secador de pelo = de föhn la compensación económica = de financiële compensatie las instalaciones = de faciliteiten la facilidad = de faciliteit la extensión = de extension (verlenging van het haar) la excursión = de excursie la duración = de duur la ducha = de douche el jueves = de donderdag la discoteca = de discotheek el martes = de dinsdag la crema = de crème la guardería = de crèche el chocolate = de chocolade la tienda de regalos = de cadeauwinkel el autobús = de bus la boda = de bruiloft el enfado = de boosheid, woede la librería = de boekhandel el destino = de bestemming el balneario = de badplaats la bahía = de baai el alquiler de coches = de autoverhuur el médico = de arts el aire acondicionado = de airconditioning la distancia = de afstand la oferta = de aanbieding no me digas = dat meen je niet llevar = brengen, dragen además = bovendien enfadado = boos quedarse = blijven adicional = bijkomend/extra mejor = beter, beste pedir = bestellen, vragen om disponer de = beschikken over bastante = behoorlijk comprender = begrijpen ponerse a reír = beginnen te lachen a todo riesgo = all-risk ofrecer = aanbieden exteriores = aan de buitenkant interesar(se) = (zich) interesseren
Ingezonden op 01-05-2011 - 1766x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!