Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Contexte frans, deel 1

2 2.2 Huishouden Vervolgwoordenschat

Jaar 3

arranger = rangschikken, inrichten 
 la balance = de weegschaal 
 le barreau = de tralie, de spijl 
la bougie = de kaars 
la brosse = de borstel 
 le carreau = de ruit, het raampje 
 le chauffage = de verwarming 
chauffer = warm worden, verwarmen 
le chiffon = de (stof)doek, de lap 
 débarrasser = afruimen, ontruimen 
 le désordre = de wanorde, de troep 
 domestique = huiselijk, huis-, huishoudelijk 
 le drap = het laken 
l'échelle = de ladder 
éteindre = uitdoen, doven 
 étendre = uitspreiden, ophangen 
 la flamme = de vlam 
 fonctionnel(le) = functioneel 
 la fumée = de rook 
 fumer = roken 
 l'incendie = de brand 
 la lame = het lemmet 
la mèche = de lont 
le ménage = het huishouden 
 le montage = de montage, het in elkaar zetten 
 la nappe = het tafelkleed 
 l'outil = het gereedschap 
 percer = boren 
 la planche = de plank 
la poignée = de hendel, de klink 
 le pot = de pot, de kan 
 la poudre = het poeder 
 la poussière = het stof 
 ranger = opruimen 
 répandre = verspreiden 
 le réveil = de wekker 
 le rouleau = de rol, de roller 
 sécher = drogen, droog worden 
 la serviette = het servet, de handdoek 
 la tache = de vlek 
 le tuyau = de buis, de pijp, de slang 
 la vapeur = de damp, de stoom

Ingezonden op 09-05-2011 - 2008x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

suc6;)

Vakken

Contexte frans, deel 1

2 2.2 Huishouden Vervolgwoordenschat