Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Wereldwijs

12 Nederland verandert

Jaar 2 (havo/vwo)

Agglomeraties = Nederzetting waarvan de bebouwing is samengesmolten met de buurtgemeenten.
Bestemmingsplan = Bindend, gedetailleerd plan voor de inrichting van de ruimte in een gemeente.
Compacte stad = Stad waar wonen, werken en voorzieningen op een beperkte oppervlakte geconcentreerd.
Congestie = Situatie waarbij het verkeersaanbod groter is dan de infrastructuur aankan.
Cradle to Cradle = (C2C) een manier van produceren en inrichten van de ruimte met zo weinig mogelijk schade voor milieu en landschap.
Duurzame ontwikkeling = De natuur gebruiken zonder onherstelbare schade toe te brengen voor toekomstige gebruikers.
Ecologische hoofdstructuur = (EHS) netwerk van natuurgebieden
Forensisme = Dagelijkse trek tussen woongemeente en werkgemeente.
Hermeanderen = Herstellen van de oude, kronkelde loop van een gekanaliseerde beek.
Inbreiding = Bebouwen van open delen in de stad.
Kanalisatie = Rechtrekken van meanderde beken.
Landelijk gebied = Gebied dat bestaat uit landbouwgebieden, natuurgebieden en kleine nederzettingen.
Landinrichting = Landschapsontwikkeling in een landelijk gebied waarbij naast de landouw ook natuur en recreatie een plaats krijgt.
Maatschappelijke verantwoord ondernemen = (MVO) ondernemen dat gericht is op winst, maar waarbij ook rekening gehouden wordt met mens en natuur.
Mobiliteit = Gemak waarmee iemand zich verplaatst.
Nationaal landschap = Groot gebied waar de rijksoverheid de mooie, oude landschappelijke waarde extra beschermd.
Nationaal park = (NP) beschermd natuurgebied van minstens 1.000 ha met zeldzame natuurwaarden.
Nederzettingen = Opeenhoping van gebouwen en infrastructuur.
Ontpoldering = Polders teruggeven aan de natuur door ze weer te laten vollopen met water.
Overloopgebied	 = Dunbevolkt binnendijks gebied dat mag overstromen bij extreem hoge rivierwaterstanden.
Projectontwikkelaar = Private ondernemer die grote bouwplannen ontwerpt en uitvoert.
Reconstructie = Beleid o ruimtelijke functies in landelijke gebieden van elkaar te scheiden.
Recycling = Opnieuw gebruiken van afvalmaterialen.
Relatieve zeespiegel = Stijging van de zee ten opzichte van het land.
Renovatie = Opknappen van slecht woningen.
Re-urbanisatie = Hernieuwde trek naar de stad.
Ruilverkaveling	= Herverdeling van grondbezit waarbij een boer grotere aangesloten stukken grond (kavels) krijgt.
Ruimtelijke ordening = Zo goed mogelijk aan elkaar aanpassen van samenleving en ruimte.
Sanering = Sloop van slecht woningen, gevolgd door nieuwbouw.
Stadsgewest = Stad en omliggende gemeenten met veel onderlinge relaties.
Stadsvernieuwing = Verbeteringen van de kwaliteit van stadswijken.
Stedelijk netwerk = Aantal stadsgewesten met veel onderlinge contacten.
Streekplan = Globaal langetermijnbelang voor de inrichting van de ruimte in een provincie.
Suburbanisatie = Trek vanuit de stad naar de buitenwijken of naar het platteland.
Urbanisatie = trek van landelijke gebieden naar de stad.
Verdichting = Meer gebouwen realiseren op een bepaalde oppervlakte.
Verpaupering = in verval raken van een deel van de stad.
Verrommeling = Willekeurig bebouwen van ruimte.

Ingezonden op 17-05-2011 - 3118x bekeken.
Waardering 6.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

CURSIEVE en VWO begrippen zijn er niet tussen omdat ik dat niet hoef te leren.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Wereldwijs

12 Nederland verandert