Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
NHA TURKS beginners + gevorderden les 1 t/m 48
› 2 DEEL 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
NHA TURKS beginners + gevorderden les 1 t/m 48
2 DEEL 2
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
bir şey = iets bir şey değil = niets te danken; geen dank; graag gedaan teras = terras şehir = stad garson = ober bira = bier soğuk = koud öyleyse = dan; in dat geval tabii = natuurlijk efendim = meneer; mevrouw nerelisiniz? = waar komt u vandaan? İngiliz = Engelsman; Engelse başka = anders; andere müşteri = klant süt = melk sütlü = met melk sütsüz = zonder melk şeker = suiker hemen = meteen oda = kamer bank = bank (sofa) park = park büyük = groot sarhoş = dronken geniş = ruim; groot su = water tuz = zout küçük = klein Amsterdamlı = Amsterdammer Nijmegenli = Nijmegenaar Türkiyeli = Turk; Turkse Türk = Turk; Turkse Rus = Rus Çin = China Çinli = Chinees; Chinese satın almak = kopen; aanschaffen tren = trein dönmek = terugkomen; teruggaan; terugkeren; terugkeren motosiklet = motorfiets; motor gemi = schip at = paard binmek = instappen; rijden sokak = straat sandalye = stoel kitap = boek hareket etmek = vertrekken yanyana = naast elkaar Hollandalıyım = Ik kom uit Nederland; Ik ben Nederlander; Ik kom uit Holland; Ik ben Hollander İstanbulluyum = Ik kom uit Istanbul Nerelesiniz? = Waar komt u vandaan? neden? = waarom? istemek = willen gitmek istemek = willen gaan gezmek = reizen; wandelen yalnız = alleen; eenzaam kalabalık = druk epey = tamelijk serin = koel yağmur = regen yağmur yağmak = regenen akşamları = 's avonds mevsim = seizoen ilkbahar = lente ilkbaharda = in de lente yaz = zomer yazın = in de zomer sonbahar = herfst sonbaharda = in de herfst kış = winter kışın = in de winter zaman = tijd o zaman = in dat geval; dan ılık = lauw durmak = stoppen; stilstaan aile = familie Kaya ailesi = de familie Kaya alışveriş yapmak = boodschappen doen hafta = week her = iedere pazar = zondag; markt özellikle = vooral meyve = fruit sebze = groente kız = dochter; meisje birlikte = samen yayan = te voet yolda = onderweg lâzım = nodig şey = ding; spul elma = appel armut = peer erik = pruim domates = tomaat patlıcan = aubergine salatalık = komkommer ıspanak = spinazie fasulye = boon; bonen kuru fasulye = witte boon; witte bonen taze fasulye = spercieboon; sperciebonen var = er is; er zijn yok = er is geen; er zijn geen az = weinig zeytin = olijf peynir = kaas yeter = genoeg yürümek = lopen kaldırım = stoep dikkat etmek = opletten; voorzichtig zijn; oppassen geçmek = voorbijgaan; passeren gerek yok = hoeft niet; niet nodig kasap = slager; slagerij uğramak = langsgaan; langskomen et = vlees et almak için = om vlees te kopen yeteri kadar = voldoende; genoeg fırıncı = bakker fırın = bakkerij önce = eerst sonra = later; daarna bakkal = kruidenier portakal = sinaasappel marul = kropsla; sla lahana = kool soğan = ui gözlük = bril patates = aardappel baharat = kruiden maydanoz = peterselie gazete = krant dergi = tijdschrift defter = schrift harita = landkaart; plattegrond sözlük = woordenboek kâğıt = papier kalem = pen için = voor; om te dükkân = winkel yapmak = maken; doen tatil = vakantie tatilde = op vakantie gün = dag ay = maand; maan boyunca = gedurende tatil boyunca = tijdens de vakantie; gedurende de vakantie bol = rijkelijk; ruim bol bol = veel; heel veel yüzmek = zwemmen Akdeniz = Middellandse Zee Ege (Ege Denizi) = Egeïsche Zee birçok = een heleboel tarihi eser = historische bouwwerken değişik = verschillend müze = museum hastane = ziekenhuis çalışmak = werken hasta bakıcı = ziekenverzorger; zuster; broeder beklemek = wachten; verwachten zil = bel zil çalmak = overgaan Pireneler = Pyreneeën çadır = tent çadır kurmak = een tent opzetten dağ = berg dolaşmak = wandelen otel = hotel oda ayırmak = een kamer reserveren öğleyin (öğlen) = 's middags varmak = aankomen; bereiken ilk = eerst; eerste dışarı = buiten çıkmak = uitgaan dışarı cıkmak = naar buiten gaan kalmak = blijven; verblijven duş = douche duş almak = een douche nemen; douchen dinlenmek = uitrusten ikinci = tweede sahil = strand akşamleyin = 's avonds yemek = eten yemek yemek = opeten içki = sterke drank fazla = te veel birkaç = een aantal defa = maal; keer içmek = drinken elbette = uiteraard sabah = ochtend sabahleyin = 's morgens yıl / sene = jaar erken = vroeg kalkmak = opstaan dün = gisteren bu sabah = vanochtend; vanmorgen bu akşam = vanavond ağaç = boom yol = weg sinema = bioscoop yarın = morgen telefon etmek = opbellen kim? = wie? ne? = wat? nerede? = waar? nasıl? = hoe? ne zamen? = wanneer? yirmi = twintig otuz = dertig kırk = veertig elli = vijftig altmış = zestig yetmiş = zeventig seksen = tachtig doksan = negentig yüz = honderd; gezicht bin = duizend milyon = miljoen milyar = miljard
Ingezonden op 06-06-2011 - 1740x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
07-06-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
DEEL 2 van de gehele cursus
Les 1 t/m 12 van de cursus NHA Turks voor beginners en les 1 t/m 48 van de cursus NHA Turks voor gevorderden.
Alle woorden uit de woordenlijsten en onbekende woorden uit de teksten en vragen.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!