Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
NHA TURKS beginners + gevorderden les 1 t/m 48
› 1 DEEL 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
NHA TURKS beginners + gevorderden les 1 t/m 48
1 DEEL 1
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
adam = man adres = adres affedersiniz! = neemt u mij niet kwalijk! ağaç = boom ağız = mond akşam yemeği = avondeten; diner almak = nemen; krijgen; kopen altı = zes ama = maar Amerikalı = Amerikaan; Amerikaanse anne = moeder araba = auto aramak = zoeken arkadaş = vriend; vriendin az = weinig az sonra = straks; later baba = vader babam = mijn vader bak! = kijk! bank = bank (sofa) banka = bank (geld) bardak = glas bekâr = vrijgezel belki = misschien ben = ik beş = vijf bilmek = weten bina = gebouw bir = een bir saat sonra = over een uur biraz = een beetje; beetje biz = wij boş = vrij; leeg bu = dit; deze bu yıl = dit jaar bugün = vandaag bunlar = meervoud van bu burada = hier buyrun! = zegt u het maar!; alstublieft! büyük = groot cadde = straat; laan çalışmak = werken; studeren çay = thee ceket = colbert çıkmak = uitgaan; weggaan; naar buiten gaan çikolata = chocolade; chocola çocuk = kind çok = veel; erg çünkü = want cüzdan = portemonnee de; da = ook değil = niet deniz = zee ders = les diğer = andere dil = tong; taal doğru = rechtdoor; juist, dat klopt dokuz = negen dört = vier ekmek = brood elma = appel eski = oud ev = huis evli = getrouwd fena = slecht fil = olifant film = film fiyat = prijs Fransa = Frankrijk garaj = busstation; garage gel! = kom! gelmek = komen getirmek = brengen; meenemen; meebrengen Gidelim! = Laten we gaan! gitmek = gaan görmek = zien göz = oog gülmek = lachen gün = dag güneş = zon güneşli = zonnig gürültü = lawaai; herrie gürültü yapmak = lawaai maken güzel = mooi hafta = week hangi? = welke? hanım = mevrouw hasta = ziek hava = weer; lucht hazır = klaar hediye = kado Hollandalı = Nederlander; Hollander Hollandalılar = Nederlanders; Hollanders iki = twee ilerde = verderop İngiliz = Engelsman; Engelse İngilizler = Engelsen ırmak = rivier iş = werk işçi = werknemer; arbeider ışık = licht isim = naam istemek = willen iyi = goed jeton = muntje jilet = scheermesje; scheermes kadın = vrouw kahve = koffie; café kalem = pen kim = wie kırmızı = rood kız = meisje; dochter lamba = lamp lâzım = nodig leziz = lekker lokanta = eethuis; restaurant lütfen = graag; alstublieft; alsjeblieft mahalle = wijk masa = tafel memnun = tevreden merhaba = hoi; hallo; dag misafir = gast nasılsın? = hoe gaat het met jou?; hoe gaat het met je? ne = wat ne zaman? = wanneer? neden? = waarom? nefis = verrukkelijk; prachtig nerede? = waar? neşe = vreugde neşeli = vrolijk o = die; dat; hij; zij; het o kadar = zo öğle = middag öğrenci = leerling; student öğretmen = leraar; lerares okul = school on = tien onlar = meervoud van o; zij; die; dat orada = daar orman = bos otel = hotel otobüs = bus otobüs garajı = busstation oturmak = zitten; wonen öyleyse = dan; in dat geval oynamak = spelen oyun = spel oyun oynamak = spel spelen pahalı = duur para = geld pazar = zondag; markt peki = dan; in dat geval postane = postkantoor resim = afbeelding rüzgâr = wind saat = uur; horloge sabah = ochtend sağol = dank je; dank u şarkı = liedje şarkıcı = zanger; zangeres sebze = groente sekiz = acht sen = jij Serap Hanım = Mevrouw Serap sıcak = warm şimdi = nu şişe = fles siz = u; jullie şoför = chauffeur sol = links solda = links; aan de linkerkant sonra = later sormak = vragen su = water şu = deze; dit; dat; die şunlar = meervoud van şu şurada = daar tamam = oké; goed taş = steen televizyon = televisie; tv teşekürler = dankjewel; dank je turist = toerist Türk = Turk; Turkse tuvalet = toilet üç = drie uçak = vliegtuig ucuz = goedkoop ülke = land üzüm = druif vapur = passagiersboot; stoomboot veya = of vücut = lichaam yağmur = regen yağmurlu = regenachtig yapmak = maken; doen yarın = morgen yedi = zeven yemek = eten yeni = nieuw yıl = jaar yol = weg yolda = onderweg yorgun = moe zaman = tijd zarf = envelop zor = moeilijk
Ingezonden op 06-06-2011 - 2027x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
DEEL 1 van de gehele cursus
Les 1 t/m 12 van de cursus NHA Turks voor beginners en les 1 t/m 48 van de cursus NHA Turks voor gevorderden.
Alle woorden uit de woordenlijsten en onbekende woorden uit de teksten en vragen.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!