Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
NT2 werkwoorden oefenen
› 2 NT2 werkwoorden oefenen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
NT2 werkwoorden oefenen
, deel 1
2 NT2 werkwoorden oefenen
Jaar 1 (NT-2)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
lijken = leek, leken, heeft geleken moeten = moest, moesten, heeft gemoeten mogen = mocht, mochten, heeft gemogen nemen = nam, namen, heeft genomen rijden = reed, reden, heeft/is gereden roepen = riep, riepen, heeft geroepen ruiken = rook, roken, heeft geroken schrijven = schreef, schreven, heeft geschreven schijnen = scheen, schenen, heeft geschenen slapen = sliep, sliepen, heeft geslapen sluiten = sloot, sloten, heeft gesloten spreken = sprak, spraken, heeft gesproken stijgen = steeg, stegen, is gestegen staan = stond, stonden, heeft gestaan verliezen = verloor, verloren, heeft verloren vertrekken = vertrok, vertrokken, is vertrokken vinden = vond, vonden, heeft gevonden vliegen = vloog, vlogen, heeft/is gevlogen Die oefening (lijken o.v.t.) op de eerste oefening. = Die oefening leek op de eerste oefening. Hij (moeten o.v.t.) de verzekering betalen. = Hij moest de verzekering betalen. De kinderen (mogen o.v.t.) niet naar de speeltuin. = De kinderen mochten niet naar de speeltuin. Hij (nemen o.v.t.) een pilsje. = Hij nam een pilsje. De familie (rijden v.t.t.) naar Frankrijk.. = De familie is naar Frankrijk gereden. De chauffeur (rijden v.t.t.) veel in een vrachtwagen..= De chauffeur heeft veel in een vrachtwagen gereden. Moeder (roepen o.v.t.) de kinderen. = Moeder riep de kinderen. Het (ruiken o.v.t.) naar patat. = Het ruikt erg naar patat. De leraar (schrijven v.t.t.) een rapport.. = De leraar heeft een rapport geschreven. De zon (schijnen o.v.t.) de hele morgen. = De zon scheen de hele morgen. De zieke man (slapen v.t.t.) de hele nacht.. = De zieke man heeft de hele nacht geslapen. De overheid (sluiten v.t.t.) het casino.. = De overheid heeft het casino gesloten. Wij (spreken o.v.t.) alleen Nederlands. = Wij spraken alleen Nederlands. De prijzen (stijgen v.t.t.) flink.. = De prijzen zijn flink gestegen. Dat (staan v.t.t.) in de krant.. = Dat heeft in de krant gestaan. De voetballers (verliezen v.t.t.) de wedstrijd.. = De voetballers hebben de wedstrijd verloren. De president (vertrekken o.v.t.) naar het buitenland. = De president vertrok naar het buitenland. De kinderen (vinden v.t.t.) een brief op straat.. = De kinderen hebben een brief op straat gevonden. Ik (vliegen v.t.t.) van Lima naar Amsterdam.. = Ik ben van Lima naar Amsterdam gevlogen. (Vliegen v.t.t.) je veel..? = Heb je veel gevolgen?
Ingezonden op 18-06-2011 - 4053x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
26-06-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!