Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels finish up 5vwo
› 1 9 t/m 14
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels finish up 5vwo
, deel C1
1 9 t/m 14
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
certificate = diploma term = trimester; periode knowledge = kennis superficial = oppervlakkig gymnasium; gym = sportzaal; gymzaal level = niveau to neglect = verwaarlozen neglect = verwaarlozing negligible = te verwaarlozen negligence = slordigheid nickname = bijnaam to apply = toepassen applicable = toepasbaar to compare = vergelijken comparison = vergelijking comparatively; relatively = betrekkelijk illiterate = analfabeet illiteracy = analfabetisme literacy = alfabetisme; geletterdheid to disturb = storen disturbance = verstoring; ordeverstoring progress = vorderingen; vooruitgang rapid = snel course = cursus to oblige = verplichten obligation = verplichting compulsory; obligatory = verplicht to remain = blijven to overlook = over het hoofd zien ambigious = dubbelzinnig vocation = roeping to intend = van plan zijn intention = bedoeling; plan career = loopbaan; carrière; carriere careers teacher = decaan lecture = college to attend = bijwonen attendance = aanwezigheid to quote = citeren quotation = citaat summary = samenvatting main; chief = voornaamste; hoofd- science = wetenschap scientist = wetenschapper scientific = wetenschappelijk to develop = ontwikkelen development = ontwikkeling option = keuze; optie optional subject = keuzevak truant = spijbelaar to play truant = spijbelen truancy = spijbelgedrag rule = regel against = tegen anything but = allesbehalve diligent; industrious = ijverig diligence = ijver vocabulary = woordenschat advanced = gevorderd fashion = mode fashionable = in de mode; modieus in fashion; in vogue = in de mode old-fashioned = ouderwets garment = kledingstuk to attract = trekken conspicuous = opvallend to wear = dragen shabby = armoedig fabric = stof to mend =maken; repareren collar = kraag; boord fur = bont size = maat to shrink = krimpen to design = ontwerpen designer = ontwerper design = ontwerp wardrobe = kleerkast casual clothes = vrijetijdskleding laundry = wasserij laundry = wasgoed detergent = wasmiddel zip; zipper = ritssluiting trousers = (lange broek) to tear (tore-torn) = scheuren to fit = passen; de goede maat zijn to try on = passen; uitproberen fitting room = paskamer jewel = juweel bracelet = armband necklace = halsketting chain = ketting pendant = hanger gem; precious stone = edelsteen genuine; real = echt fake = namaak/vals jewellery = sieraden/juwelen gift = cadeau link = schakel splendid = prachtig decent = fatsoenlijk belt = riem/ceintuur underwear = ondergoed scarf (scarves) = hoofddoek veil = sluier to catch on = aanslaan to asses = beoordelen assessment = beoordeling stern/strict = streng lenient = soepel diary = agenda/dagboek to innovate = vernieuwen innovative = vernieuwend extract = uittreksel scholar = geleerde scholarship = studiebeurs grant = studietoelage to grant = verlenen honorary doctorate = eredoctoraat physics = natuurkunde physicist = natuurkundige mathematics/maths = wiskunde arithmetic = rekenen to multiply = vermenigvuldigen odd = oneven essay/composition = opstel to apply/to turn to = zich wenden tot to praise = prijzen to suspend = schorsen to expel = wegsturen to be at stake = op het spel staan angle = hoek oral = mondeling gift/talent = aanleg/talent aptitude = aanleg/talent chips = friet crips = chips scarce = schaars hardly/scarcely/barely = nauwelijks wholesome= gezond(voedsel) cereal = graanproduct pie = pasteitje fit/suitable = geschikt curious/peculiar = eigenaardig roll/bun = broodje herb = kruid flavour = smaak to complain = klagen complaint = klacht to feed = voeren to nourish = voeden nutritious = voedzaam malnutrition = ondervoeding shortage = tekort famine = hongersnood to starve = van de honger omkomen starvation = honger to cater = verzorgen/cateren
Ingezonden op 01-10-2011 - 929x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!