Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
› 3 wonen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
, deel 3
3 wonen
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
wonen = at bo -ede Waar woon je? = Hvor bor du? adres = en adresse -r huisnummer = et husnummer -numre postcode = et postnummer -numre woning = en bolig -er huis = et hus -e rijtjeshuis = et rækkehus -e vrijstaand huis = en villa -er appartement = en lejlighed -er flat(gebouw) = en etageejendom -me gebouw = en bygning -er bouwen = at bygge -ede huiseigenaar = en husejer -e bezitten = at eje -ede bezit, eigendom = en ejendom -me kopen = at købe -te makelaar = en ejendomsmægler -e architect = en arkitekt -er aannemer = en entreprenør -er huren = at leje -ede huur = en husleje -r Hoeveel huur betaal je? = Hvor meget betaler du i husleje? huurcontract = en lejekontrakt -er verhuren = at udleje -ede op kamers wonen = at bo på værelse -ede gemeubileerd = møbleret verhuizen = at flytte -ede verhuizing = en flytning -er verhuiswagen = en flyttevogn -e te huur = til leje te koop = til salg koopsom = en købesum -mer huurder = en lejer -e koper = en køber -e gaan wonen in = at slå sig ned i slog slået verlaten = at forlade -lod -ladt leeg staan = at stå tom stod stået een huis kraken = at besætte et hus -satte -sat kraker = en bz'er -e inboedel = et indbo inrichten = at indrette -ede inrichting = en indretning -er (neer)zetten = at sætte (neer)leggen = at lægge lagde lagt ophangen = at hænge op -te hangen = at hænge hang hængt ruimte, plaats = et rum ruim = rummelig veel ruimte hebben = at have god plads weinig ruimte hebben = at have dårlig plads groot = stor større størst klein = lille mindre mindst grootte = en størrelse -r (woon)oppervlak = et (beboelses)areal -er vierkante meter = en kvadratmeter nadeel = en ulempe -r nadelig = ufordelagtig voordeel = en fordel -e voordelig = fordelagtig bouwmateriaal = et byggemateriale -r hout = et træ houten = træ- steen = en sten stenen = sten- baksteen = en mursten ijzer = et jern ijzeren = jern- beton = en beton betonnen = beton- staal = et stål stalen = stål- golfplaat = et bølgeblik dak = et tag -e schoorsteen = en skorsten -e balkon = en altan -er souterrain = en kælderetage -r kelder = en kælder -dre garage = en garage -r schuur = et skur -e deur = en dør -e deurbel = en dørklokke -r aanbellen = at ringe på (døren) -ede opendoen = at åbne, lukke op -ede dichtdoen = at lukke -ede op slot doen = at låse -ede slot = en lås -e sleutel = en nøgle -r drempel = et dørtrin hal = en entré -er gang = en gang -e, en korridor -er trap = en trappe -r de trap op = op ad trappen de trap af = ned ad trappen naar boven = op naar beneden = ned verdieping = en etage -r op de eerste/tweede verdieping = på første/anden sal begane grond, benedenverdieping = en stueetage -r zolder = et loft -er kamer = et værelse -r raam = et vindue -r wand = en væg -ge aan de wand = på væggen muur = en mur -e plafond = et loft -er vloer = et gulv -e woonkamer = en (daglig)stue -r meubels = møbler tafel = et bord -e stoel = en stol -e bank = en sofa -er op de bank = i sofaen kast = et skab -e plank = et hylde -r bureau = et skrivebord -e kruk = en taburet -ter openhaard = en pejs -er kachel = en kakkelovn -e centrale verwarming = en centralvarme tapijt, vloerkleed = et gulvtæppe -r behang = et tapet -er behangen = at tapetsere -ede behanger = en tapetserer -e gordijn = et gardin -er rolgordijn = et rullegardin -er klok = et ur -e lamp = en lampe -r kamerplant = en potteplante -r bloem = en blomst -er vaas = en vase -r vensterbank = en vindueskarm -e prullebak = en papirkurv -e eetkamer = en spisestue -r logeerkamer = et gæsteværelse -r logeren bij = at bo hos -ede logé, gast = en gæst -er studeerkamer = et arbejdsværelse -r slaapkamer = et soveværelse -r slapen = at sove sov sovet bed = en seng -e bed opmaken = at rede sengen -te matras = en madras -ser laken = et lagen -er deken = et tæppe -r dekbed = en dyne -r kussen = en pude -r sloop = et pudebetræk naar bed gaan = at gå i seng gik gået Welterusten! = God nat! Slaap lekker! = Sov godt! wekker = et vækkeur -e wekken, wakker maken = at vække -ede opstaan = at stå op badkamer = et badeværelse -r bad = et bad -e, et badekar douche = et brusebad -e douchen = at tage brusebad tog taget zich wassen = at vaske sig -ede wastafel = en vask -e water = (et) vand (stukje) zeep = en sæbe -r handdoek = et håndklæde -r washandje = en vaskeklud -e kraan = en vandhane -r spiegel = et spejl -e toilet = et toilet -ter WC = et wc -er naar de WC gaan = at gå på toilettet buis = et rør loodgieter = en blikkenslager -e afvoer = et afløb riolering = en kloak -ker keuken = et køkken -er aanrecht = et køkkenbord -e fornuis = et komfur -er afwassen = at vaske op -ede afwas = en opvask -e afwasmachine = en opvaskemaskine -r (af)drogen = at tørre -ede droogdoek = et viskestykke -r wassen = at vaske -ede wasmachine = en vaskemaskine -r wasgoed = et vasketøj spoelen = at skylle -ede de was ophangen = at hænge vasketøjet op -te wasknijper = en tøjklemme -r waslijn =en tøjsnor -e koelkast = et køleskab -e vrieskist = en fryseboks -e vuilnis = et skrald vuilnisemmer = en skraldespand -e emmer = en spand -e huishouding = en husholdning -er de huishouding doen = at holde hus holdt holdt huisvrouw = en husmoder -mødre schoonmaken = at gøre rent gjorde gjort schoon = ren schoonmaker, werkster = en rengøringsassistent -er hulp in de huishouding = en hushjælp -er vuil, vies = snavset, beskidt vuil, viezigheid = et snavs, skidt vuilmaken = at snavse til -ede opruimen = at rydde op -ede rommel, wanorde = et rod Wat een rommel! = Sikke et rod! stof = et støv stoffig = støvet stoffen = at støve af -ede stofdoek = en støveklud -e stofzuigen = at støvsuge -ede stofzuiger = en støvsyger -e vegen = at feje -ede omgeving = en omgivelse -r gebied = et område -r straat = en gade -r weg = en vej -e laan = en allé -er plein = en plads -er park = en park -er stad = en by -er wijk = en bydel -e dorp = en landsby -er buiten, op het land = på landet (woon)plaats = et (bo)sted -er inwoner = en indbygger -e bevolking = en befolkning -er buur = en nabo -er buurt = et nabolag boerderij = en gård -e erf = en landejendom -me huisdier = et husdyr hond = en hund -e kat = en kat -te pluimvee = et fjerkræ kippen = høns haan = en hane -r gans = en gås gæs vee = et kvæg stal = en stald -e paard = en hest -e veulen = et føl koe = en ko køer kalf = en kalv -e schaap = et får lam = et lam geit = en ged -er varken = en gris -e big = en pattegris -e bezem = en kost-e dweil = en gulvklud -e de vloer dweilen = at vaske gulvet -ede ramen zemen = at pudse vinduer -ede glazenwasser = en vinduespudser -e spons = en svamp -e zeem = et vaskeskind energie = en energi gas = en gas -ser olie = en olie -r elektriciteit = en elektricitet elektrisch apparaat = et elektrisk apparat -er elektriciën = en elektriker -e stopcontact = en stikkontakt -er stekker = et stik snoer = en ledning -er stroom = en strøm licht = et lys lichtknopje = en kontakt -er het licht aandoen = at tænde lyset -te het licht uitdoen = at slukke lyset -ede terrein, grond = et terræn -er privéterrein = en privat ejendom -me bouwterrein = en byggeplads -er bouwgrond, kavel = en byggegrund -e binnenplaats = en baggård -e omheining = et indhegning -er hekje = et hegn heg = en hæk -ke tuin = en have -r tuinieren = at dyrke haven -ede terras = en terrasse -r gazon = en græsplæne -r gras = et græs -ser gras maaien = at slå græsset grasmaaier = en græsslåmaskine -r verbouwen = at bygge om -ede verbouwing = en ombygning -er opknappen = at sætte i stand satte sat timmerman = en tømrer -e metselaar = en murer -e schilder = en maler -e verkoopsom = en salgspris -er verkopen = at sælge solgte solgt verkoper = en sælger -e verkocht = solgt huursubsidie = en boligsikring -er verhuurder = en udlejer -e borgsom = et depositum -mer/deposita verhuizer = en flyttemand -mænd verhuisbedrijf = en flyttefirma -er kraakpand = et bz-hus -e dakloze = en hjemløs -e kunststof = et kunststof -fer aankloppen = at banke på (døren) -ede boven zijn = at være ovenpå beneden zijn = at være nedenunder verdieping = en sal -e, en etage -r hoek = et hjørne -r aan het plafond = i loftet rookmelder = en røgalarm -er vloerverwarming = en gulvvarme luxaflex = en persienne -r beddengoed = et sengetøj dekbedovertrek = et dynebetræk wc-papier = et toiletpapir wc-rol = en toiletrulle -r wasserette = et vaskeri -er stomerij = et renseri -er wasprogramma = et vaskeprogram -mer wasmiddel = et vaskemiddel -midler droogtrommel = en tørretumbler -e droogrek = et tørrestativ -er afval = et affald vuilniszak = en skraldepose -r glasbak = en glascontainer -e container = en container -e energieverbruik = et energiforbrug energiebesparend = energibesparende verlengsnoer = en forlængerledning -er gloeilamp = en glødelampe -r spaarlamp = en sparepære -r wijk = en kvarter -er een kip/hen = en høne
Ingezonden op 03-10-2011 - 2309x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
17-10-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!