Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Deutsch im Unterricht
› 6 redemittel
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Deutsch im Unterricht
, deel 4
6 redemittel
Jaar 4 (mavo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Sie möchten? = Wat kan ik voor u doen? Haben Sie noch einen Platz für unseren Wohnwagen? Heeft u nog een plek voor onze woonwagen? Da muss ich mal nachschauen = Dat moet ik even nakijken. Für wie viel Nächte? Für zwei oder drei Nächte = Voor hoeveel nachten? Voor twee of drie nachten. Ja, zwei Nächte sind möglich. Länger geht nicht = Ja, twee nachten is mogelijk, langer gaat niet. Wir haben aber keinen Platz im Schatten mehr = Wij hebben echter geen plaats in de schaduw meer. Das ist kein Problem. Noch eine Frage: brauchen wir Münzen? = Dat is geen probleem. Nog een vraag: hebben we munten nodig? Duschen und Strom sind inklusive = Douchen en stroom zijn inclusief Wie viel Personen sind Sie? = Met hoeveel personen bent u? Wir sind zu dritt = Wij zijn met zijn drieeën. Wir haben hier einen Stellplatz reserviert = We hebben hier een standplaats gereserveerd. Wie ist der Name? = Wat is de naam? Moment, ja hier, Sie bleiben eine Woche? = Moment, ja hier, u blijft een week? Ja, bleibt das Wetter schön? = Ja, blijft het weer mooi? Es wird die ganze Woche schön bleiben! = Het zal de hele week mooi blijven! Wo übernachtest du? = Waar overnacht jij? In einem Zelt = In een tent Warum mietet ihr nicht eine Ferienwohnung? = Waarom huren jullie niet een vakantiewoning? Zelten ist angenehmer und billiger = Kamperen is aangenamer en goedkoper Und warst du schon mal in einem Hotel? = En was jij al eens in een hotel? Ja, das gefällt mir überhaupt nicht! = Ja, dat bevalt mij helemaal niet! Wo machst du lieber Urlaub? In einem Zelt oder in einer Ferienwohnung? = Waar vier je liever vakantie? In een tent of in een vakantiehuis? In einer Ferienwohnung = In een vakantiehuis Weil eine Ferienwohnung viel größer ist = omdat een vakantiehuis veel groter is Da hast du recht. Aber ein Zelt ist doch billiger? = Daar heb je gelijk in. Maar een tent is toch goedkoper? Jaja, aber dafür hat eine Ferienwohnung mehr Luxus = Jaja, maar daarvoor heeft een vakantiewoning meer luxe Aber zelten ist gemütlicher = Maar kamperen is gezelliger Damit bin ich nicht einverstanden = Daarmee ben ik het niet eens Übernachtest du lieber in einem Hotel? = Overnacht jij liever in een hotel? Ja, Hotels gefallen mir besser als zum Beispiel Ferienwohnungen = Ja, hotels bevallen me beter als bij voorbeeld vakantiehuizen Warum eigentlich? = Waarom eigenlijk? In einer Ferienwohnung muss ich zu viel machen = In een vakantiehuis moet ik te veel doen Das ist doch Unsinn! = Dat is toch onzin! Nein, ich will den ganzen Tag nichts tun Wir möchten etwas essen = Wij willen graag iets eten Haben Sie reserviert? = Hebt u gereserveerd? Nein, haben Sie einen Tisch für uns frei? = Nee, hebt u een tafel voor ons vrij? Nein, tut mir Leid = Nee, het spijt me Wir möchten bestellen = Wij willen graag bestellen Was haben Sie gewählt? = Wat heeft u uitgekozen? Geben Sie mir bitte ein Schnitzel = Ik wil graag een Schnitzel Mit Pommes oder mit Bratkartoffeln? = Met patat of met gebakken aardappels? Mit Pommes, und sie möchte die Forelle = Met patat, en zij wil graag de forel Natürlich. Möchten Sie keine Vorspeise? = Natuurlijk. Wilt u geen voorgerecht? Kann ich noch was zu trinken bringen? = Kan ik nog wat te drinken brengen? Bringen Sie mir bitte noch ein Pils = Geeft u mij alstublieft nog een biertje Kommt sofort = Komt meteen So bitte. Hier ist das Steak. Guten Appetit! = Zo alstublieft. Hier is de steak. Eet smakelijk! Ich habe aber kein Steak bestellt! = Ik heb helemaal geen steak besteld! Oh, entschuldigung! Sie hatten eine Forelle! Moment bitte = O, sorry! U had de forel! Momentje alstublieft! Und bringen Sie auch bitte noch ein Glas Rotwein mit! = En brengt u ook alstublieft nog een glas rode wijn mee! Ich möchte zahlen = Ik wil graag betalen natürlich. Einen Augenblick. So, das macht 27 Euro = natuurlijk. Een momentje. Zo, dat is dan 27 euro Bitte, hier sind 30 Euro = Alstublieft, hier is 30 euro Stimmt so. Danke. Wiedersehen! = Het is goed zo. Dank u. Tot ziens! Einmal Amsterdam einfach bitte = Één keer enkeltje Amsterdam alsjeblieft Können Sie mir sagen wann der Zug abfährt? = Kunt u mij zeggen wanneer de trein vertrekt? Um Viertel nach drei. Von Gleis 6 = Om kwart over drie. Vanaf spoor 6 Und muss ich auch umsteigen? = En moet ik ook overstappen? Wie viel kostet das? = Hoe veel kost dat? Entschuldigung, von welchem Gleis fährt der Zug nach Köln? = Pardon, vanaf welk spoor vertrekt de trein naar Keulen? Und wissen Sie ob der Zug Verspätung hat? = En weet u of de trein vertraging heeft? Der Zug fährt pünktlich um zehn nach zehn = De trein vertrekt stipt om tien over tien Graag gedaan = Gern geschehen Ja, bitte? Ja, zegt u het eens? Was ist eine Pflaume? Wat is een pruim? Das ist Obst. So groß wie ein Ei. Meistens violett = Dat is fruit. Zo groot als een ei. Meestal paars. Aber es gibt auch grüne. Sie schmecken süß. = Maar er zijn ook groene. Ze smaken zoet Was machen wir am Samstag? = Wat doen we op zaterdag? Morgens gibt es Spiele im Schwimmbad = s'Ochtends zijn er spelletjes in het zwembad Wie spät fängt es an? = Hoe laat begint het? Um halb elf = om half elf Wo treffen wir uns? = Waar ontmoeten we elkaar? Vor dem Schwimmbad = Voor het zwembad Wie lange dauert die Aktivität? = Hoe lang duurt de activiteit? Anderthalb Stunden = Anderhalf uur Und abends? = En s'avonds? Abends werden wir dann grillen = s'avonds zullen we dan gaan barbecuen Wann ist das Volleyballturnier? = Wanneer is het volleybaltoernooi? In zwei Tagen = Over twee dagen Also am Mittwoch? = Dus op woensdag? Ja, am Mittwochabend = Ja, op woensdagavond Um sieben Uhr = Om zeven uur
Ingezonden op 05-10-2011 - 2996x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!