Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
MijnWoordenLijstenVanMij
› 0 Frans hoofdstuk 0,1,2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
MijnWoordenLijstenVanMij
, deel 0,1,2
0 Frans hoofdstuk 0,1,2
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
het bijvoeglijk naamwoord = l'adjectif vrouwelijk = féminin mannelijk = masculin enkelvoud = singulier meervoud = pluriel een klinker = une voyelle een medeklinker = une consonne volgens jou = à ton avis fietsen = faire du vélo Griekenland = la Grèce Belgie = la Belgique Frankrijk = la France italie = l'Italie nederland = les Pays-Bas spanje = l'Espagne polen = la Pologne portugal = le Portugal litouwen = la Lituanie zweden = la Suède terugvinden = retrouver de taal = la langue een uitzondering = une exception verbinden = associer wachten op = attendre slowakije = la slovaquie groot-brittanië = le Royaume-Uni malta = la Malte duitsland = l'Allemagne hongarije = la Hongrie Duits = allemands in azië = en Asie ierland = l'irlande de presentator = l'animateur een mailtje = un mèl hij komt uit = il vient de de voorvaderen = les ancêtres een neef = un cousin een nicht = une cousine ver = loin zoeken = chercher buitenlands = étranger hij schrijft = il ecrit moe = fatigué ; fatiguée ik heb geen zin = je n'ai pas envie ik wil wel komen = je veux bien venir makkelijk = facile moeilijk = difficile zoals = comme vertrekken = partir hij vertrekt = il part ongeveer = environ de boom = l'arbre de arm = le bras de weg = le chemin de inwoner = l'habitant huilen = pleurer regenen = pleuvoir de afspraak = le rendez-vous de kerk = l'église wanneer = quand waar = où wie = qui tot = jusqu'à het standbeeld = la statue het rund = le boeuf rechtdoor = tout droit naar links = à gauche naar rechts = à droite draaien = tourner doorgaan = continuer raden = deviner een gebouw = un immeuble de hoek = le coin ik wil wel = je veux bien de kruidenier = l'épicerie geheim = secret verborgen = caché tussen = entre tegenover = en face de naast = à côte de het tegengestelde = le contraire de wijk = le quartier de gebiedene wijs = l'impératif de uitvinder = l'inventeur uitvinden = inventer beroemd = célèbre de plattegrond = le plan eten = manger dik worden = grossir het werkwoord = le verbe het schrift = le cahier laat = tard vroeg = tôt de straat = la rue noch...noch = ni...ni verscheidene = plusiers de oplossing = la possibilité de zin = la phrase gebruiken = utiliser een voorzetsel = une preposition de apotheek = la pharmacie grappig = drôle iemand = quelqu'un iets = quelque chois kiezen = choisir vervolgens = puis de hoek van de straat = le coin de la rue het VVV = l'office du tourisme de fouten = les erreurs verbeteren = corriger de weg vragen = demander le chemin de weg wijzen = indiquer le chemin lees het boek! = lis le livre ik ben het zat = j'en ai marre ik heb pijn = j'ai mal de voet = le pied de gezondheid = la santé de moed = le courage het been = la jambe maak je niet ongerust = ne t'inquiète pas ziek = malade moeilijk, hard = dur lachen = rire, rigoler ik schaam me = j'ai honte overeind = debout spoedig = bientôt gaan slapen = se coucher zich verzorgen = se soigner de buik = le ventre zich wassen = se laver ernstig = grave het gips = la plâtre genezen = guérir het oog = l'oeil de ogen = les yeux het lichaam = le corps de hand = la main ongelukkig = malheureux gebroken = cassé pijnlijk = douloureux de voet= le pied de neus = le nez welkom = bienvenue de schilderijen = les tableax zij slapen = ils dorment deze plaats = ce lieu ontdekken = décrouvrir eindigen = finir branden = brûler ik heb een gebroken been = j'ai la jambe cassée de dorst = la soif het drankje = la boisson de dokter = le médecin de geneesmiddelen = les médicaments het nieuws = les nouvelles waarom = pourquoi hoe gaat het met jou = comment tu vas tekenen = dessiner zet in de juiste volgorde = remets dans l'ordre het woord dat past = le mot qui convient helpen = aider de vervuiling = la pollution het afval = les déchets sparen = économiser de uitverkoop = les soldes de jongeren = les ados boos = en colère hij is verdwenen = il a disparu verlaten = quitter het kasteel = le château de dief = le voleur zich schamen = avoir honte verbergen = cacher nodig hebben = avoir besoin de verbuigen = conjuguer een stuk = un morceau als = si een schat = un trésor de route = l'itinéraire oud, voormalig = ancien ; ancienne een watje = une mauviette in vorm zijn = être en forme mager = mince pijntjes = des bobos naar beneden gaan = descendre een ziekte = une maladie in bed blijven = rester au lit heb je nieuws? = tu as des nouvelles? opruimen = ranger
Ingezonden op 19-10-2011 - 1370x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!