Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Thematische Woordenschat Spaans (II)
› 8888
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Thematische Woordenschat Spaans (II)
hoofdstuk 8888
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Persoon, mens = la persona zijn = ser voornaam; naam = el nombre Hoe heet u? = Cuál es su nombre? achternaam = el apellido heten = llamarse man; mens = el hombre vrouw = la mujer jongen/meisje = el muchacho/la muchacha mijnheer/mevrouw = el señor/la señora juffrouw = la señorita Don/Doña {beleefde vorm in combinatie met voornaam} = don/doña Waar komt u vandaan? = De dónde es usted? Ik ben Spaanse = Soy española. Hoe oud ben je? = Cuántos años tienes? adres = la dirección wonen/leven = vivir straat = la calle telefoonnummer = el número de teléfono zijn = estar ongehuwd/ongetrouwd = soltero/a getrouwd = casado/a gescheiden = divorciado/a weduwnaar/weduwe = el viudo/ la viuda uit elkaar = separado/a beroep = la profesión zich bezighouden met; zich toeleggen op = dedicarse (a) Id-kaart, legitimatiebewijs = el documento de identidad paspoort = el pasaporte buitenlands; buitenlander/buitenlandse = (el,la) extranjero/a la edad = leeftijd el sexo = sekse, geslacht el lugar de nacimiento = geboorteplaats la nacionalidad = nationaliteit la ciudad de origen = geboorteplaats la residenica = woonplaats el domicilio = woonplaats; huisadres la región = regio; streek el/la emigrante = emigrant(e) emigrar = emigreren el, la inmigrante = immigrant(e) el permiso de residencia = verblijfsvergunning válido/a = geldig Europa = Europa Europees; Europeaan/Europese = (el/la) europeo/a EU = Unión Europea land = el país taal; vreemde taal = el idioma Duitsland; Alemania Duits; het Duits; Duitser/Duitse = (el/la) alemán, alemana Zwitserland = Suiza Zwitsers; Zwitser(se) = (el, la) suiza/o Oostenrijk: Austria Oostenrijks; Oostenrijker/se = (el, la) austríaco/a Engeland: Inglaterra Engels; het Engels; Engelsman/vrouw = (el, la) inglés, inglesa Frankrijk = Francia Frans; het Frans; Fransman/vrouw = (el, la) francés, francesa Italië = Italia Italiaans; het Italiaans; Italiaan(se) = (el, la) italiano/a Castiliaans; het Castiliaans; Castiliaan(se) = (el, la) castellano/a Portugal = Portugal Portugees; het Portugees; Portugees/Portugese = (el, la) portugués, portuguesa Amerikaans; het Amerikaans; Amerikaan(se) = (el, la) americano/a Canada = el Canadá Canadees; Candees/Canadese = (el, la) candiense VS = los Estados Unidos vanuit de VS; iemand afkomst van de VS = (el, la) estadounidense Noord Amerikaans; Noord Amerikaan/se = (el, la) norteamericano/a Spaans-Amerika = Hispanoamérica Spaans-Amerikaans = hispanoamericano,a Latijns- Amerika = Latinoamérica Spaanstalig; persoon die Spaans spreekt = (el, la) hispanohablante Zuid-Amerikaans; Zuid-Amerikaan(se) = (el, la) sudamericano,a Mexico = México Mexicaans; Mexicaan(se) = (el, la) mexicano/a Guatemala = Guatemala Guatemalteeks; Guatelmateek(se) = (el, la) guatemalteco/a Colombia = Colombia Colombiaans; Colombiaan(se) = (el, la) colombiano/a Venezuela = Venezuela Venezolaans; Venezolaan(se) = (el, la) venezolano/a Ecuador = el Ecuador Ecuadoriaans; Ecuadoriaan(se) = (el, la) ecuatoriano/a Peru = el Perú Peruaans; Peruaan(se) = (el, la) peruano/a Bolivia = Bolivia Boliviaans; Boliviaan(se) = (el, la) boliviano/a Paraguay = el Paraguay Paraguayaans; Paraguayaan(se) = (el, la) paraguayo/a Argentinië = la Argentina Argentijns; Argentijn(se) = (el, la) argentino/a Chili = Chile Chileens; Chileen(se) = (el, la) chileno/a Uruguay = Uruguay Uruguayaans; Uruguayaan(se) = (el, la) uruguayo/a Afrika= África Afrikaans; Afrikaan(se) = (el, la) africano/a Marokko = Marruecos Marokkaans; Marokkaan(se) = (el, la) marroquí Arabisch; Arabier/Arabische = (el, la) árabe Hongarije = Hungría Hongaars; Hongaar(se); het Hongaars = (el, la) húngaro/a Joegoslavië = Yugoslavia Servo-Kroatisch = serbo-croata Kroatië = Croacia Kroatisch; Kroaat/Kroatische = (el, la) croata Bosnië = Bosnia Bosnisch = (el, la) bosnio/a Griekenland = Grecia Grieks; het Grieks; Griek(se) = (el/la) griego/a Nederlands = holandés, holandesa Nederland = los Países Bajos el mulato, la mulata = halfbloed el mestizo, la mestiza = halfbloed la tribu = stam el indo, la india = indiaan(se); Indiër/Indiase
Ingezonden op 24-10-2011 - 1279x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!