Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Thematische Woordenschat Spaans (II)
› 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Thematische Woordenschat Spaans (II)
hoofdstuk 4
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
evoel = el sentimiento voelen, merken; betreuren, jammer vinden, spijten = sentir gevoel, gewaarwording = le sensación emotie, ontroering, opwinding = la emoción gelukkig = feliz vreugde, blijdschap = la algería zich verheugen (over) = alegrarse (de) alegrar = verheugen, blij maken tevreden, blij = contento/a rustig, kalm = tranquilo/a sympathie = la simpatía liefhebben, houden van = querer liefde = el amor genegenheid, tederheid, liefde = el cariño op iemand verliefd zijn = estar enamorado/a de alguien geacht/gewardeerd = apreciado/a bevallen/aanstaan = gustar zin hebben = tener ganas gek; waanzinnig = loco/a triest, verdrietig = triste verdriet, bedroefdheid = la tristeza huilen, wenen = llorar traan = la lágrima schaamte = la vergüenza zich vervelen = aburrirse bezorgd, ongerust = preocupado/a nerveus, zenuwachtig = nervioso/a angst = miedo vrezen, bang zijn voor = temer boos worden = enfadarse boos = enfadado/a afgunst, jaloezie = la envidia jaloers, afgunstig = envidioso/a el odio = haat odiar = haten envidiar = benijden desconfiar = wantrouwen decepcionar = teleurstellen afectuoso/a = hartelijk cordial = hartelijk la felicidad = geluk el placer = vreugde; genoegen; genot la confianza = vertrouwen confiar = vertrouwen la esperanza = hoop la ilusión = illusie, verwachting tranquilizarse = tot rust komen impresionar = indruk maken, imponeren; ontroeren la impresión = induk atraer = aantrekken, aanlokken la atracción = aantrekking; aantrekkigskracht el estímulo = stimulans encantar = verrukken, bekoren; betoveren entusiasmar = enthousiast maken entusiasmarse = enthousiast zijn, warm lopen emocionarse = ontroerd worden emocionante = ontroerend apasionarse = in vuur en vlam raken la pasión = harstocht, passie asustarse = schrikken el susto = schrik intranquilo/a = onrustig; ongerust la angustia = beklemming, angst; diepe smart el disgusto = ongenoegen; verdriet; onenigheid soportar = dulden, verdragen la preocupación = zorg, ongerustheid el suspiro = zucht, verzuchting desesperado/a = vertwijfeld, wanhopig desilusionado/a = teleurgesteld, ontgoocheld desilusionarse = ontgoocheld raken fastidiar = ergeren, vervelen; storen la rabia = woede el rencor = wrok tener celos = jaloers zijn tener mal genio = opvliegend zijn quejarse = zich beklagen, klagen en ningún caso = in geen geval !basta! = Genoeg! al contrario = integendeel !Qué va! = Welnee!, Hoe kom je er bij! rogar = vragen, verzoeken el deseo = wens enhorabueana = gefeliciteerd la felicitación = gelukwens, felicitatie solicitar = verzoeken om, vragen; solliciteren naar la petición = verzoek; petitie Anda! = Vooruit!; Nee maar! Socorro = Help! preciso/a = nodig; precies exigir = eisen, verlangen conviene = men moet, het is aan te raden pretender = beogen; beweren la afirmación = bevestiging; bewering afirmar = bevestigen; beweren revelar = onthullen, prijsgeven seducir = verleiden la confirmación = bevestiging garantizar = garanderen, verzekeren Ya lo creo! = Dat denk ik ook! ; En of! la regla = regel reservado/a = gereserveerd; vertrouwelijk por si acaso = voor het geval dat total = dus Y qué? = Nou en? Ahí va! = Nee he! Cielos! = Hemeltje lief! Caramba! = Verdorie denken = pensar (ie) weten; kennen; kunnen; vernemen = saber geloven, denken = creer vertrouwen (op) = fiarse (de) begrijpen, verstaan = entender (a) begrijpen, bevatten = comprender beseffen; bemerken = darse cuenta reden; rede = la razón erkennen; herkennen = reconocer besluiten; beslissen over = decidir besluiten; oplossen = resolver zich voorstellen, denken = imaginarse uitvinden; verzinnen = inventar zich herinneren, onthouden; herinneren aan; doen denken aan = recordar zich herinneren = acordarse vergeten = olvidarse twijfelen, betwijfelen = dudar twijfel = la duda zich vergissen = equivocarse reflexionar = nadenken; overdenken el pensamiento = denkvermogen; gedachte opinar = vinden el punto de vista = gezichtspunt; standpunt suponer = veronderstellen; aannemen; vermoeden la previsión = vooruitzicht, verwachting; voorziening el invento = uitvinding; verzinsel confundirse = zich vergissen la equivocación = vergissing karakter = el carácter goed = bueno/a slecht = malo/a aardig = simpático/a vriendelijk; voorkomend = amable vriendelijkheid = la amabilidad gevoelig, ontvankelijk = sensible lief, hartelijk, teder = cariñoso/a vrolijk = alegre grappig, leuk = divertido/a humor = el humor grappig; gracieus = gracioso/a iets grappigs; charme = la gracia saai, vervelend = aburrido/a nieuwsgierig = curioso/a nieuwsgierigheid = la curiosidad slim/intelligent zijn = ser listo/a dom = tonto/a domheid = la tontería verlegen, schuchter = tímido/a ernstig, serieus; betrouwbaar = serio/a hoffelijk; correct = correcto/a punctueel, nauwkeurig = punctual actief; levendig = activo/a lui = perezoso/a bruut; stom = bruto/a woedend = furioso/a bedreigen; dreigen = amenazar gewelddadig; opvliegend; hevig = violento/a wreed = cruel gedrag, optreden = el comportamiento zich gedragen = comportarse gewoonte = la costumbre wennen = acostumbrarse verzoeken, proberen = intentar opzet, intentie; voornemen = la intención uitvoeren, realiseren = realizar bereiken, erin slagen; bemachtigen = conseguir verwachten; hopen = esperar scheppen, oprichten, creëren = crear interesse, belangstelling = el interés zich interesseren, belang stellen in = interesarse Ik ben geïnteresseerd in moderne schilderkunst = Me interesa la pintura moderna interesar = interesseren handhaven, houden; onderhouden = mantener reageren = reaccionar tonen; bewijzen = demostrar succes = el éxito eerbiedigen, respecteren = respetar aandacht = la atención aanhouden; erop staan, erop aandringen = insistir zich bekommeren, zich zorgen maken; ervoor zorgen = preocuparse verantwoordelijk = responsable vermijden = evitar gebrek = el defecto fouten maken = hacer faltas mislukken, falen = fracasar beschadigen = estropear beledigen = ofender om de tuin leiden, voor schut zetten = burlar spotten, uitlachen = burlarse zich wreken = vengarse misbruik maken van, misbruiken = abusar (de) profiteren, van de gelegenheid gebruik maken = aprovecharse onverantwoordelijk, onverantwoord = irresponsable zich verzetten = oponerse (se opusieron) verlaten, opgeven, in de steek laten = abandonar misdaad = el crimen plegen = cometer dief/dievegge = el ladrón, la ladrona diefstal, roof = el robo stelen, roven = robar overvallen = asaltar overval = el asalto doden = matar (a) smokkel = el contrabando clandestien, illegaal = clandestino/a xenofoob = xenófobo xenofobie = la xenofobia la característica = kenmerk; eigenschap la bondad = goedheid, vriendelijkheid la malicia = boosaardigheid educado/a = welopgevoed honesto/a = integer ; eerlijk honrado/a = eerlijk justo = eerlijk; juist sincero = eerlijk atento/a = attent ; oplettend prudente = voorzichtig; verstandig cuidadoso/a = zorgvuldig ambicioso/a = ambitieus valiente = dapper callado/a = rustig, stil orgulloso/a = trots avaro/a = gierig insoportable = onuitstaanbaar el, la sinvergüenza = schoft, schurk; brutaal nest fresco/a = brutaal terco/a = koppig vulgar = ordinair, platvoets vengativo/a = wraakzuchtig el, la cobarde = lafaard cobarde = laf confiado/a = goed van vertrouwen, argeloos; zelfverzekerd informal = informeel; onbetrouwbaar despistado/a = verstrooid vago/a = lui abandonado/a = verwaarloosd, slordig desordenado/a = rommelig, slordig la conducta = gedrag la actitud = houding, instelling, opstelling portarse = zich gedragen fijarse = zich vastleggen; opletten, opmerken confundir = verwisselen, verwarren aprovechar = benutten, gebruiken la oportunidad = gelegenheid interesado/a = geïnteresseerd; betrokken; egoïstisch la voluntad = wil el propósito = bedoeling; voornemen esforzarse = zich inspannen el empeño = ijver, inzet empeñarse = zijn uiterste best doen; met alle geweld willen bereiken procurar = zijn best doen, proberen lograr = bereiken, slagen in el fracaso = mislukking la fidelidad = trouw, loyaliteit obedecer = gehoorzamen el pretexto = smoes el provecho = voordeel, profijt salvar = redden la ofensa = belediging la amenaza = dreigement; bedreiging la venganza = wraak el abuso = misbruik el abandono = verwaarlozing; slordigheid el delito = delict, misdrijf el asesino, la asesina = moordenaar/moordenares el asesinato = moord el homicidio = doodslag; moord el ratero/ la ratera = zakkenroller el atracador, la atracadora = overvaller estafar = bedriegen, oplichten el estafador, la estafadora = oplicht(st)er el chantaje = chantage el atentado = aanslag violar = verkrachten espantoso/a = verschrikkelijk el horror = afgrijzen; verschrikking competentie, bevoegdheid, bekwaamheid; concurrentie = la competencia intelligent= inteligente in staat tot = capaz de handig, geschikt = hábil diplomatiek = diplomático/a plannen, ontwerpen = planear ordelijk; netjes = ordenado/a dynamisch = dinámico/a formeel; fatsoenlijk = formal eerlijk = franco/a verhinderen = impedir besluiten = decidirse vastberaden, gedecideerd = decidido/a besluiteloos; onbeslist = indeciso/a beschouwd; geacht; gewaardeerd; tactvol = considerado/a begrijpend, tolerant = comprensivo/a objectief, onpartijdig = objetivo/a onpartijdig = imparcial vrijgevig = generoso/a overtuigen = convencer overtuigd = convencido/a zeggen = decir (i) woord = la palabra herhalen = repetir uitdrukken = expresar kletsen = charlar gesprek = la conversación roepen; opbellen; aankloppen = llamar schreeuwen, roepen = gritar stem = la voz hoog; luid = alto/a laag; zacht = bajo/a bericht, mededeling = la noticia recent = reciente informeren, inlichten = informar inlichtingen inwinnen = informarse informatie = la información aangelegenheid, kwestie = el asunto zaak; geval = el caso dat wil zeggen, dus = es decir aankondigen = anunciar aanduiden, aanwijzen; wijzen op = indicar berichten, melden; waarschuwen = avisar aanraden = recomendar (ie) uitleggen = explicar verklaring = la explicación commentaar = el comentario becommentariëren = comentar vraag = la pregunta vragen = preguntar antwoord = la respuesta antwoorden = responder verontschuldigen = disculpar zich verontschuldigen = disculparse vergeven = perdonar voelen, merken ; betreuren = sentir (ie) betreuren = lamentar helaas = desgraciadamente troosten = consolar troost vinden = consolarse medelijden = la lástima ! Qué lástima! = wat jammer! het eens zijnm, instemmen = estar de acuerdo accepteren = aceptar dat is goed = está bien Vale! = goed!, afgesproken! uiteraard = por supuesto duidelijk = claro Venga! = geef op!; Kom op! verwerpen = rechazar niets = nada in geen geval; vooral niet = de ninguna manera omgekeerd; averechts = al revés verbieden = prohibir verboden = prohibido/a tegen = en contra de afstand doen; afzien van = renunciar (a) toestaan, veroorloven = permitir toegestaan = permitido/a toestemming; vergunning = el permiso laten; achterlaten, verlaten = dejar nodig hebben = necesitar vragen; bestellen = pedir (i) moeten; behoren = deber niet mogen = no deber Kom op!; We gaan! = Vamos!; Vámonos! Eruit! = Fuera! Voorzichtig! = Cuidado! Voorzichtig!; Pas op! = Ojo! willen = querer wensen = desear gelukswensen, felicitaties = (las) felicidades gelukwensen, feliciteren = felicitar bevestigen = confirmar precies = exacto/a waar, zeker = cierto/a verzekeren, zeggen, beweren = asegurar Precies!, Zo is het! = ! Así es! natuurlijk, uiteraard = desde luego Precies!, Juist! = Eso es! in elk geval, hoe dan ook = de todos modos nietwaar? = verdad? misschien = quizá(s) hopelijk = ojalá overigens, trouwens = por cierto o ja, tussen haakjes = a propósito eens kijken, kom op = a ver gelijk = igual namelijk, het is namelijk zo dat = es que nou ja, enfin = en fin Nee maar!, Tjonge, tjonge! = Vaya! wat een toestand = Qué lío! bij wijze van spreken = por decirlo así oftewel, dat wil zeggen = o sea want, nou = pues toen; dan, dus = entonces sabio/a = wijs; geleerd culto/a = ontwikkeld la habilidad = handigheid; slimheid la capacidad = bekwaamheid, capaciteit competente = bevoegd; bekwaam la facultad = vermogen; bekwaamheid la decisión = beslissing, besluit procurar = bezorgen; proberen atreverse = durven la pacinecia = geduld la impaciencia = ongeduld el organizador, la organizadora = organisator planificar = plannen resistir = weerstand bieden luchador(a) = vechtlustig astuto/a = sluw distraído/a = verstrooid, afwezig ; vermakelijk espléndido/a = schitterend; vrijgevig tacaño/a= gierig la ignorancia = onwetendheid ignorante = onwetend; dom conversar = praten la charla = praatje; voordracht pronunciar = uitspreken el discurso = redevoering, toespraak el acento = accent la expresión = uitdrukking el término = term referirse a = betreffen; doelen op callarse = zwijgen chillar = gillen maldecir = vervloeken justificar = rechvaardigen aclarar = ophelderen el dato = gegeven el informe = bericht, verslag la novedad = nieuwtje comunicar = mededelen el mensaje = boodschap el aviso = bericht; waarschuwing enterarse = vernemen; begrijpen la cuestión = kwestie; probleem aconsejar = aanraden el consejo = raad, advies la recomendación = aanbeveling consultar = raadplegen; overleggen contestar = (be)antwoorden el perdón = vergiffenis la disculpa = verontschuldiging, excuus; uitvlucht la excusa= verontschuldiging, excuus; voorwendsel Qué pena! = Wat jammer Qué lástima! = Wat jammer! el consuelo = troost conforme = in overeenstemming met; volgens; eens la aprobación = goedkeuring aprobar = goedkeuren tolerar = tolereren reconocer = toegeven, erkennen; herkennen consistir (en) = bestaan (uit) evidente = overduidelijk; vanzelfsprekend negar = negeren; weigeren negarse = weigeren hacer reproches = verwijten maken ni siquiera = niet eens, zelfs niet contradecir = tegenspreken
Ingezonden op 25-10-2011 - 1791x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!