Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Thematische Woordenschat Spaans (II)
› 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Thematische Woordenschat Spaans (II)
hoofdstuk 7
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
begroeten = saludar Goedemorgen! = Buenos días! Goedemiddag = Buenas tardes! Binnen! = Adelante! de volgende = el, la siguiente kennen; leren kennen = conocer voorstellen = presentar verwelkomen = dar la bienvenida aangenaam = encantado/a geachte = estimado/a beste = querido/a groeten = los recuerdos hartelijke groet = un abrazo omarmen = abrazar groet = el saludo vriendelijke groet = un cordial saludo met vriendelijke groet = cordialmente lieveling = el cariño lieverd = mi amor lieveling, engel = el cielo lieverd, knapperd, schatje = el, la guapo/a aardig, leuk = majo, maja despedirse = afscheid nemen la despedida = afscheid hacer señas = wenken de parte de = namens distinguido/a = zeer geachte atentamente = hoogachtend el tesoro = schat mono/a = aardig, leul; mooi knul/meid = el chaval, la chavala onverschillig type; non-conformist = el, la pasota overschillige houding tov maatschappij = el pasotismo scene, wereldje; sfeer = la movida gaaf zijn; leuk/cool vinden = molar gaaf = fuerte kluns; zak, eikel = el gilipollas belazeren, verneuken = joger verdomme! = hostia! werken = currar werk = el curro iets ritselen/versieren= montárselo geluk, mazzel = el chollo babysitten = hacer de canguro geld, pegels = la pasta estar pirao = getikt zijn quedarse con = iemand voor de gek houden la pijada = onzin el rollo = gezeur; kletsverhaal hortera = ordinair la chupa = jack ser un/una carroza = bekrompen/ouderwets zijn ser una maruja = een sloofje zijn estar al loro = op zijn hoede zijn la pasma = smeris el, la guiri = buitenlander; toerist enrollarse = hartstikke gaaf vinden cholar = gaaf vinden vacilar = voor gek zetten; belazeren chachipiruli = genial guay = klasse, prima la potra = mazzel la chorra = toeval; geluk chungo/a = slecht, flauw la caja tonta = tv demasié = te veel, te ver el bocato = belegd broodje jalar = kanen el cubata = cuba libre la litrona = 1 literfles bier engancharse = verslaafd raken el/la pinchadiscos = DJ vriendschap = la amistad minnar/minnares = el/la amante vriend; klasgenoot; collega = el, la compañero/a versieren, het aanleggen = ligar maat; vriend = el, la colega bekende; kennis = el, la conocido/a común = gezamenlijk, gemeenschappelijk kerel, type = el tío wijf, meid = la tía kerel, vent = el tipo afspraak = la cita afspreken = quedar bezoeken = visitar bezoek, visite = la visita gemeenschappelijk = colectivo/a mensheid = la humanidad vinden; ontmoeten = encontrar (ue) ontmoeting = en encuentro feest = la fiesta uitnodigen = invitar gast = el invitado, la invitada uitnodiging = la invitación receptie = la recepción aanwezigheid = la presencia bijeenkomen = reunirse sociaal, maatschappelijk = social relatie= la relación macho= el machista emancipatie = la emancipación geëmancipeerd = emancipado/a emigratie = la emigración integratie = la integración integrar = integreren el enchufe = connectie (stopcontact) citarse = afspreken la reunión = vergadering, bijeenkomst cercano/a = dichtbij lejano/a = ver la pareja = paar mimar = verwennen la compañía = gezelschap la comunidad = gemeenschap la sociedad = samenleving el individuo = individu; vent (neg.) el socio/a = lid la soledad = eenzaamheid aislado/a = geïsoleerd; afgelegen el chulo = pooier mendigar = bedelen met elkaar kunnen opschieten = entenderse (ie) geloven; denken = creer denken = pensar mening = la opinión menen = opinar waarschijnlijk = probable bekritiseren = criticar kritisch; kritiek = crítico/a zeker zijn = estar seguro/a schijnen, lijken = parecer overwegen; van mening zijn = considerar overdrijven = exagerar de moeite waard zijn = valer la pena de voorkeur geven aan = preferir (ie) wenselijk; passend = conveniente bedanken, waarderen = agradecer (zc) bedanken = dar las gracias heel graag/uiteraard = con mucho gusto hulp = la ayuda rekenen op, beschikken over = contar con zich wenden tot = dirigirse a wat betreft = en cuanto a begeleiden = acompañar noodzakelijk = necesario/a moeten; verschuldigd zijn = deber belofte = la promesa nakomen; voltooien; voldoen = cumplir el favor = gunst zeker, veilig = seguro/a schenken = regalar geschenk = el regalo verrassen = sorprender verrassing = la sorpresa gewoon, gebruikelijk, gangbaar = corriente útil = nuttig, bruikbaar nutteloos = inútil praktisch = práctico/a feit = el hecho mogelijkheid = la posibilidad schuld = la culpa bedriegen, oplichten = engañar zich storen aan; de moeite nemen = molestarse hinder = la molestia slaan = pegar slag, klap = el golpe vechten; ruzie maken = pelearse gevaarlijk = peligroso/a respect= el respeto waarderen = apreciar waarderen; schatten = estimar aangenaam, prettig = agradable geluk hebben = tener suerte bien =goed (bijw) pech hebben = tener mala suerte slecht = mal slechter = peor slecht, erg = malo/a zeer slecht = pésimo/a uitstekend = excelente buitengewoon = extraordinario/a fanastisch = fantástico/a geweldig = estupendo/a prachtig = maravilloso/a mooi = hermoso/a verschrikkelijk = terrible/horrible antipathiek = antipático/a imbeciel = imbécil lastig; vervelend; saai = pesado/a vreemd; zeldzaam = raro/a belang, betekenis = la importancia ongelooflijk = increíble in hemelsnaam! = Por Dios! onjuist; onbeleefd= incorrecto/a el juicio = oordeel/mening el parecer = mening el concepto = begrip; mening opuesto/a = tegengesteld relativo/a = betreffende; relatief corresponder = overeenkomen sorprendente=verrassend alabar = loven la maravilla = wonder singular = uniek; bijzoner apreciable = te waarderen cortés = beleefd estar dispuesto/a (a) = bereid zijn (tot) estar relacionado/a = goede relaties hebben meterse = zich bemoeien el deber = plicht prometer = beloven el servicio = dienst servir = dienen; bedienen hacer falta = nodig zijn cuidar de = verzorgen, passen op ocuparse de = zich bezighouden met; zich zorgen maken over merecer = verdienen el mérito = verdienste el valor= moed; waarde preferible = verkieslijk preferido/a = lievelings la ventaja = voordeel molestar = storen; boos maken mentir = liegen la mentira = leugen desagredable = onaangenaa, la desventaja = nadeel la desgracia = ongeluk despreciar = geringschatten; verachten odioso/a = afschuwelijk arbitrario/a = willekeurig harto/a = zat tremendo/a = ontzettend incomprensible = onbegrijpelijk confuso/a = verward; vaag reclamar = opeisen; reclameren, vorderen la reclamación = eis; aanmaning; klacht la queja = kacht eigen = propio/a fortuin; geluk = la fortuna rijk = rico/a arm = pobre bezitten = poseer beschikken over = disponer de zijn van, behoren bij = ser de pertenecer = toebehoren particular = eigen la riqueza = rijkdom el lujo = luxe la prosperidad = voorspoed; bloei la pobreza = armoede heredar = erven la herencia = erfenis el heredero = erfgenaam
Ingezonden op 25-10-2011 - 2368x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!