Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
› 17 La chasse au cerf blanc
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le monde de Narnia: II. Le lion, la sorcière blance et l'armoire magique
17 La chasse au cerf blanc
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la bataille = de veldslag; de strijd; de twist la perte = het verlies; de ondergang; de verspilling; het verderf la roche = de rots; het gesteente le rocher = de rots une algue = een alg; een wier la vague = de golf le vague = het vage; het ongewisse la mouette = de meeuw la chaussure = de schoen la chaussette = de sok le paon = de pauw {zeg pa(n)} la récompense = de beloning une entrave = de belemmering; de kluister le fuyard = de vluchteling; de deserteur le fâcheux; la fâcheuse = de lastpost; de hinderlijke persoon la chevelure = de haardos; het hoofdhaar un embonpoint = een gezetheid le bosquet = het bosje; de bosschage le fourré = het struikgewas; het kreupelhout la fourrure = het bont; de pels le gibier = het wild; de prooi; het doelwit le prodige = het wonder le dispositif = de voorziening; het apparaat; het toestel; het mechanisme la vraisemblance = de waarschijnlijkheid la prémonition = het onheilspellend voorgevoel; het voorgevoel une énigme = een raadsel le joyau = het juweel; het kleinood les atours = de opsmuk {masculin} verdâtre = groenachtig anxieux = angstig; ongerust immonde = smerig; vuil; onrein; weerzinwekkend vigoureux = sterk; krachtig; flink élancé = rijzig vaillant = flink; gezond en wel; dapper lors de = tijdens prendre de l'embonpoint = dik worden valoir = verschaffen; bezorgen; tot gevolg hebben dévisser = losschroeven scruter = monsteren; doorgronden; trachten te doorgronden guérir de = genezen van; herstellen van engager = aangaan; beginnen; doen ingaan; doen opgaan; erin doen; verplichten tot; in dienst nemen procurer = bezorgen; verschaffen tapisser = behangen; bedekken harceler = aanhoudend lastig vallen; teisteren; kwellen apprivoiser = temmen; handelbaarder maken advenir = gebeuren; toevallig gebeuren mener = leiden tot; brengen; voeren; drijven {à = naar; tot} renoncer = verloochenen; verzaken jaillir = plotseling naar voren komen ressentir = diep gevoelen; koesteren
Ingezonden op 26-10-2011 - 1329x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
26-11-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!