Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
!!A la Bartske
› 7 Biologie - samenvatting § 9.1 t/m 9.3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
!!A la Bartske
7 Biologie - samenvatting § 9.1 t/m 9.3
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
§9.1 Goed geregeld Je lichaam regelt van binnen van alles. Stoffen die je met je eten binnenkrijgt worden in andere stoffen omgezet en stoffen die je niet nodig hebt, verlaten je lichaam. Je lichaam probeert constant te blijven. Je bloed is een soort graandmeter voor de toestanden in je lichaam, als er bijv. te veel afval is, wordt dat afgevoerd door je bloed. De lever: De lever speelt een grote rol bij het constant houden van de samenstelling van je bloed. De lever zorgt voor opslag, afbraak, opbouw en omzetten van stoffen. - Opslag: als er bijv. teveel glucose in je bloed zit, neemt de lever dat teveel op. Is er te weinig, dan geeft de lever dat tekort weer af. - Afbraak: De lever breekt giftige stoffen (zoals alcohol en medicijnen), aminozuren (uit eiwitten) en versleten rode bloedcellen af. - Omzetten en opbouwen: Van aminozuren worden weer nieuwe eiwitten gemaakt. Glucose kan worden omgezet in vet. Van vet kan cholesterol gemaakt worden. De nieren: De nieren voltooien het afbraakproces van de lever. Ze filteren de afvalstoffen uit je bloed, en zet deze om (samen met water) in urine. De afvalstoffen die je nieren uit het bloed haalt zijn: 1. Afbraakproducten uit de lever 2. een overschot aan stoffen 3. overbodige stoffen (zoals kleurstoffen) Uitscheiden = het verwijderen van giftige, overbodige en een teveel aan stoffen uit je bloed. De hoeveelheid glucose wordt geregeld door hormonen. Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier zet een teveel aan glucose om in glycogeen (dierlijk zetmeel). Glucagon wordt ook in de alvleesklier gemaakt en zet bij een tekort aan glucose glycogeen om in glucose. Een normale hoeveelheid glucose = ongeveer 100 mg/100ml. §9.2 De huid De huid bestaat uit drie lagen: 1. De opperhuid: bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag. Als de hoornlaag slijt, vult kiemlaag dit aan. 2. De lederhuid: daar zitten haarzakjes met haren, spieren, talgklieren, zweetklieren, bloedvaten en zintuigen in. 3. Onderheidse bindweefsel: opgeslagen vet + bloedvaten en zenuwen. Als je verbrandt komt dat door ultraviolette straling. De huid beschermd je tegen UV straling. in de kiemlaag zitten cellen die korreltjes bruine kleurstof maken: pigment. Pigment zorgt ervoor dat de UV stralen niet diep je huid binnenndringen. Te veel UV straling kan huidkanker veroorzaken. Als je een wondje hebt, wordt dat zo snel mogelijk dichtgemaakt door bloedstolling. Daar zorgen bloedplaatjes en allerlei stollingseiwitten in het bloedplasma voor. Het belangrijkste stollingseiwit heet fibrinogeen. Als je te warm bent, geven de hersenen een seintje naar je huid, de bloedvaatjes in je huid worden wijder, door de bloedvaatjes stroomt dan meer bloed, waardoor de huid warmer wordt en zo meer warmte kan afgeven. Door warmte maken je zweetklieren meer zweet, en door het verdampen van het zweet koel je ook af. Als je het koud hebt worden de bloed- vaten nauwer. §9.3 Indringers Je huidt houdt de meeste ziekteverwekkers tegen, maar als er toch een je lichaam verder binnendringt, heb je een infectie. Bacteriën kunnen een ontsteking veroorzaken. Bacteriën maken je ziek door giftige stoffen uit te scheiden. Virussen dringen via je slijmvlies binnen. Ze komen in je bloed en gaan zich vermeerderen, en dan heb je een infectie. Die kan je doorgeven door bijv. te niezen. Een epedemie is als veel mensen tegelijk ziek zijn. De afweer tegen ziekteverwekkers wordt gedaan door witte bloedcellen, die in het beenmerg worden gemaakt. Ze rijpen in lymfeknopen, die in je hals en lies zitten. Je hebt twee verschillende witte bloedcellen: 1. vreetcellen, die komen in actie als je een wondje hebt, en eten de bacteriën op, waarna de witte bloedcellen doodgaan en uit je wondje komt als pus of etter. 2. antistofcellen, maken antististoffen, die maar tegen een soort ziekte helpt. Een witte bloedcel herkend de ziekteverwekker aan de eiwitten aan de buitenkant van de cel, die eiwitten heten antigenen. Nieuwe ziekteverwekkers moeten worden herkend aan de antigenen, zodat witte bloedcellen antistoffen kunnen ontwikkelen. Het ontwikkelen van nieuwe antistoffen gaat langzaam, waardoor de ziekte de tijd krijgt. De gemaakte antistoffen worden opgeslagen in geheugencellen die de ziekte herkend als die opnieuw komt waardoor er geen nieuwe antistoffen ontwikkeld hoeven te worden, waardoor je immuun bent. Door inentingen wordt je immuun gemaakt. Een chronische ziekte is een ziekte waarvan je niet kunt genezen. Als een cel niet stopt met delen onstaat er een ophoping van cellen: een tumor. Kanker onstaat op de volgende manier: 1 Een normale cel veranderd in een kankercel 2 De cel blijft delen en vormt een tumor die organen kunnen verstoren 3,4 Als het gezwel door de wand van een bloedvat of lymfevat groeit, kunnen tumorcellen afbreken. Deze losse tumorcellen tromen mee met het bloed en ergens anders nog een tumor veroorzaken. Dit noem je uitzaaiing
Ingezonden op 26-10-2011 - 2433x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!