Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Enorme lijst NL-FR
› 3 allerlei 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Enorme lijst NL-FR
3 allerlei 6
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dichtdoen, passé composé = fermer, fermé dieet (op dieet) = régime m (au régime) dief = voleur m diefstal = vol m dienster = serveuse v dienstregeling = horaire m diep = profond diepvries = surgelé dier = animal m dierentuin = zoom dieselolie = gas-oil (gaazoaal) m digitaal = numérique dik = gros ding = chose v, truc m, machin m dinsdag = mardi direct = tout de suite discotheek = discothèque v dochter = fille v doek(je) = chiffon m doen, passé composé = faire, fait dokter = docteur m dol zijn op = adorer, adoré donderdag = jeudi donker (kleur) = sombre dood = mort doodlopende weg = voie v sans issue (sangziessuu) doof = sourd door (iets heen) = à travers (aatraawèr) door (oorzaak) = à cause de doorgang = passage m doorverbinden met = passer, passé doos = boîte v doperwten = petits- pois dorp = village m dorst = soif (soaaf) v douche = douche v draaien = tourner, tourné draaien (nummer) = faire, composer (unnuméro) dragen = porter, porté drempel (weg) = ralentisseur m drie = trois dringend = urgent drinken = boire, bu drinkwater = eau v potable drogen = sécher, séché druiven = raisins mmv drukken (op) = appuyer (sur) druppel = goutte v duiken = plonger, plongé duinen = dunes vmv Duitser = Allemand m duizend = mille duren, passé composé = durer, duré dus = donc duur = cher (sjèr), chère dwars = de travers een = un eenrichtingsverkeer = sens m unique eenvoudig = simple eergisteren = avant-hier eerst = d' abord (daabor) eerste = premier, première ei = oeuf (euf) m ei (zacht) = oeuf à la coque (eufaalaakok) eiland = He v eind = fin v eindelijk = enfin eindigen, passé composé = terminer, terminé eindpunt = terminus m elektrisch = électrique elk = chaque (sjaak) elleboog = coude m emmer = seau (soo) m Engels = anglais enkele = quelques enkele reis = aller m simple envelop = enveloppe v erg (ernstig) = grave erg (zeer) = très ergens = quelque part ergens anders = ailleurs (aajeur) erger = pire ernstig = grave eronder = dessous erop = dessus eten = manger, mangé even = un instant ezel = áne m fabriek = usine v familie = familie v feestdag = jour de fête, jour férié m fiets = bicyclette v, vélo m fietsband = pneu m fietsen (ergens heen) = aller à bicyclette fietsen (sport) = faire de la bicyclette fietsenmaker = réparateur m de bicyclettes fietspad = piste v cyclable file (auto's) = bouchon m film (bioscoop) = film m film (fototoestel) = pellicule v fles = bouteille v (boetèj) fooi = pourboire m forceren, passé composé = forcer, forcé formaat = format m formulier = formulaire m foto = photo v fototoestel = appareil-photo (apparèjfootoo) m fout = erreur v frank = franc m Frankrijk = France v Fransman, -vrouw = Français, Française Friesland = Frise, la frisdrank = boisson non-alcoolisée fruit = fruits mmv ga! = va! gaan, passé composé = aller, allé gaan zitten = s' asseoir (sasswaar ) gang (gebouw) = corridor m garage = garage m gas = gaz (gaaz) m gasstel = réchaud à gaz m gat = trou m gat, achterste (mens) = cul m gauw = vite, rapidement gebeuren = arriver, arrivé gebied = région v geboortedatum = date v de naissance geboren = né gebouw = bátiment m gebruiken, passé composé = utiliser, utilisé gebruiksaanwijzing = mode m d'emploi geduld = patience v geel = jaune geen = pas de gehakt = viande v hachée gehoorapparaat = appareil (apparèj) m auditif geit = chèvre v gekoeld = rafraîchi geld = argent m geldautomaat = distributeur (automatique d'argent) geldig = valable geluk (hebben) = chance v (avoir de la) gelukkig = heureux, heureusement gemeente = commune v gemeentehuis = mairie v geneesmiddel = médicament m genoeg = assez (assee) genoeg zijn = suffire, suffi gepast geld (betalen met) = appoint m (faire l'appoint) gereedschap = outil (oetie) m gerookt = fumé getij = marée v getuige = témoin m gevaar = danger m gevaarlijk = dangereux, -euse geval = cas m gevarendriehoek = triangle m de présignalisation geven, passé composé = donner, donné gewicht = poids (poaa) m gewonde = blessé( e) m/v gewoon = normal gewoonte = habitude v gezellig = sympathique gezicht = visage m gezond = en bonne santé gezond (klimaat) = salubre gids = guide m giftig = toxique girokaart = chèque postal m gisteravond = hier soir gisteren = hier glad = glissant glas = verre m gloeilamp = ampoule v goed = bon, bien goed (er goed van afkomen) = échapper (l'échapper belle) goedemorgen = bonjour goedenavond = bonsoir goedendag = bonjour goedenmiddag = bonjour goedkoop = bon marché gordel = ceinture (sengtuur) v gordijn = rideau (riedoo) m graag = volontiers (wolontjee) graag doen = aimer faire graat = arête v gram = gramme m gras = herbe v gratis = gratuit grens = frontière v griep = grippe v grijs = gris groen = vert groenteboer = marchand m de légumes groenten = légumes mmv groep = groupe m groeten, passé composé = saluer, salué grond (op de grond) = terre v (par terre) Groningen = Groningue groot = grand grot = grotte v haar (bezittelijk) = son, sa, ses haast (hebben) = pressé (être) hagel = grêle v hak = talon m halen (gaan) = aller chercher half = demi hals = coum halte = arrêt m ham = jambon m hamer = marteau (martoo) m hand = main v handdoek = serviette v handtekening = signature v haren = cheveux mmv hart = coeur (keur) m hartpatiënt = cardiaque m/v haven = port m hé! e. = tiens! hebben = avoir, eu heel, geheel = tout, toute heel, zeer = très heerlijk = délicieux, -euse heet = brûlant hek = barrière v, grille v helemaal = entièrement helemaal niet = pas du tout (paaduutoe) helft = moitié v helling = côte v helpen, passé composé = aider, aidé hemd = chemise v hemel = ciel m herfst = automne m herhalen, passé composé = répéter, répété heten = appeler (s') hetzelfde = la même chose heup = hanche v heuvel = colline v hevig = violent hier = ici hierheen = par ici hij = il, lui hinderen = gêner, gêné hoe = comment hoed = chapeau (sjaapoo) m hoelang = combien de temps (kongbjengdetang) hoeveel = combien Hollander, -dse = Hollandais, -aise hollen, passé composé = courir, couru hond = chien m honderd = cent honger = faim v
Ingezonden op 01-11-2011 - 755x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!