Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
basiswoordenlijst
› 17 basiswoorden S + T
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
basiswoordenlijst
, deel S + T
17 basiswoorden S + T
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le sac = tas saigner = bloeden le salaud = schoft sans crainte = zonder angst sans = zonder le sans-papier = illegaal sauf = behalve sauter = springen sauvage = wild sauvagement = wild la scène = toneel appeler au secours = om hulp reopen la sécurité = veiligheid séduire = verleiden selon = vervolgens à notre sens = volgens ons le sens de = het gevoel voor sensible = gevoelig sentir = voelen le serpent = slang seul(e) = alleen si = als; ja; jawel la signification = betekennis le silence = stilte silencieusement = in stilte singulièrement = bijzonder sinistre = rampzalig le site = plek; internetsite la situation = betrekking; baan sociable = gezellig c’est chacun pour soi = het is ieder voor zich la soirée = avond; feest le solitaire = eenling la somme = bedrag le son = geluid le sondage = enquete des soucis = zorgen soudain(e) = plotseling souffrir = lijden soulever = optillen le soupcon = verdenking soupconner = verdenken souple = soepel sourire = glimlachen le sourire = glimlach la souris = computermuis sous = onder soutenir = steunen se souvenir = zich herinneren stipuler = bedingen; bepalen stupéfait = stomverbaasd subi = ondergaan; geleden la subvention = subsidie la succession = opvolging suffire = voldoende zijn suivi de = gevolgd door suivre = volgen le sujet = onderwerp la superstition = bijgeloof sur = zeker surgir = plotseling verschijnen; opduiken surprenant(e) = verbazingwekkend surtout = vooral survivre = overleven le suspect = verdachte le tablier = schort; voorschoot la tâche = vlek tant = zoveel le tapage = rumoer trop tard = te laat prendre le taureau par les cornes = de koe bij de horens vatten le taux = gehalte; percentage la teinte = kleur; tint témoigner = getuigen le témoin = getuige de temps à autre = af en toe il y a quelque temps = een tijdje geleden perdre son temps = zijn tijd verliezen tendre = strekken; uitstrekken tendre les bras = de armen uitsteken tenir le coup = volhouden se tenir à = zich houden aan tenter = proberen; pogen tenter sa chance = zijn kans wagen terminé = afgelopen la tête = hoofd en tête-à-tête = onder vier ogen la thèse = stelling le tiers-monde = derde wereld tirer = schieten s’en tirer = zich redden; zich eruit redden tolérer = verdragen à la tombée = bij het vallen tomber = vallen plus tôt = eerder touché = geraakt être touché = getroffen zijn toucher = aanraken prendre une tournure = een wending nemen tous les jours = elke dag tout entier = in zijn geheel tout juste = zojuist tout le monde = iedereen la tracé = spoor se traîner = kruipen traiter – behandelen traverser = gaan door; dwars gaan door le trésor = schat; zeer waardevol bezit le tribunal = rechtbak se tromper = zich vergissen trop près = te dichtbij le troupeau = kudde le truc = ding, (waarvan men de naam niet weet) tuer = doden se tuer = zich doden le tueur = moordenaar; doder la tumeur = gezwel
Ingezonden op 15-11-2011 - 1340x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!