Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Enorme lijst NL-FR
› 1 Woorden dagelijks leven: werkwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Enorme lijst NL-FR
, deel C
1 Woorden dagelijks leven: werkwoorden
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
zetten, leggen, (aan)doen, vertalen, aannemen, overzetten = mettre gaan staan = se lever spugen = cracher overgeven = vomer gooien 2x = jeter, lancer schoonmaken = nettoyer iemand ophalen = aller chercher schreeuwen, heel luid zeggen = crier importeren = importer introduceren, invoeren = introduire zorgen voor, verzorgen = soigner wakker worden = se réveiller uit bed opstaan = se lever verzamelen = ramasser verteren = digérer opnieuw beginnen, overdoen = recommencer moeten 2x = falloir, devoir proberen, beproeven, passen = essayer functioneren, werken = functioner springen = sauter rennen, (hard)lopen = courir onthouden, zich herinneren = se rappeler vergeten = oublier tekenen = dessiner (zich) vervelen = (s') ennuyer uitroepen = s'exclamer gehoorzamen = obéir horen = entendre leren, vernemen, meedelen = apprendre ontvangen, krijgen = recevoir versturen, verzenden = envoyer teruggeven = rendre vertellen, zeggen = raconter zeggen = dire bedekken = couvrir (zich) wassen = (se) laver droogmaken, afdrogen = sécher zich aankleden = s'habiller kopen = acheter (eten) klaarmaken = préparer (zich) opwinden 2x = s'exciter, s'énerver bewegen = bouger druipen, druppelen = goutter vallen = tomber struikelen = trébucher naaien = coudre verenigen = assembler (op)merken = apercevoir (vast)houden, inhouden = tenir verven = teindre beproeven, proberen, verleiden, aanlokken, aantrekken = tenter menen = croire denken, menen = penser oppakken = ramasser meenemen = emporter trekken = tirer strijken = repasser plakken = coller spellen = épeler overleggen = se concerter toevoegen = ajouter schijnen = briller waaien = faire du vent verwijderen = s'eloigner tonen, wijzen = montrer vieren = célébrer knippen, snijden = couper wachten = attendre stoppen = stopper zich bevinden 2x= se tenir, se trouver afzeggen = annuler liggen (op een horizontaal vlak rusten) = être couché ergens aan wennen 2x = s'habituer, se faire stoppen = arrêter remmen = ralentir zingen = chanter praten = parler doen, maken = faire afmaken, beëindigen = finir vragen = demander lezen = lire drinken = boire eten = manger zijn = être hebben = avoir luisteren = écouter kiezen = choisir herlezen = relire veranderen = changer ruilen = échanger huilen = pleurer regenen = pleuvoir opzoeken, gaan naar = se rendre à vinden = trouver spelen = jouer lopen = marcher winkelen = faire du shopping boodschappen doen = faire provision de vervangen = remplacer serveren = servir beschouwen = considérer overleven = survivre à leven = vivre wonen = habiter schrijven = écrire kijken = regarder voeren, eten geven = nourrir rijden = rouler opruimen = ranger (op)bellen 2x = appeler, téléphoner à opletten = faire attention slaan 2x = battre, frapper schoppen = donner un coup de pied à kietelen = chatouiller lachen = rire uittrekken, uitdoen 2x = enlever, ôter
Ingezonden op 23-11-2011 - 4311x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!