Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Alles van Dennisje

40 Frans - H1 - Grammatica - Zinnen Toetsweek 1

Jaar 4 (vwo)

Blz. 13 opdr C

De vakantie duurt zeven weken. = La vacance dures sept semaines.
Waar is mijn bril? = Où sont mes lunettes?
Weet u de prijzen van deze spellen? = Vous connaissez le prix de ces jeux?
Komt (u) binnen, heren. = Vous entrez, messieurs.
Waar is het huiswerk van Marianne? = Où est le devoir de Marianne?
Zij houdt van wiskunde. = Elle aime les mathématiques.
Vijf kilo appels, alstublieft. = Cinq livres de pommes, s’il vous plaît.
Mijn vader is 40 jaar. = Mon père a 40 ans.
De Duponts zijn vrienden van de familie Cardin = Les Duponts sont des amis de la famille Cardin.
In de omgeving van Valence gaan we twee kastelen uit de middeleeuwen bezoeken. = À l’environnement de Valence, nous visitons deux châteaux.
Blz. 15 opdr C
December is de laatste maand van het jaar. = Décembre est le dernier mois de l’année.
Rome is een grote, interessante stad. = Rome est un grand ville intéressante.
Ons huis is niet hoog. Het is een laag huis. = Notre maison n’est pas grande. C’est une maison basse.
Zo een huis is niet duur. = Une maison comme ça n’est pas cher.
Haar zus is klein, maar erg goed en erg sportief = Sa soeur est petite, mais très bon et très sportive.
Paul is niet gelukkig, de arme jongen. = Paul n’est pas heureux, le pauvre garçon.
De eerste bladzijde van dit boek is erg interessant. = Le première page de ce livre est très intéressant.
Een oud-leerling van de Europese school heeft nu een duur restaurant in Parijs. = Un vieil élève de l’école Européenne a maintenant un restaurant cher à Paris.
Blz. 17 opdr C
De nieuwe directrice is erg aardig. = La nouvelle directrice est très gentille.
Een gouden horloge is duur. = Une montre en or est cher.
Vorig jaar waren de appels erg goedkoop. = L’année dernière les pommes étaient bon marché.
Onze nieuwe school heeft een mooie hoofdingang. = Notre nouvelle école a une belle entrée principale.
Deze broden zijn niet vers. = Ces pains sont pas fraîches.
Marc heeft grijsgroene ogen. = Marc a les yeux gris-vert.
De eerste bladzijden van dit boek zijn erg belangrijk. = Les premières pages de ce livre sont très importants.
Ik houd van de aardige kleine huizen in de Franse dorpen. = J’aime les jolie petites maisons dans les villages Français.
Blz. 19 opdr C
Hij blijft niet lang. = Il ne reste pas longtemps.
Zij kijkt verbaasd. = Elle regarde d’un air étonné.
Wij werken hard. = On travaille dur.
Praat zachtjes ! = Parle bas !
Luister goed ! = Ecouter bien !
Hij was erg verbaasd. = Il était pis étonnement.
Ik heb goed gegeten. = J’ai bien mangé.
De auto rijdt slecht. = La voiture roule mal.
Gelukkig is hij erg voorzichtig. = Bonheur il est pis prudemment.
Deze boeken zijn oud, maar ze zijn geweldig interessant. = Ces livres sont vieux, mais ils sont grands Intéressants.
Blz. 63 opdr C
Hij heeft zijn boek vergeten. = Il a oublié son livre.
Ik heb uw broer ontmoet. = J’ai répondu votre frère.
Ze hebben het huis verlaten. = Ils ont quitté la maison.
We zouden om 3 uur aankomen. = Nous arriverions à trois heures.
Zoek je Marianne? Ze speelt in de tuin. = Tu recherches Marianne? Elle joue dans la jardin.
Waar woon jij en waar werk je? = Tu habites où et où tu travailles?
Waarom ben je om 1 uur thuisgekomen? = Pourquoi tu es rentré à une heure?
Je zou om 11 uur thuiskomen. = Tu rentrerais à onze heures.
Ik sprak Frans, maar de anderen spraken Engels = Je parlais Français, mais les autres parlions Anglais.
Ze zouden u bedanken. = Ils remercieraient vous.
Ik zal u niet vergeten en de anderen zullen u ook niet vergeten. = Je ne oublierai pas vous et les autres aussi ne oublierions pas vous.
Blz. 69 opdr D
Hij begon altijd om 8 uur en hij eindigde vaak om 7 uur. = Il toujours commençait a 8 heures et il finissait souvent à sept heures.
Hij is erg rijk geworden. = Il est devenu très riche.
Ze hebben hun honden niet tegengehouden. = Ils n’ont pas retenu ses chiens.
De generaal had zijn officieren verzameld. = Le général a réuni ses officiers.
Wat zouden die dozen bevatten? = Qu’est-ce que contiendraient ces boîtes?
Waarom komen ze niet terug? = Pourquoi ils ne revernissent pas?
Ik heb een mooi cadeau voor je uitgekozen. = J’ai choisi un beau cadeau pour toi.
Jij zal een groot man worden. = Tu deviendras un grand homme.
We slagen er niet altijd in op tijd te komen. = Nous n’arrivons pas toujours à l’heure.
Nu eindig ik en jullie eindigen ook. = Maintenant je finis et vous finissez aussi.
Blz. 73 opdr D
Ze heeft haar vader verrast. = Elle a surpris son père.
De zieke heeft niet geklaagd. = Le patient ne s’est pas plaint.
We hebben ons doel bereikt. = Nous avons rejoindu notre but.
De conducteurs zullen het werk morgen hervatten. = Les conducteurs reprendront le travail demain.
Hij heeft me geantwoord dat hij alles terug zou geven. = Il m’a répondu il retourne tout.
Hij heeft niets teruggegeven. = Il n’a pas retourné.
We hoorden de wind in de bomen. = Nous entendions le vent dans les arbres.
Namen jullie nooit de laatste trein? = Vous n’avez jamais pris le dernier train.
Waarom antwoord je niet? = Pourquoi tu ne répondes pas?
Wij nemen wijn en de kinderen nemen een glas bier. = Nous prenons vin et les enfants prennent un verre bière.

Ingezonden op 23-11-2011 - 1878x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 16-01-2012.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Veel suc6!

Vakken

Alles van Dennisje

40 Frans - H1 - Grammatica - Zinnen Toetsweek 1