Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

HCE Duits examenidioom

14 en 15 (Freizeit und Schule)

Jaar 5 (havo)

die Erholung = de ontspanning
der Urlaub = de vakantie
der See = het meer
die See = de zee
der Ausflug = het uitstapje
der Aufenthalt = het verblijf
das Gepäck = de bagage
das Erlebnis = de belevenis
verbringen = doorbrengen
sich erholen = zich ontspannen
der Feierabend = het einde van de werktijd; de vrije tijd
zähflieβender Verkehr = lanzaam rijdend verkeer
die Strecke = het traject
das Fremdenverkehrsamt = het VVV-kantoor
der Wirt = de caféhouder
die Gaststätte = het restaurant
die Unterkunft = het onderkomen
ländlich = landelijk, eenvoudig
die Unterhaltung = het amusement
das Zelt = de tent
die Wanderung = de trektocht
der Spaziergang = de wandeling
die Entspannung = de ontspanning
das Segelboot = de zeilboot
das Flugzeug = het vliegtuig
der Imbiss = de cafetaria
die Sehnsucht = het verlangen
die Schleife = de bocht
der Berghang = de berghelling
die Fassade = de gevel
erholsam = ontspannend
die Glanzleistung = de topprestatie
der Aufbruch = het vertrek
sesshaft = woonachtig
das Quartier = het onderkomen
das Herumstreifen = het rondzwerven
zuständig = bevoegd
der Überschuss = het overschot
gestalten = vormgeven
pauschal = alles inbegrepen
der Kahn = het bootje
die Unversehrtheit = de onaantastbaarheid
die Unwegbarkeit = de onbegaanbaarheid
der Zollfahnder = de douanebeambte
die Flaute = de flauwte; het dood seizoen
die Wachstumsrate = het groeicijfer
die Sicherheitsbolzen = de veiligheidsbouten
auf den Wecker gehen = de keel uit komen; de zenuwen krijgen van
stangenweise = per slof
die Klassenarbeit - Die Klassenarbeit was schwer = het proefwerk
die Mathematik - Er interessiert sich für Mathematik = de wiskunde
das Zeugnis - Wir haben keine Angst vor dem Zeugnis = het rapport
die Note - Wir bekommen gute Noten = het cijfer
pauken - Jeder Schüler paukte für die Prüfung = blokken
der Schulabschluss - Welchen Schulabschluss hast du? Das Arbitur? = het diploma
der Aufsatz - In der letzten Klasse müssen wir viele Aufsätze schreiben = het opstel
das Stipendium - In den Niederlanden bekommen die meisten Studenten ein Stipendium = de beurs; de studietoelage
das Schulgelände - Auf dem Schulgelände fand die Schlussfeier des Schuljahres statt = het schoolterrein
das Wahlfach - Deutsch wird als Wahlfach immer mehr gewählt = het keuzevak
nachsitzen - Leider mussten meine Freunde eine Stunde nachsitzen = nablijven
ungenügend - Weil ich drei Noten "ungenügend" hatte, waren meine Eltern böse = onvoldoende
abschreiben - Mein Freund war ein Meister im Abschreiben = overschrijven
die Studentenverbindung - Manchmal ist es ratsam, dass ein Student in eine Studentenverbindung eintritt = de studentenvereniging
umsatteln - Er hat von Physik zu Chemie umgesattelt = van studie veranderen
die Schülermitverwaltung - Die Schülermitverwaltung vertritt die Interessen der Schülerschaft = de leerlingenraad
der Studienberater - Ein guter Studienberater ist wichtig für die Schule = de decaan
die Gesamtschule - Gesamtschulen seien im Grunde billiger als kleine Schulen, meint die Regierung = de scholengemeenschap
der Hausmeister - Der Hausmeister dieser Schule ist bei jedem beliebt = de conciërge
die Schule schwänzen - Mein Freund wurde ertappt, als er am Mittwoch die Schule schwänzte = spijbelen
die Sprache - Wie viele Sprachen sprichst du? = de taal
der Stundenplan - Hast du dieses Schuljahr einen guten Stundenplan? = het lesrooster
durchfallen - Leider bin ich letztes Jahr durchgefallen = zakken
die Kinderkrippe - Die Kinderkrippe ist eine Kindertagesstätte für Säuglinge und Kleinstkinder = de crèche
der Kindergarten - Er geht mit vier Jahren in den Kindergarten = de kleuterschool
die mittlere Reife - Mit der mittleren Reife kann man nicht auf die Universität gehen = het mavo/havo-diploma
die Schulbehörde - Die Schulbehörde beaufsichtigt die Schulen = de onderwijsinspectie
vorwerfen - Der Lehrer warf ihm Unpünktlichkeit vor = verwijten
zustimmen - Ich stimme ihm zu, dass viele Fehler gemacht worden sind = het eens zijn met
faul sein - Er war zu faul, um diese Vokabeln zu lernen = lui zijn
der Studiengang - Germanistik und Anglistik sind verwandte Studiengänge = de studierichting
demütigen - Die Schülerin wurde von ihrem Lehrer öffentlich gedemütigt = vernederen
herabsetzend - Dieser Junge hat sich herabsetzend über seine Mitschüler geäussert = kleinerend
offenbar - Hier liegt offenbar ein Irrtum vor = blijkbaar
die Zensur - Zu Ostern hatte ich gute Zensuren = het cijfer; het rapport
abschneiden - Die Schüler schnitten bei der Prüfung gut ab = het er ... afbrengen
vortäuschen - Der Schüler täuschte bei der Prüfung Kopfschmerzen vor = voorwenden
nachlässig - Der Schüler saß in nachlässiger Haltung in der Bank = slordig; ongeïnteresseerd
sich bekennen zu - Der Lehrer bekennt sich zu einer völlig neuen Unterrichtsmethode = uitkomen voor
überfordern - Der Lehrer überfordert seine Schüler = te veel vragen van
die Grundschule - Die Grundschule und die Hauptschule entsprechen zum Teil unserer ....... = de basisschool
die Werkstätte - In der Werkstätte können die Schüler mit den Händen arbeiten = de werkplaats
der Aussenseiter - Unser Klassenlehrer wurde als ein Aussenseiter betrachtet = de outsider; de buitenstaander
anstacheln - Der Lehrer konnte die Klasse zu grossen Leistungen anstacheln = aanzetten
sich empören - Die neue Lehrerin empörte sich über so viel Lärm in der Klasse = verontwaardigd worden
der Fragebogen - Hast du schon die Fragebogen ausgefüllt? = de vragenlijst
die Kinderstube - Sie hat eine gute Kinderstube gehabt = de opvoeding
die Frisur - Die Lehrerin hat heute eine gewagte Frisur = het kapsel
versauen - Durch sein unangenehmes Benehmen versaute der Schüler den Ausflug auch für alle anderen = verpesten; bederven
bewerten - Mein Aufsatz wurde mit Gut bewertet = beoordelen

Ingezonden op 24-11-2011 - 1449x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

ik heb deze twee lijsten alleen bij elkaar gezet van andere mensen, heb hem zelf niet gemaakt.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

HCE Duits examenidioom

14 en 15 (Freizeit und Schule)