Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

futé_test100, deel 099

99 module 1 p 99 les fêtes

Jaar 1 (aso)

les fêtes = de feesten
le nouval an = Nieuwjaar
le Rois Mages = Driekoningen
la Sainte-Valentin = Valentijn
Pâques = Pasen
la fête du Travail = het feest van de arbeid
la fête des Mères = moederfeest
la fête des Pères = vaderfeest
la fête nationale = de nationale feestdag
halloween = halloween
la Toussaint = Allerheiligen
la Saint-Nicolas = Sinterklaas
Noël = Kerstmis
la Saint_Sylvestre = Oudjaar
un plat de pizza = een pizzaschotel
une pizza = een pizza
une cloche = een klok
un oeuf = een ei
un panier = een mand
un chanson = een liedje
un sapin = een kerstboom
une ambiance = een sfeer
une décoration = een versiering
un repas = een maaltijd
un sac = een tas
un bonbon = een snoepje
el Père Fouettard = Zwarte Piet
un soulier = een schoen
une carotte = een wortel
un cheval = een paard
acheter = kopen
chanter = zingen
rêver = dromen
remplir = vullen
mettre = leggen, klaar(zetten)
excellent(e) = schitterend
conten(e) = tevreden
délicieux, délicieuse = heerlijk
(tout) excité(e) = (heel) opgewonden
ensemble = samen
aujourd'hui = vandaag
de parte à porte = van deur tot deur
Les Cloches sont passées! = de klokken zijn geweest!
janvier = januari
février = februari
mars = maart
avril = april
mai = mei 
juin = juni
juillet = juli
août = augustus
septembre = september
octobre = oktober
novembre = november
décembre = december
un potiron = een pompoen
couper = snijden
un cube = een blokje
du bouillon de poulet = kippenbouillon
de la crème fraîche = slagroom
de l'eau = water
épucher = schoonmaken
un légume = een groente
mijoter = sudderen

Ingezonden op 25-11-2011 - 1184x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

futé_test100, deel 099

99 module 1 p 99 les fêtes