Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Diversen natuurkunde

1 ANW (Algemene natuurwetenschappen) ~ Solar ~ Biosfeer in beweging ~ SAMENVATTING

Jaar 4 (vwo)

Bevolkingsgroei = meer geboortes dan sterftegevallen.
Bevolkingsgroei van de wereld is 1,5% = 100 miljoen per jaar. 
Model = versimpelde weergave van de werkelijkheid.
Hoe verder in de toekomst, hoe onzekerder een bevolkingsprognose. 
Rekenmodel = Uitrekenen van dingen met variabelen. 
Onzekerheidsmarge = moeilijk te voorspellen en andere factoren die het kunnen beïnvloeden zoals politieke en economische factoren.
Doemscenario = slechts mogelijke voorspelling. 
Psychologische factoren = factoren die niet onderzocht kunnen worden zoals inkomstenontwikkelingen en beschikbaarheid van schoon drinkwater.

Maltus (1798) = bevolkingsgroei exponentieel, voedselvoorraad lineair.
Club van Rome (1972) = Meer mensen  meer eten, olie en gas snel op, veel milieuvervuiling.
WNF = Rijke landen moeten zich aanpassen, over 150 jaar geen natuurlijke hulpbronnen meer. 
Hiërarchisch scenario = overheid veel invloed, vaste economische groei.
  Wereldbevolking = gemiddeld (12 miljard in 2100)
Egalitaire scenario = Algemene zorg voor het milieu, ‘economie van het genoeg’
  Wereldbevolking = laag (7,5 miljard in 2100)  daling al begonnen.
Individualistisch scenario = ieder voor zich, zo’n groot mogelijke economische groei.
  Wereldbevolking = hoog (13,5 miljard in 2100)
Toekomst = meer vraag naar tarwe, rogge & rijst. Nederland eet te veel vlees nu.
Van Helmond (rond 1600, België)
 - plantje van 2,5 kilo, in pot met aarde. 
 - Na 15 jaar 82 kilo, aarde 50 gram minder.
 - Fotosynthese; licht + bladgroenkorrels maken van water en koolstofdioxide  zuurstof en glucose.
	6 CO2 (gas) + 6 H2O (vloeibaar) (licht)  C6H12O6 (opgelost in water) + 6 O2 (gas)
	Koolstofdioxide + Water  licht Glucose +	 Zuurstof
Sterft de plant (of eet je hem op) dan komt de koolstofdioxide weer vrij. Dit is de koolstofkringloop en de zuurstofkringloop. 
Elementkringlopen = koolstofkringloop, zuurstofkringloop en stikstofkringloop.
Planten hebben ook nog andere stoffen nodig om te groeien, zoals stikstof, zwavel, fosfor en kalium. Stikstof word door bacteriën omgezet in de bodem tot ammoniak en nitraat, dit kunnen planten wel opnemen. 
 - Slash-and-burn = bos platbranden en daar op landbouwen = mineralen uit de as zijn vruchtbaar.
 - Bemesting = mest op akkers(dieren en mensen) = mineralen voor bacteriën die stikstof omzetten.
 - Groenbemesting = onderploegen van erwten enz = vlinderbloemigen bevatten veel stikstof.
 - Wissellandbouw = jaarlijks wisselen van gewas = vlinderbloemigen zorgt stikstof voor ander gewas.
 - mechanisatie = machines i.p.v. met de hand = grotere opbrengst door snel en efficiënt werk.
 - gewasbescherming = bespuiten tegen insecten en onkruid = geen verlies van gewas door beestjes.
 - bemesting met kunstmest = kunstmest uitstrooien = bevat opneembare stikstof voor planten.
 - klassieke biotechnologie = kruisen van plantenrassen = nieuwe betere rassen.
1913 = kunstmatige ammoniak productie. 
Na 2de w.o. pas kunstmest met ammoniak.
Intensieve landbouw = meer mechanisatie  hogere voedselproductie
Groene revolutie = betere plantenrassen maken.
Monocultuur = maar 1 gewas verbouwen  gevaarlijk omdat er meer kans is op mislukte oogst.
Het hangt van de politiek af of technische en wetenschappelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen voor iedereen.
Atmosfeer = luchtlaag om de aarde. Bestaat uit 78 % stikstof, 21 % zuurstof, 1 % argon en wat overige gassen.
2 theorieën over het ontstaan van de aarde:
 - Natuurwetenschappelijke theorie, vroeger veel vulkaanuitbarstingen dus veel CO2 in de lucht. Ook veel meteorietinslagen die voor water zorgde. Ook organische verbindingen bij die inslagen. Na de meteorieten was het rustig en ontwikkelde in het warme water allemaal mineralen en organismen die zichzelf voort konden planten, leven dus.
 - Religieuze versie, schepping duurde 6 dagen. Dag 4 waren er planten, dag 5 dieren van zee en lucht en op dag 6 de dieren van de aarde en de mens.
De oeratmosfeer had bijna geen zuurstof, door fotosynthese ontstond zuurstof en langzamerhand kwam er meer zuurstof dan dat er werd opgenomen door levende wezens en konden meer levende wezens overleven.
Atmosfeer houd verschillende staling tegen, zoals ultraviolette straling, röntgenstraling of gammastraling. Ook zorgt het voor de temperatuur op aarde (zonder atmosfeer was die -18 geweest, nu is het 14,3) door middel van infraroodstraling. 
Ook de temperatuur van je lichaam wordt in controle gehouden. Dit is een voorbeeld van een regelsysteem. Ook de verwarming is een regelsysteem. Op aarde wordt de warmte als volgt geregels:
 - warm water van bij de evenaar ligt bovenop.
 - Dit warme water word naar het koudere gebieden gestoomd.
 - Daar koelt het weer af.
 - Koud water zakt naar beneden, en stroomt weer naar de evenaar.
 - Zou wordt de temperatuur geregeld door het water.
Biosfeer = het leefbare gebied van de mens in de atmosfeer.
Buffers = opslagplaatsen, bij de koolstofkringloop zijn planten buffers, die slaan de koolstof op.
Bronnen = afgevers, in de koolstofkringloop zijn mensen en dieren de bronnen, die geven koolstof af.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de biosfeer, zelfs met een schaalmodel eind vorige eeuw.
Klimaat = het weer en alles daar omheen.
Klimaatverandering = verandering van het klimaat.
Dit is onderzocht met klimaatbronnen:
 - weerkundige waarnemingen = geregistreerde waarnemingen = vanaf 17e eeuw.
 - historische bronnen = schilderijen, verslagen etc = vanaf 10e eeuw.
 - jaarringen = ringen van bomen worden beïnvloed door het weer = enkele duizenden jaar geleden.
 - stuifmeel, pollen = stuifmeel in gesteente = ongeveer 125000 jaar geleden.
 - ijs = samenstelling van ijs van langgeleden = ongeveer 400000 jaar geleden.
 - oceaansedimenten = fossielen en schelpen op oceaanboden = honderden miljoenen jaren geleden.
Geen enkele bron is helemaal betrouwbaar. Door combinaties wordt het betrouwbaarder.
De temperatuur stijgt op aarde. Hoe het verder gaat wordt onderzocht met klimaatmodellen, waar alles inclusief hun tijdschaal op vermeld staat. Klimaatfactoren hebben invloed op deze modellen:
 - geologische factoren, land verplaatst in miljoenen jaren, hierdoor verschuiven ook de oceanen.
 - astronomische factoren, hoeveelheid straling van de zon is niet constant, en de helling van de aarde ook niet.
 - atmosferische factoren, hoeveelheid broeikasgassen veranderd door bijvoorbeeld gebruik van kunstmest.
 - plotselinge gebeurtenissen, meteorietinslagen of vulkaanuitbarstingen maar ze hebben op lange termijn weinig invloed.
Negatieve terugkoppeling = bij warm water verdampt er meer. Dit heeft een verkoelend effect en dus wordt het water weer kouder. Dit is een stabiliserend effect.
Positieve terugkoppeling = bij stijgende temperatuur smelt meer ijs, en ijs weerspiegeld de warmte dus wordt het nog warmer. Dit is een destabiliserend effect.

Ingezonden op 27-11-2011 - 6038x bekeken.
Waardering 4.6 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Even kopieëren naar word want dan is ie overzichtelijker.
Je kunt hem eventueel overhoren, maar dan zijn de antwoorden wel heel lang.
Succes met leren

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Diversen natuurkunde

1 ANW (Algemene natuurwetenschappen) ~ Solar ~ Biosfeer in beweging ~ SAMENVATTING