Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
futé_test100
› 1 werkwoorden vertaling
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
futé_test100
, deel 100
1 werkwoorden vertaling
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
avoir = hebben être = zijn noter = noteren écouter = luisteren passer = doorgeven tailler = slijpen détester = een hekel hebben aan chahuter = lawaai maken parler = praten aider = helpen passer = doorbrengen trouver = vinden aimer = houden van jouer = spelen bricoler = knutselen dessiner = tekenen arriver = aankomen continuer = verdergaan,doorgaan tourner = draaien traverser = oversteken retourner = terugkeren arrêter = stoppen demander = vragen entrer = binnenkomen téléphoner = bellen chanter = zingen travailler = werken préparer = klaarmaken inviter = uitnodigen donner = geven chercher = zoeken poser (des questions) = (vragen) stellen désirer = verlangen habiter = wonen rouler = rijden visiter = bezoeken organiser = organiseren penser = denken rêver = dromen adorer = dol zijn op ajouter = toevoegen poser = leggen op couper = snijden éplucher = schoonmaken mijoter = sudderen refermer = opnieuw sluiten représenter = vertegenwoordigen célébrer = vieren décider = beslissen montrer = tonen manger = eten voyager = reizen nager = zwemmen s'excuser = zich excuseren s'entraîner = trainen se situer = plaatsvinden se trouver = zich bevinden espérer = hopen préférer = verkiezen acheter = kopen attendre = wachten se détendre = zich ontspannen fondre = smelten aller = gaan prendre = nemen apprendre = studeren mettre = aantrekken , (klaar)zetten, plaatsen en leggen se mettre ensemble = gaan samenzitten venir = komen faire = maken, doen croire = denken lire = lezen voir = zien suivre = volgen écrire = schrijven boire = drinken pouvoir = kunnen, mogen recouvrir = bedekken s'appeler = heten jeter = gooien essayer = proberen payer = betalen partir = vertrekken dormir = slapen sortir = naar buiten gaan remplir = vullen finir = beëindigen choisir = kiezen
Ingezonden op 04-12-2011 - 1240x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!