Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Geschiedeniswerkplaats, deel 1

2 Tussen de oorlogen, alle begrippen

Jaar 3 (havo)

beurskrach = sterke en snelle daling van de aandelenkoersen op de beurs
consumptiemaatschappij = samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht
depressie = langdurige achteruitgang van de economie met dalende productie en hoge werkloosheid
interbellum = periode tussen de wereldoorlogen
lopende band = productiesysteem waarbij werknemers telkens dezelfde handeling uitvoeren aan voorbij komende producten
New Deal = politiek van president Roosevelt om door overheidsuitgaven de economische crisis te bestrijden
roaring twenties = de roerige jaren 1920
wereldcrisis = achteruitgang van de wereldeconomie
collectivisatie = priv�boerderijen gaan op in grote gemeenschappelijke bedrijven waarin de boeren alles moeten delen
fascisme = antidemocratische, totalitaire en extreem nationalistische politiek beweging
indoctrinatie = het systematisch opdringen van idee�n
koelakken = rijke boeren, communistische scheldnaam voor boeren die niet meewerkten aan collectivisatie
kolchoz = groot landbouwbedrijf waarop boeren samenwerkten en tegen vaste prijzen moesten leveren aan de staat
planeconomie = economie waarbij de staat voorschrijft wat moet worden geproduceerd
stalinisme = variant van het communisme met extreme onderdrukking onder ��n leider die wordt vereerd
totalitarisme = systeem waarin alles door de staat wordt geleid en gecontroleerd, zelfs het priv�leven
concentratiekamp = gevangenenkamp
dolkstootlegende = het verhaal dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren door het verraad van democraten
Hitlerjugend = nationaalsocialistische jeugdorganisatie voor jongens van 10 tot 18
inflatie = minder waard worden van geld
links = (in de politiek) vooruitstrevend, benadrukt het belang van sociale gelijkheid
nationaalsocialisme = extreem nationalistische, totalitaire en racistische politiek beweging
nazi = afkorting van nationaalsocialist
rassenleer = onjuiste theorie dat er superieure en minderwaardige rassen bestaan
rechts = (in de politiek) behoudend, benadrukt het belang van economische vrijheid
rijkskanselier = de Duitse minister-president
SA = afkorting van Sturmabteilung, partijleger van NSDAP
SS = afkorting van Schutzstaffel, de elitetroepen van Hitler
aanpassingspolitiek = politiek om de overheidsuitgaven aan te passen aan dalende inkomsten
absolute meerderheid = meerderheid van meer dan vijftig procent
minister-president = (premier) leider van de regering
stempelen = systeem met stempelkaarten om zwartwerken door werklozen te voorkomen
uitkering = geld dat iemand krijgt, bijvoorbeeld omdat hij werkloos is
verzuiling = verdeling van het volk in levenbeschouwelijke groepen met eigen organisaties zoals omroepen
orthodox = volgens voorschriften van een geloof
seculier = wereldlijk, niet-godsdienstig
sharia = islamitische wetgeving
sjah = koning van Iran

Ingezonden op 07-12-2011 - 7293x bekeken.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 12)

voting system
1
2
3
4
5

Als er fouten in staan, laat dan een reactie achter.

Deze begrippen komen uit Hoofdstuk 2, de samenvatting, uit de eerste editie van het leerboek: Geschiedeniswerkplaats.

Ik hoop dat ik jullie heb kunnen helpen!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Geschiedeniswerkplaats, deel 1

2 Tussen de oorlogen, alle begrippen