Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
V3A
› 2 duits 2A, leertip 3, 2B en wb 17B
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
V3A
2 duits 2A, leertip 3, 2B en wb 17B
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Sofa = de bank du machst es dir bequem = je maakt het je gemakkelijk der Film = de film im Fernsehen = op televisie der Jogginganzug = het trainingspak auf den Tisch gestellt = op tafel gezet die Tüte = de zak es klingelt = de bel gaat öffnen = openen die Tür = de deur der Fußboden = de grond schließen = sluiten der Umschlag = de envelop der Brief = de brief eine Nummer wählen = een nummer kiezen wer = wie wo = waar wann = wanneer was = wat warum = waarom der Inhalt = de inhoud der Augenblich = het ogenblik der Absender = de afzender entweder ... oder = of ... of die Schwierigkeit = de moeilijkheden die Ahnung = het idee der Fall = het geval genügend = genoeg neulich = onlangs brauchen = hoeven der Täter = de dader die Täter = de daders der Klassenlehrer = de mentor bedrohen = bedreigen der Erfolg = het succes die Erfolge = de successen Hoe gaat het met je? = wie geht es dir? Hoe is de wedstrijd afgelopen? = wie ist das Spiel gelaufen? Wat draag jij? = was trägst du? Ik draag = ich trage Een blauw hemd = ein blaues Hemd Een rode trui = einen roten Pullover Blauwe jeans = blaue Jeans Een wit T-shirt = ein weißes T-Shirt Een mooie broek = eine schöne Hose Een pak met stropdas = einen Anzug mit Krawatte Witte sportschoenen = weiße Sportschuhe Leren schoenen = Schuhe aus Leder Laarzen = Stiefel Draagt zij sieraden? = trägt sie Schmuck? Zij draagt = sie trägt Een ketting = eine Halskette Oorbellen = Ohrringe Een horloge = eine Uhr Hoe ziet hij eruit? = wie sieht er aus? Hij heeft = er hat Lange = lange Korte = kurze Bruine haren = braune Haare Zwarte haren = schwarze Haare Blauwe ogen = blaue Augen Lichte ogen = helle Augen Donkere ogen = dunkle Augen Een kleine neus = eine kleine Nase Een grote neus = eine große Nase Een kleine mond = einen kleinen Mund Een grote mond = einen großen Mund Een snor = einen Schnurrbart Hij draagt een bril = er trägt eine Brille Hij draagt geen bril = er trägt keine Brille Zij heeft een piercing = sie hat ein Piercing
Ingezonden op 09-12-2011 - 1103x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!