Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
› 6 Werk en berop
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
, deel 6
6 Werk en berop
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dan, vervolgens = så tenslotte = til slut vroeger = tidligere, før i tiden tegenwoordig = i dag, nu for tiden in de toekomst = i fremtiden later = senere binnenkort, gauw = inden længe, hurtigt onmiddelijk = øjeblikkelig, omgående meteen = straks vroeger, voormalig = tidligere huidig, tegenwoordig = nuværende toekomstig = fremtidig allang = for længst nog steeds = fortsat, endnu, stadigvæk onlangs = for nylig langzamerhand = efterhånden altijd = altid vaak = ofte soms = af og til zelden = sjælden nooit = aldrig ooit, wel eens = nogen sinde/nogensinde twee jaar geleden = for to år siden eerst = først laatst = sidst tegelijkertijd = samtidig ondertussen, intussen = i mellemtiden Wat (voor werk) doe je? = Hvad laver du? werk = et arbejde -r werken = at arbejde -ede naar je werk gaan = at gå på arbejde gik gået aangesteld bij = ansat hos, ved aanstellen = at ansætte -satte -sat aanstelling = en ansættelse -r baan = et job hele baan = en heltidsjob deeltijdbaan = en deltidsjob positie, functie = en stilling -er freelance = freelance tijdelijk = midlertidig vast = fast voorlopig = foreløbig langdurig = langvarig bijbaantje = et bijob geld verdienen = at tjene penge -te loon, salaris = en løn salarisschaal = et løntrin loonsverhoging = en lønforhøjelse -r loonstrookje, salarisoverzicht = en lønseddel -sedler inkomen = en indkomst, en intægt -er belangrijk = vigtig onbelangrijk = ubetydelig, uvæsentlig taak = en opgave -r bekwaam = dygtig ervaren = erfaren ervaring = en erfaring -er professioneel = professionel bevordering = en forfremmelse -r bevorderd worden = at blive forfremmet blev blevet beroep, fag = et erhverv, fag (beroep) uitoefenen = at udøve -ede beroepsgroep = en erhvervsgruppe -r landbouwbedrijf = et landbrug landbouwer = en landmand -mænd landbouw = et jordbrug boer = en bonde bønder boerin = en bondekone -r akkerbouw = et agerbrug veeteelt = et husdyrhold tuinbouw = et havebrug kweken, verbouwen, telen = at dyrke, avle -ede kweker = en gartner -e kwekerij = et gartneri -er broeikas = et drivhus -e oogst, opbrengst = et udbytte -r oogsten = at høste -ede fokken = at avle, opdrætte -ede fabrik = en fabrik -ker werkplaats = et værksted -er arbeider = en arbejder -e chef, baas = en chef -er bedrijfsleider, manager = en erhvervsleder -e directeur = en direktør -er directie, bestuur = en direktion -er collega = en kollega -er machine = en maskine -r machinaal = maskinel lopende band = et samlebånd techniek = en teknik -ker technisch = teknisk technicus = en tekniker -e ingenieur = en ingeniør -er kantoor = et kontor -er naar kantoor gaan = at gå på kontoret administratie = en administration -er administratief = administrativ administratieve kracht = en kontorist -er administreren = at administrere -ede secretaresse, secretariaatsmedewerker = en sekretær -er journalistiek = en journalistik journalist = en journalist -er pers = en presse redactie = en redaktion -er redacteur = en redaktør -er medewerker = en medarbejder -e schrijver, auteur (ook vrouwelijk) = en forfatter -e dichter = en lyriker -e, en digter -e dichten = at digte -ede vertaler = en oversætter -e vertalen = at oversætte -satte -sat vertaling = en oversættelse -r uitgeverij = et forlag uitgever = en forlægger -e (boek) uitgeven = at udgive -gav -givet zaken doen = at gøre forretninger gør gjorde gjort zaak, bedrijf = en forretning -er onderneming = et firma -er ondernemer = en erhvervsdrivende zakenman = en forretningsmand -mænd zakenvrouw = en forretningskvinde -r contract = en kontrakt -er een contract afsluiten = at slutte en kontrakt -ede werk zoeken = at søge arbejde -te werkloos = arbejdsløs werkloze = en arbejdsløs -e werkloosheid = en arbejdsløshed werkloosheidsuitkering = en arbejdsløshedsunderstøttelse -r arbeidsbureau = en arbejdsformidling -er uitzendbureau = et vikarbureau -er uitzendkracht = en vikar -er invaller, tijdelijke kracht = en afløser -e, vikar -er invallen voor = at afløse -te, vikariere for -ede vrijwillig = frivillig vrijwilliger = en frivillig -e zich aanbieden = at tilbyde sig -bød -budt geschikt zijn voor = at egne sig til -ede ambitie = en ambition -er ambities hebben om = at have ambitioner om solliciteren naar = at ansøge -te vacature = en ledig stilling -er sollicitatie = en ansøgning -er CV = et cv/CV -'er sollicitatiegesprek = en jobsamtale -r sollicitant = en ansøger -e kans maken op = at have chancer for kans = en chance -r succes hebben = at have succes succes = en succes -er Succes! = Held og lykke! lukken = at lykkes lykkedes mislukken = at mislykkes -lykkedes werkgever = en arbejdsgiver -e werknemer = en arbejdstager -e personeel = et personale werkgelegenheid = en beskæftigelse arbeidsplaats = en arbejdsplads -er arbeidskracht = en arbejdskraft vakbond = en fagforening -er Vakcentrale = et fagforbund bestuur = en (be)styrelse -r leiding = en ledelse -r leiden = at lede -te/-ede samenwerken met = at samarbejde med -ede samenwerking = et samarbejde verantwoordelijk voor = ansvarlig for verantwoordelijkheid = et ansvar medezeggenschap = en medbestemmelsesret invloed = en indflydelse -r, en påvirkning -er onderhandelen = at forhandle -ede onderhandeling = en forhandling -er onderhandelaar = en forhandler -e vergaderen = at holde møde holdt holdt vergadering, bijeenkomst = et møde -r plaatsvinden = at finde sted fandt fundet voorzitster = en forkvinde -r voorzitter = en formand -mænd commissie = en kommission -er, et udvalg woordvoerster = en talskvinde -r woordvoerder = en talsmand -mænd zaak kwestie = en sag -er overeenkomen = at blive enige om overeenkomst = en aftale -r en overeenkomst sluiten over = at træffe aftale om traf truffet bereiken, komen tot = at komme frem til kom kommet afspreken = at aftale -te afspraak = en aftale -r regelen = at ordne -ede regeling, regel = en ordning -er uitzondering = en undtagelse -r voorwaarde = en betingelse -r, en forudsætning -er pensioen(gerechtigde) leeftijd = en pensionsalder met pensioen gaan = at gå på pension pensioen = en pension -er pensioenfonds = en pensionskasse -r gepensioneerde = en pensionist -er AOW-er = en folkepensionist -er AOW = en folkepension -er arbeidsongeschikt zijn = at være uarbejdsdygtig ontslaan = at afskedige -ede, at fyre -ede ontslagen worden = at blive afskediget, fyret ontslag = en opsigelse -r ontslag nemen = at sige sin stilling op sagde sagt met ontslag dreigen = at true med opsigelse -ede (be)dreigen = at true -ede dreigement = en trussel trusler staken = at strejke -ede staking = en strejke -r staker = en strejkende arbeidsvoorwaarden = arbejdsvilkår CAO = en kollektiv overenskomst -er verlof = en orlov -e vakantiedag = en feriedag -e vakantiedagen opnemen = at tage ferie tog taget vakantiekracht = en ferieafløser -e overwerken = at arbejde over -ede hard werken = at arbejde hårdt -ede zwoegen = at slide sled slidt zich inspannen = at anstrenge sig -te inspanning = en anstrengelse -r inspannend = anstrengende bezig zijn met = at beskæftige sig med -ede werktijden = arbejdstider ochtend, morgen = en morgen morg(e)ner middag = en eftermiddag -e avond = en aften aft(e)ner nacht = en nat nætter overdag = om dagen 's morgens = om morgenen 's middags = om eftermiddagen 's avonds = om aftenen 's nachts = om natten etmal = et døgn vandaag = i dag vanmorgen = i morges vanmiddag = i eftermiddag vanavond = i aften vannacht = i nat morgen = i morgen overmorgen = i overmorgen gisteren = i går eergisteren = i forgårs vorig jaar = sidste år, i fjor vorig = sidste, forrige dit jaar = i år volgend jaar = næste år volgend = næste toen = da, dengang nu = nu dan, in dat geval = da
Ingezonden op 21-12-2011 - 2533x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
14-01-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!
Maak gratis account aan