Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
futé_test100
› 47 herh 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
futé_test100
47 herh 3
Jaar 1 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
un costume = een kostuum froid, froide = koud avoir froid = het koud hebben un journal, des journaux = een krant recevoir = krijgen un crocodile = een krokodil pouvoir = kunnen méchant, méchante = kwaadaardig un quart d'heure = een kwartier bas, basse = laag tard = laat dernier, dernière = laatst rire = lachen une lampe = een lamp un pays, des pays = een land long, longue = lang longtemps = lang (duur) par = langs passer = langskomen laisser = laten appeler = laten komen(roepen) un bruit = een lawaai un âge = een leeftijd vide, vide = leeg un professeur = een leerkracht un élève = een leerling une élève = een leerlinge mettre = leggen laid, laide = lelijk un printemps = een lente une cuiller = een lepel apprendre = leren une leçon = een les une vie = een leven vivre = leven lire = lezen un corps, des corps = een lichaam léger, légère = licht une chanson = een liedje gentil, gentille = lief sembler = lijken la limonade = de limonade gauche, gauche = linker gauche, gauche; à gauche = links à gauche = naar links gros, grosse = log, zwaar courir = lopen écouter = luisteren un repas, des repas = een maaltijd un mois, des mois = een maand lundi = maandag mais = maar mars = maart une machine = een machine faire = maken une maman = een mama un homme = een man ainsi = op die manier un marché = een markt apporter = meebrengen participer = meedoen emporter = meenemen plus joli = mooier ne plus = niet meer ne plus = geen meer plusieurs, plusieurs = meerdere mai = mei une fille = een meisje le lait = de melk on = men monsieur = meneer des gens (m); du monde = mensen un menu = een menu un couteau, des couteaux = een mes avec un ami = met een vriend un mètre = een meter un métro = een metro en métro = met de metro une ligne de métro = een metrolijn une station de métro = een metrostation un meuble = een meubel madame = mevrouw midi = middag un après-midi = een middag un déjeuner = een middagmaal au milieu de = in het midden van minuit = middernacht pour moi = voor mij mon, ma, mes = mijn moins = minder une minute = een minuut moderne, moderne = modern fatigué, fatiguée = moe une mère = een moeder difficile, difficile = moeilijk devoir = moeten il faut = men moet possible, possible = mogelijk pouvoir = mogen une bouche = een mond joli, jolie; beau, belle, beaux, belles = mooi demain = morgen une moto = een motor à moto = met de motor un mur = een muur après = na un nom = een naam chez quelqu'un = naar iemand à = naar (stad) en = naar (land) à côté de = naast une nuit = een nacht un dessert = een nagerecht un après-midi = een namiddag la nature = de natuur bien sûr = natuurlijk le néerlandais = het Nederlands non = nee neuf = negen neuvième = negende dix-neuf = negentien dix-neuvième = negentiende quatre-vingt-dix; nonante = negentig quatre-vingt-dixième; nonantième = negentigste prendre = nemen un nez, des nez = een neus ne... personne = niemand ne... pas = niet ne... plus = niet meer ne... rien = niets nouveau, nouvelle, nouveaux, nouvelles = nieuw bonne année = gelukkig nieuwjaar curieux, curieuse = nieuwsgierig avoir besoin de = nodig hebben appeler = noemen encore = nog toujours = nog altijd assez = nogal ne... jamais = nooit une note = een notitie novembre = november maintenant = nu un numéro = een nummer un matin = een ochtend une exercice = een oefening ou = of des yeux = ogen un oeil = oog un instant = een ogeblik octobre = oktober pour = om te parce que = omdat à cause de = omwille van sous = onder un instituteur = een onderwijzer une institutrice = een onderwijzeres un accident = een ongeluk malheureux, malheureuse = ongelukkig toute de suite = onmiddellijk notre = ons (+enk.), onze nos = ons (+mv.), onze pour nous = voor ons la réception = het onthaal rencontrer = ontmoeten recevoir = ontvangen aussi = ook un oncle = een oom une oreille = een oor sur = op téléphoner; sonner = opbellen servir = opdienen tout à coup = opeens ouvert, ouverte = open ouvrir = opendoen ouvrir = openen attention = opgelet lever = opheffen se lever = opstaan lever = optillen envoyer à = opsturen naar vieux, vieille = oud des parents = ouders partout = overal mort, morte = overleden changer = overstappen changer = veranderen un cheval, des chevaux = een paard un costume = een pak une panne = een panne un papa = een papa un papier = een papier un parapluie = een paraplu une aire = een parking (snelweg) le stationnement = het parkeren Pâques = Pasen une poire = een peer un stylo = een pen une personne = een persoon
Ingezonden op 25-12-2011 - 1245x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!