Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
eigen lijst
› 0 onregelmatige werkwoorden 1-30
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
eigen lijst
0 onregelmatige werkwoorden 1-30
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
beginnen = anfangen, fing an, hat angefangen, er fängt an opbellen = anrufen, rief an, angerufen, er ruft an bakken = backen, backte, gebacken, er bäckt/backt bevelen = befehlen, befahl, befohlen, er befiehlt beginnen = beginnen, begann, hat begonnen, er beginnt begrijpen = begreifen, begriff, begriffen, er begreift bijten = beißen, biss, gebissen, er beißt krijgen = bekommen, bekam, bekommen, er bekommt bergen = bergen, barg, geborgen, er birgt besluiten = beschließen, beschloss, beschlossen, er beschließt bedriegen = betrügen, betrog, betrogen, er betrügt bewegen = bewegen, bewog, bewogen, er bewegt buigen = biegen, bog, gebogen, er biegt bieden = bieten, bot, geboten, er bietet binden = binden, band, gebunden, er bindet verzoeken = bitten, bat, gebeten, er bittet blazen = blasen, blies, geblasen, er bläst blijven = bleiben, blieb, geblieben, er bleibt braden = braten, briet, gebraten, er brät breken = brechen, brach, gebrochen, er bricht dringen = dringen, drang, gedrungen, er dringt uitnodigen = einladen, lud ein, eingeladen, er lädt ein instappen = einsteigen, stieg ein, eingestiegen, er steigt ein ontvangen = empfangen, empfing, empfangen, er empfängt aanraden = empfehlen, empfahl, empfohlen, er empfiehlt beslissen = entscheiden, entschied, entschieden, er entscheidet krijgen = erhalten, erhielt, erhalten, er erhält schrikken = erschrecken, erschrak, erschrocken, er erschrickt eten = essen, aß, gegessen, er isst rijden = fahren, fuhr, gefahren, er fährt
Ingezonden op 19-01-2012 - 512x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!