Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
lijstjes klas 4
› 0 Q2 Duits sterke werkwoorden (t/m 60)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
lijstjes klas 4
0 Q2 Duits sterke werkwoorden (t/m 60)
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
beginnen (1) = anfangen, fing an, (hat) angefangen, er fängt an opbellen = anrufen, rief an, angerufen, er ruft an bakken = backen, backte, gebacken, er bäckt/backt bevelen = befehlen, befahl, befohlen, er befiehlt beginnen (2) = beginnen, begann, (hat) begonnen, er beginnt begrijpen = begreifen, begriff, begriffen, er begreift bijten = beißen, biss, gebissen, er beißt krijgen (1) = bekommen, bekam, bekommen, er bekommt bergen = bergen, barg, geborgen, er birgt besluiten = beschließen, beschloss, beschlossen, er beschließt bedriegen = betrügen, betrog, betrogen, er betrügt bewegen = bewegen, bewog, bewogen, er bewegt buigen = biegen, bog, gebogen, er biegt bieden = bieten, bot, geboten, er bietet binden = binden, band, gebunden, er bindet verzoeken = bitten, bat, gebeten, er bittet blazen = blasen, blies, geblasen, er bläst blijven = bleiben, blieb, geblieben, er bleibt braden = braten, briet, gebraten, er brät breken = brechen, brach, gebrochen, er bricht dringen = dringen, drang, gedrungen, er dringt uitnodigen = einladen, lud ein, eingeladen, er lädt ein instappen = einsteigen, stieg ein, eingestiegen, er steigt ein ontvangen = empfangen, empfing, empfangen, er empfängt aanraden, -bevelen = empfehlen, empfahl, empfohlen, er empfiehlt beslissen = entscheiden, entschied, entschieden, er entscheidet krijgen (2) = erhalten, erhielt, erhalten, er erhält schrikken = erschrecken, erschrak, erschrocken, er erschrickt eten = essen, aß, gegessen, er isst rijden, varen = fahren, fuhr, gefahren, er fährt vallen = fallen, fiel, gefallen, er fällt vangen = fangen, fing, gefangen, er fängt vinden = finden, fand, gefunden, er findet vliegen = fliegen, flog, geflogen, er fliegt vluchten = fliehen, floh, geflohen, er flieht stromen = fließen, floss, geflossen, er fließt vreten = fressen, fraß, gefressen, er frisst vriezen = frieren, fror, gefroren, er friert geven = gebe, gab, gegeben, er gibt bevallen = gefallen, gefiel, gefallen, er gefällt gaan, lopen = gehen, ging, gegangen, er geht lukken = gelingen, gelang, gelungen, er gelingt gelden = gelten, galt, gegolten, er gilt genezen = genesen, genas, genesen, er genest genieten = genießen, genoss, genossen, er genießt gebeuren = geschehen, geschah, geschehen, er geschieht winnen = gewinnen, gewann, gewonnen, er gewinnt gieten = gießen, goss, gegossen, er gießt lijken = gleichen, glich, geglichen, er gleicht glijden = gleiten, glitt, geglitten, er gleitet graven = graben, grub, gegraben, er gräbt grijpen = greifen, griff, gegriffen, er greift houden, stoppen = halten, hielt, gehalten, er hält hangen = hängen, hing, gehangen, er hängt hakken = hauen, hieb, gehauen, er haut heffen, optillen = heben, hob, gehoben, er hebt heten = heißen, hieß, geheißen, er heißt helpen = helfen, half, geholfen, er hilft klinken = klingen, klang, geklungen, er klingt knijpen = kneifen, kniff, gekniffen, er kneift
Ingezonden op 19-01-2012 - 1746x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!