Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Team Deutsch (Intertaal)

15 15 Sport-Spiel-Spaß met mv en ;

Jaar 3 (vmbo-t/havo/vwo)

der Klingelton, e = de ringtoon {mv}
aufnehmen = opnemen {+A}
das Rennen = de race
das Autorennen = de autorace
die Formel 1 = de formule 1
das Pferd, e = het paard {mv}
der Pferdestall, e = de paardenstal {mv}
das Reiten = het paardrijden
reiten = paardrijden

Sportarten = takken van sporten
der Einzelsport = de individuele sport
der Kampfsport = de vechtsport
das Boxen = het boksen
boxen = boksen
das Judo = het judo
Judo machen = judoën
das Surfen = het surfen
surfen = surfen
das Tauchen = het duiken
tauchen = duiken
das Rudern = het roeien
rudern = roeien
das Skateboarden = het skateboarden
Skateboard fahren = skateboarden
das Eislaufen = het schaatsen
eislaufen = schaatsen
das Eishockey = het ijshockeyen
Eishockey spielen = ijshockeyen
die Stelle, en = de plaats; de plek {mv}
an erster Stelle = op de eerste plaats
folgen = volgen
die Meinung, en = de mening {mv}
meiner Meinung nach = naar mijn mening
ich bin der Meinung = ik ben van mening
öde = saai; vervelend; verlaten, eenzaam
unterhaltsam = onderhoudend; leuk, gezellig; ammusant
erholsam = ontspannend, verkwikkend, verfrissend
als = dan
Tauchen ist gefährlicher als Schwimmen. = Duiken is gevaarlijker dan zwemmen.
genauso … wie = net zo/even … als
Klettern ist genauso spannend wie Tauchen. = Klimmen is net zo spannend als duiken.
die Ausdauer = het uithoudingsvermogen
Rund um den Sport = rond om de sport
typisch = typisch
das Vorurteil, e = het vooroordeel {mv}
rennen = rennen
schwach = zwak
geschickt = handi; vaardig; behendig
ausdauernd = onvermoeibaar; volhardend
stimmen = kloppen
Das stimmt. = Dat klopt.
werfen = gooien {+A}
schießen = schieten
das Tor, e = het doel(punt); de goal; het doel; het doelpunt {mv}
im Tor stehen = op doel staan
Margit steht im Tor. = Margit staat op doel.
ein Tor schießen = een doelpunt maken
Ich schieße ein Tor. = Ik maak een doelpunt.
genau = precies; nauwkeurig
logisch = logisch
das Ergebnis, se = de uitkomst; de uitslag; het resultaat {mv}
der Schnee = de sneeuw
Im Schikurs = op skiles
die Unterkunft, e = de accommodatie; het verblijf; het onderkomen {mv}
die Pension, en = het pension {mv}
die Piste, n = de piste {mv}
der Schiläufer = de skiër
die Schiläuferin, nen = de skiester {mv}
schneien = sneeuwen
der Schilift, e = de skilift {mv}
stürzen = hard vallen; storten
Es schneit = Het sneeuwt.
mindestens = minstens
sauer auf = kwaad op; boos op {+A}
Bist du sauer auf mich? = Ben je kwaad op me?; Ben je boos op mij?
wieder = weer
schlimm = erg; slecht
Wahnsinn! = Waanzin!; Te gek!
der Schmerz, en = de pijn {mv}
Ich habe Kopfschmerzen. = Ik heb hoofdpijn.
das Fieber = de koorts
Ich habe Fieber. = Ik heb koorts.
wehtun = pijn doen; zeer doen
Mein Kopf tut weh. = Mijn hoofd doet pijn.
Mein Bein tut weh. = Mijn been doet pijn.
krank = ziek
das Krankenhaus, er = het ziekenhuis {mv}
in Ordnung = in orde
Mein Bein ist wieder in Ordnung. = Mijn been is weer in orde.
der Arzt, e = de dokter; de arts {mv}
die Ärztin, nen = de dokter; de arts {mv}
der Patient, en = de patiënt {mv}
fehlen = mankeren; schelen; ontbreken
Was fehlt dir? = Wat mankeert je?; Wat scheelt je?
aufmachen = opendoen {+A}
Mach den Mund auf! = Doe je mond eens open!
ausziehen = uittrekken; uitkleden {+A}
Zieh deine Jacke aus! = Trek je jas uit!
das Medikament, e = het medicijn {mv}
ein Medikament verschreiben = een medicijn voorschrijven
die Tablette, n = de tablet; de pil
Tabletten nehmen = tabletten innemen; pillen slikken
wiederkommen = terugkomen
Komm in einer Woche wieder! = Kom over een week terug!
der Zahn, e = de tand; de kies

Ingezonden op 22-01-2012 - 3081x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Sorry hij is nog niet af, maar altijd als ik hiermee bezig bent houd mijn comp ermee op. Dus sla ik hem alverwege op.

Succes!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Team Deutsch (Intertaal)

15 15 Sport-Spiel-Spaß met mv en ;