Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Noorderpoort Pathologie
› 5 Tumoren
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Noorderpoort Pathologie
, deel 1
5 Tumoren
Jaar 4 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
wat is de letterlijke betekenis van tumor = zwelling Wat wordt bedoeld met zwelling = vochtophoping (muggebult), goedaardig gezwel, kwaadaardig gezwel Wat zijn de belangrijkste oorzaken van niet meer functioneel zijn van cellen = celdood door ouderdom, celdood door trauma (letsel) Waarvoor is groei van cellen nodig = dode cellen vervangen, niet-functionele cellen vervangen, weefsel in omvang laten toenemen (bv kinderen) Welke controle houdt het lichaam bij groei en herstel van weefsel = 1 of het weefsel zich aan de grenzen houdt van het orgaan, 2 of de cellen goed zijn opgebouwd Wat gaat er fout bij een tumor = de regulatie van de celgroei of celvernieuwing, de structuur van de cel wordt steeds slechter. Wat is anaplasie = vermindering in differentiatiegraad van een cel of weefsel (vaak in gezwelweefsel) In welke 2 soorten kunnen we tumoren onderverdelen = benigne (goedaardige) tumoren en maligne (kwaadaardige) tumoren Beschrijf benigne tumoren = gezwellen die de grenzen van het lichaam en de lichaamsonderdelen respecteren. Ze zijn scherp begrensd en omkapseld, ze duwen de organen opzij. Beschrijf maligne tumoren = gezwellen die bij andere organen in groeien. Ze zijn niet scherp begrensd. Soms metastaseren ze. Noem de verschillen tussen benigne tumoren en maligne tumoren = benigne tumor: expansieve groei, langzame groei, geen metastasering, weinig anaplasie, kans op overleving relatief groot, vaak kapsel; maligne tumor: infiltratieve groei, snelle groei, metastasering, anaplasie, vaker slechte afloop, geen kapsel Wat is een metastase = een uitzaaiing, bestaat meestal uit een kleine klomp cellen, die ergens in het lichaam vastloopt Hoe ontstaat een metastase = doordat een maligne tumor ingroeit in andere weefsels, kunnen klompjes kankercellen terechtkomen in de transportmedia en ergens anders verder groeien Op welke 3 manieren kan een tumor uitzaaien = via bloed (hematogeen), via lymfe (lymfogeen), via ruimtes in het interstitium Wat zijn ruimtes in het interstitium = de ruimtes die tussen de organen liggen Waarom krijgt de ene persoon wel kanker en de andere niet = onbekend Wat is een primaire tumor = tumor die in één orgaan ontstaat Wat is een secundaire tumor = een tumor, die in een ander orgaan is ontstaan en via metastasen in een tweede orgaan is terechtgekomen en daar verder groeit. Geef aan naar welke organen kunnen tumoren metastaseren via de lymfeklieren = 1 borstkanker: via lymfeklieren: oksel, sleutelbeen en borstbeen, 2 hersen-tumor: meestal geen verspreiding via de lymfevaten, 3 dikkedarmkanker: buik, 4 alvleesklierkanker: buik, 5 huidkanker: afhankelijk van de plaats van het melanoom o.a. lies, hals of oksel, 6 baarmoederhalskanker: buik, lies, 7 prostaatkanker: buik, 8 longkanker: longen en borstkas Wat is lymfogene metastasering = uitzaaiing van kankercellen via de lymfeklieren Geef aan naar welke organen kunnen tumoren metastaseren via het bloed = 1 borstkanker: longen, lever, huid, botten en hersenen, 2 hersentumor: lever, longen en andere plaatsen in de hersenen, 3 dikkedarmkanker: lever, longen, buikvlies en botten, 4 alvleesklierkanker: lever en longen, 5 huidkanker: longen, huid, lever en hersenen, 6 baarmoederhalskanker: longen, botten en lever, 7 prostaatkanker: longen, lever en botten, 8 longkanker: botten, lever, bijnieren en hersenen Wat is hematogene metastasering = uitzaaiing van kankercellen via het bloed Noem 3 voorbeelden van benigne tumoren die zijn ingedeeld op basis van de weefselsoort waaruit ze zijn ontstaan = 1 lipoom, gezwel uitgaande van vetweefsel, 2 fibroom, gezwel uitgaande van bindweefsel, 3 adenoom, gezwel uitgaande van klierweefsel Noem 3 voorbeelden van maligne tumoren die zijn ingedeeld op basis van de weefselsoort waaruit ze zijn ontstaan = 1 carcinoom, tumor uitgaande van epitheelweefsel, 2 adeno-carcinoom, tumor uitgaande van klierweefsel, 3 sarcoom, tumor uitgaande van bot- of bindweefsel Noem 9 namen van tumoren genoemd naar hun herkomst = 1 maagcarcinoom, 2 coloncarcinoom, 3 blaascarcinoom, 4 alvleeskliercarcinoom, 5 prostaatcarcinoom, 6 oesophaguscarcinoom, 7 ovariumcarcinoom, 8 bronchuscarcinoom, 9 osteosarcoom Wat is carcinogenese = ontstaan van tumorgroeid Hoe wordt carcinogenese ook wel genoemd = neoplasma Wat is de letterlijke betekenis van neoplasma = nieuw gevormd weefsel Waaruit bestaat een chromosoom = DNA-moleculen vormen samen een chromosoom Noem enkele prikkels die aanleiding kunnen geven tot een verandering van DNA-moleculen = 1 roken, 2 insensief blootstaan aan zonlicht Noem 6 impulsen om tumorgroei aan te zetten = 1 chemisch, 2 fysisch, 3 viraal, 4 hormonaal, 5 erfelijk, 6 onbekend Hoe ontstaat een chemische impuls = een bepaalde (giftige) stof die gedurende korte of langere tijd in contact komt met weefsel, waardoor er verandering ontstaat in het DNA Noem 4 voorbeelden = 1 teer, 2 asbest, 3 kleurstoffen, 4 conserveringsmiddelen Wat is een fysische impuls = het ontstaan van tumorgroei t.g.v. straling, warmte of koude Noem enkele voorbeelden van fysische impuls = 1 zonne- en röntgenstraling, 2 radioactieve straling, 3 na verbranding Wat veroorzaakt een virale impuls = het binnendringen van een virus in een cel, die de macht overneemt in de cel Wat is een hormonale impuls = stimuleren de groei van een tumor Wat is een erfelijke impuls = is een bepaalde vorm van kanker in de familie voorkomt, bv borstkanker Wat wordt bedoeld met een onbekende impuls = wanneer de oorzaak van tumorgroei moeilijk aan te tonen is. Alleen een waarschijnlijkheidsoorzaak Waaraan is mogelijk het verschil van kanker in andere werelddelen gerelateerd = andere eetgewoonten Uit welke mogelijkheden bestaat de therapie bij tumoren = 1 chirurgie, 2 bestraling (radiotherapie), 3 chemotherapie, 4 hormoon-therapie, 5 immunotherapie, 6 cryotherapie, 7 palliatieve therapie, 8 combinatie, 9 niets doen. Wat gebeurt bij chirurgische therapie = de tumor tijdens een operatie geheel of gedeeltelijk verwijderen Wat gebeurt bij radiotherapie = de tumor bestralen, waardoor kankercellen afsterven Wat gebeurt bij chemotherapie = een behandeling met medicijnen, waardoor de tumorcellen doodgaan Wat gebeurt bij hormoontherapie = de groei van kankercellen kan worden vermindert en zelfs verdwijnen door de hormonale balans van de patiënt te wijzigen. Hoe worden de hormonen toegediend = per injectie of tablet Wat gebeurt bij immunotherapie = het natuurlijke afweersysteem wordt versterkt en gemanipuleerd om kanker te bestrijden Wanneer wordt cryotherapie toegepast = bij kleine en meerdere oppervlakkige huidtumoren Wat gebeurt bij cryotherapie = door bevriezing met vloeibare stikstof worden de kankercellen gedood Wat is palliatieve therapie = verzachtende therapie Waaruit bestaat de therapie bij benigne tumoren = 1 chirurgische ingreep, 2 nabestraling, 3 niets doen, 4 zelden chemotherapie Wanneer doet men niets = als de tumor op een ongevaarlijke plek zit en geen schade kan veroorzaken Waaruit bestaat de therapie bij maligne tumoren = combinatie van chirurgie en bestraling, chirurgie en chemotherapie en soms van alle drie of meer Wat is curatie = genezing Wat is een palliatieve behandeling = therapie die het welzijn van een zieke verbetert, maar hem niet geneest Wat is de TNM en G aanduiding gebruikt = voor iedere soort kanker staat vast hoe het systeem gebruikt moet worden, waardoor artsen onderling snel informatie uitwisselen Leg uit de letter T = T = primaire tumor Leg uit T1 = de moedertumor wordt begrensd door het kapsel van het orgaan waar de tumor is aangetroffen Leg uit T2 = de moedertumor is door het kapsel van het aangedane orgaan gegroeid Leg uit T3 = de moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid in omliggende weefsel Leg uit T4 = de moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid en heeft zich sterk uitgebreid in de omgeving Leg uit de letter N = N = nodus = knoop, geeft aan of en in hoeverre de tumor is uitgezaaid via de lymfevaten naar de lymfeklieren Leg uit N0 = er zijn nog geen lymfeklieren aangetast Leg uit N1 = er zit een kleinere uitzaaiing in een lymfeklier in de buurt Leg uit N2 = er zijn meer of grotere lymfeklierenuitzaaiingen Leg uit N3 = er zijn grotere lymfeklieruitzaaiingen op afstand Leg uit de letter M = geeft aan of er metastasen zijn gevonden die zich via het bloed hebben verspreid Leg uit M0 = er zijn geen metastasen gevonden Leg uit M+ = er zijn metastasen gevonden (ver) verwijderd van de moedertumor Leg uit de letter G = geeft de maligniteit of agressiviteit aan Leg uit G1 = niet agressief Leg uit G2 = matig agressief Leg uit G3 = agressief Leg uit G4 = heel agressief
Ingezonden op 25-02-2012 - 3588x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-03-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!