Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
leerjaar 2 frans
› 4 Sable et santé vocabulaire
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
leerjaar 2 frans
, deel 1
4 Sable et santé vocabulaire
Jaar 2 (vmbo-t/havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de gids = le guide de tocht = la randonnée het gips = le plâtre het ziekenhuis = l'hôpital {m} de rug = le dos het been = la jambe pijn hebben = avoir mal zin hebben in = avoir envie de bang zijn = avoir peur pas op = fais attention! goed = bien beter = mieux slecht = mal zien = voir naderen, dichterbij komen = approcher bewegen = bouger vallen = tomber lopen = marcher stoppen = arrêter blijven = rester helpen = aider vanochtend = ce matin vanmiddag = cet après-midi vanavond = ce soir het jaar = l'année {v} volgend(e) = prochain(e) zetten, leggen = mettre dicht bij = près de gezond zijn = être en bonne santé fit zijn = être en pleine forme de gezondheid = la santé het merendeel, de meeste = la plupart de trap = l'escalier {m} de lift = l'ascenseur {m} sportief = sportif, sportive de keer = la fois de maand = le mois de winter = l'hiver {m} het medicijn = le médicament de fiets = le vélo de auto = la voiture te voet = à pied ziek = malade jij moet = tu dois weten = savoir veranderen = changer dorst hebben = avoir soif petje af! = chapeau! vaak = souvent tot = jusqu'à` zwaar, moeilijk = dur(e) gemakkelijk = facile sterk = fort(e) genoeg = assez meteen = tout de suite zonder = sans het hoofd = la tête de mond = la bouche het oor = l'oreille {v} het oog, de ogen = l'oeil {m}, les yeux de voet = le pied de hand = la main de arm = le bras de knie = le genou de schouder = l'épaule {v} de buik = le ventre de tand, de kies = la dent trekken, uitrukken = arracher de kapper = le coiffeur het advies = le conseil de oefening = l'exercice {m} herhalen = répéter draaien = tourner ontmoeten = rencontrer onder = sous voor = devant men moet, je moet = il faut tijdens = pendant minstens = au moins als = si koud = froid(e) klaar = prêt(e) optillen = lever aankomen = arriver
Ingezonden op 27-02-2012 - 919x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-03-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!