Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Libre Service 5/6vwo
› 8 a
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Libre Service 5/6vwo
8 a
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
orgueilleux {bn} = trots agité {bn} = opgewonden indécent {bn} = onbetamelijk; ongepast apitoyer {ww} = medelijden opwekken dépaysement {m} = verandering van omgeving emmerdeur/se {m/v} = zeur incertitude {v} = onzekerheid désavantage {m} = nadeel âne {m} = ezel avoir la langue bien pendue = goed van de tongriem gesneden zijn chercher midi à quatorze heures = spijkers op laag water zoeken mettre en fureur = woedend maken ne pas avoir froid aux yeux = voor geen kleintje vervaard zijn ne pas pouvoir sentir = niet kunnen luchten of zien se laisser faire = met zich laten sollen malpropre {bn} = vies irrésistible {bn} = onweerstaanbaar avoir bon pied, bon oeil = nog aardig kras zijn avoir bonne mine = er goed uitzien verdâtre {bn} = groenachtig corporel {bn} = lichamelijk curable {bn} = te genezen se confier à {ww} = in vertrouwen nemen renoncer à {ww} = afzien van ripailler {ww} = veel eten en drinken uniquement {bw} = uitsluitend commettre {ww} = begaan mésentente {v} = slechte verstandhouding dégénérer {ww} = ontaarden entremise {v} = bemiddeling; tussenkomst le cas échéant = eventueel; in voorkomende gevallen mécontentement {m} = ontevredenheid remettre en cause = op losse schroeven zetten puer {ww} = stinken brouette {v} = kruiwagen largeur {v} = breedte longer {ww} = lopen langs; rijden langs trottinette {v} = step fournir {ww} = verschaffen imprudence {v} = onvoorzichtigheid alourdir {ww} = verzwaren assèchement {m} = drooglegging; droogmaking bruissement {m} = geritsel; geruis effet de serre {m} = broeikaseffect floraison {v} = opbloei mazout {m} = stookolie noircissement {m} = het zwart worden; het zwart maken mettre bas = jongen {van dieren} chaton {m} = katje meurtrir {ww} = treffen dépouillement {m} = armoede; soberheid recueillir {ww} = verzamelen volontaire {m/v} = vrijwilliger concourir {ww} = meedoen en être quitte pour = vrijkomen met fugitif {bn} = voortvluchtig illégalité {v} = onwettigheid intermédiaire {bn} = tussen- récurrent {bn} = terugkerend comparer {ww} = vergelijken avoir voix au chapitre = een stem in het kapittel hebben cautionner {ww} = instemmen met emporter le morceau = winnen enrobé {bn} = verpakt; verhuid fusion {v} = fusie parité {v} = gelijkheid promouvoir {ww} = bevorderen préavis {m} = voorafgaande kennisgeving siéger {ww} = zitting hebben in élire {ww} = kiezen scrutin {m} = verkiezing suffrage {m} = verkiezing réforme {v} = hervorming suppression {v} = afschaffing; opheffing aller bon train = een flinke vaart hebben collaborateur {m} = medewerker corrompre {ww} = omkopen être à la merci de = overgeleverd zijn aan de willekeur van faire faux bond = in de steek laten remplacement {m} = vervanging proviseur {m} = rector chahut {m} = herrie délégué {m} = afgevaardigde postscolaire {bn} = na de schooljaren veinand {m} = bofkont sacrer {ww} = kronen indécis {bn} = besluiteloos; onduidelijk fierté {v} = trots naguère {bw} kort geleden faire la loi = de baas spelen gratitude {v} = dankbaarheid convivial {bn} = gezellig être en communion de = in overeenstemming zijn met point de {bw} = geen clin d'oeil {m} = oogwenk en vain {bw} = tevergeefs faire preuve de = blijk geven van impasse {v} = moeilijke situatie échanger {ww} = ruilen; uitwisselen se disputer {ww} = met elkaar strijden plaider {ww} = verdedigen y mettre du sien = zijn/haar goede wil tonen confusion {w} = verwarring décidément {bw} = beslist; bepaald entrevue {v} = gesprek; onderhoud porte-parole {m} = woordvoerder s'en rapporte à {ww} = zich verlaten op; afgaan op relever de {ww} = deel uitmaken van débattre {ww} = discussiëren over mettre sur le tapis {m} = ter sprake brengen bavardage {m} = geklets s'achever {ww} = ten einde lopen overtuigen = persuader {ww} begrijpen = comprendre {ww} kracht = force {v} echt, waar = véritable {bn} het interesseert me niet = je m'en fiche {pop.} juist = justement {bw} net aan, bijna = juste {bw} hekel hebben aan = détester {ww} misschien = peut-être {bw} plaatsvinden = avoir lieu welkom = bienvenue {v} afspreken = convenir de {ww} weigeren = refuser {ww} gesprek, onderhoud = discussion {v} organiseren = organiser {ww} vertellen = raconter {ww} wensen = souhaiter {ww} zich verontschuldigen = s'excuser {ww} in het kader van = dans le cadre de sommige = certaines begin = début twijfelen = douter {ww} het gevaar lopen = risquer {ww} tegenstander = adversaire {m/v} lid = membre {m} zorgen voor = s'occuper de {ww} wat betreft = en ce qui concerne eigenlijk - au fond {bw} veroorzaken = provoquer {ww} bedanken = remercier {ww} introduceren = introduire {ww} maatregel = mesure {v} nauwkeurigheid, bijzonderheid = précision {v} uitzondering = exception {v} vergadering = réunion {v} voostellen = proposer {ww} gelijk hebben = avoir raison ongelijk hebben = avoir tort gezichtspunt = point de vue {m} hoog = élevé {bn} toegeven = admettre {ww} eer = honneur {m} keuze = choix {m} overschrijden = dépasser {ww} uitleg = explication {v} kennis = connaissance {v} moeilijkheid = difficulté {v} onvoldoende = insuffisant {bn} verklaren = déclarer {ww} geheugen = mémoire {v} geheim = secrèt {bn} zich vergissen = se tromper {ww} gloednieuw = neuf {bn} gewoon = ordinaire {bn} toestand = état {m} veronderstellen = supposer {ww} boos worden = se fâcher {ww} verzoeken = prier {ww} opbergen = ranger {ww} zich herinneren = se souvenir {ww} onderhouden = entretenir {ww} produceren = produire {ww} meerderen = plusieurs {vnw} ronde, wandeling = tour {m} plek = site {m} ramp = catastrophe {v} drama = drame {m} sfeer, stemming = atmosphère {v} gemeente = cummune {v} grootte, aanzien = grandeur {v} aanwezig = présent {bn} werkelijk = vraiment {bw} gebruik = usage {m} opbouwen = construire {ww} dateren = dater {ww} midden = milieu {m} publiceren = publier {ww} roem = gloire {v} vijand = ennemi {m} levendig = vif {bn}
Ingezonden op 04-03-2012 - 1717x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-03-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!