Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ziender ogen kunst (tekenene/handenarbeid)
› 4 begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ziender ogen kunst (tekenene/handenarbeid)
4 begrippen
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Abstraheren = een herkenbaar beeld vereenvoudigen. Billboard = een groot reclamebord. Breien = techniek waarbij textiel ontstaat. Er wordt gewerkt met een of meer draden en twee of meer breipennen. Collage = techniek waarbij materiaal, zoals papier of textiel, op een ondergrond bevestigd wordt. Contour = een omtreklijn. Eigen schaduw = de schaduw op het voorwerp zelf. Het gedeelte dat niet rechtstreeks wordt belicht. Fixeren = Spuiten van een soort lak (fixatief) over een krijttekening, zodat het krijt blijft plakken aan het papier. Glimlicht = een ‘witte’ vlek op een voorwerp. Het licht wordt op die plek zo weerkaatst dat de kleur van het voorwerp niet meer te zien is. Het effect is dat het lijkt te glanzen. Overlappen = manier van ruimtesuggestie waarbij gedeelten van de vormen niet te zien zijn omdat er andere vormen voor staan. Pastelkrijt = droge krijtsoort die bestaat uit pigment (kleurstof) en Arabische gom (een soort lijm). Plakkaatverf/ Gouache = verf op waterbasis die zowel dekkend als transparant gebruikt kan worden. Plasticiteit = de ruimtesuggestie van het oppervalk van een vorm, door middel van licht en schaduw. Je kunt het als het ware voelen. Ruimtesuggestie = een manier om een schilderij of tekening ruimtelijk te maken. Slagschaduw = de schaduw van een voorwerp op de grond of op een ander voorwerp. Stilleven = een verzameling voorwerpen of een voorstelling daarvan. Stofuitdrukking = zo tekenen of schilderen dat het materiaal net echt lijkt. Symbool = een beeld of teken dat naar een andere betekenis verwijst. Bijvoorbeeld: een hartje staat voor liefde of vriendschap. Textuur = de aard van een oppervlak. Bijvoorbeeld: harig, stekelig of glad. Toets = de afdruk van verf van een penseel of kwast. Vervreemdingseffect = het vreemde effect van een ongewone combinatie. Bijvoorbeeld: ijsjes van stof of een klodder mayonaise verschrikkelijk groot namaken. Verzadigde of zuivere kleuren = de kleuren van de kleurencirkel. Kleuren in hun zuiverste vorm, pure kleuren. De kleuren zijn niet gemengd met wit, zwart of grijs. Een fellere kleur rood dan de verzadigde of zuivere kleur rood bestaat niet.
Ingezonden op 15-03-2012 - 1211x bekeken.
Waardering 9.4 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!