Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Financieel Management
› 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Financieel Management
hoofdstuk 5
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Balans = momentopname van bezittingen en schulden Linkerkant balans = activa/debet(bezittingen) Vaste activa = alle bezittingen die voor langere tijd vastgelegd zijn(auto's, gebouwen, machines) Drie hoofdgroepen vaste activa = immateriele vaste activa, materiele activa & financiele activa Immateriele vaste activa = alle activa die niet tastbaar zijn zoals goodwill, ontwikkelingsuitgaven en octrooien/patenten. Goodwill = ontstaat wanneer een bedrijf meer voor een bedrijf betaalt dan de boekwaarde (toekomst/reputatie/goede naam). Ontwikkelingsuitgaven = flinke inspanning zoals prototype in geld uitdrukken Octrooien/patenten = regels om producten in monopolie te maken Materiele vaste activa = tastbare bezittingen van een bedrijf die +1jaar binnen het bedrijf actief zijn(excl btw-afschrijvingen) Voorbeelden materiele vaste activa = grond, bedrijfsruimte, verbouwing/inrichting, machines, kantoorapparatuur/meubilair en bedrijfswagens. Financiele vaste activa = langetermijninvesteringen in andere bedrijven(invloed uitoefenen) Voorbeelden financiele vaste activa = deelnemingen(belang minim 5%), waardepapieren zoals aandelen/effecten, waarborgsommen(vooruitbetaalde betalingen als garantie voor levering/dienst) Vlottende activa = alle bezittingen die op korte termijn het bedrijf kunnen verlaten of worden omgezet in geld(voorraden/debiteuren/liquide middelen) Voorraden: grondstoffen/bewerkte producten Debiteuren = vorderingen op afnemers Liquide middelen = kasgeld, geld op bankrekeningen Rechterkant balans = passiva/credit (schulden) Passiva = eigen vermogen / vreemd vermogen lang / vreemd vermogen kort Eigen vermogen = geld dat is geïnvesteerd door eigenaren of winst wat nog niet uit het bedrijf is gehaald(kapitaal, aandelenkapitaal, winstreserve, achtergestelde leningen) Vreemd vermogen lang = vermogen externe geldschieters (aflossingstermijn +1jaar) bv pensioen/bankkrediet, hypothecaire lening. Vreemd vermogen kort = vermogen van derden dat binnen een jaar moet worden terugbetaald. bv leveranciers, te betalen belastingen of rekening courantkrediet/vakantiegeld. Activa/debet = Vaste activa(immateriele/materiele/financiele) + Vlottende activa(debiteuren/voorraden/liquide middelen) Passiva/credit = Eigen vermogen(aandelenkapitaal/eigen kapitaal/winstreserve/achtergestelde lening) + Kort vreemd vermogen(leveranciers, te betalen belastingen, rekeningcourant kredit, vakantiegeld) + Lang vreemd vermogen(pensioen/bankkrediet + hypothecaire lening) Wat zijn de twee belangrijkste vragen bij de beoordeling van een balans? = Kan het bedrijf op korte termijn betalingsverplichten nakomen?(liquide), kan het bedrijf op lange termijn aan de verplichtingen tegenover vermogensverschaffers voldoen(solvabel) Liquiditeit = geeft de stand van zaken aan op korte termijn. Wat zijn de kengetallen voor liquiditeit? = current ratio, quick ratio, werkkapitaal en werkkapitaalratio. Current ratio = vlottende activa/vreemd vermogen kort(waarde minimaal 1) Quick ratio = (vlottende activa-voorraden)/vreemd vermogen kort(waarde 0,5-1) Werkkapitaal = vlottende activa – vreemd vermogen kort(waarde geeft financiële speelruimte aan) Werkkapitaalratio = werkkapitaal/balanstotaal x100 Solvabiliteit = eigen vermogen/totaal vermogen. Geeft de stand van zaken aan op de lange termijn(0,2-0,5) Solvabiliteitsverhouding = totale activa/vreemd vermogen(geeft aan in hoeverre uit de totale activa alle schuldeisers kunnen worden betaald. Waarde moet minimaal 1.5 zijn Debt-ratio = vreemd vermogen/totaal vermogen (geeft aan welk deel van het vermogen bestaat uit vreemd vermogen. Rentabiliteit = kengetal waarin winstgevendheid wordt uitgedrukt. Rentabiliteit totale vermogen = nettowinst voor aftrek/totale vermogen Rentabiliteit eigen vermogen = nettowinst na aftrek/eigen vermogen
Ingezonden op 18-03-2012 - 1629x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!