Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

TrabiTour, deel E

1213 Alle woordjes van 12 en 13

Jaar 3 (vwo)

oft = vaak
manchmal = soms
nie=nooit
vielleicht = misschien
heute = vandaag
vorgestern = eergisteren
weil = omdat
schwierig = moeilijk, zwaar
wichtig = belangrijk
bald = gauw, spoedig
sicher = zeker
regelmäßig=regelmatig
fast=bijna
immer=altijd
nachher = straks
vor kurzem=kort geleden
während=terwijl, tijdens
denn=want
übermorgen=overmorgen
jetzt=nu
sich kleiden=zich kleden
die Klamotten=de kleren
die Menge=de hoeveelheid
die Qualität=de kwaliteit
stolz auf=trots op
die Bezeichnung=de benaming
empfinden=ervaren, voelen
beurteilen=beoordelen
unbedingt=per se, beslist
hauptsächlich=hoofdzakelijk
die Zerstörung=de vernieling
pflanzlich=plantaardig
jedenfalls=in elk geval
manche=sommige
sich fühlen=zich voelen
einfach, leicht=eenvoudig, licht
der Stiefel=de laars
damit=opdat
begeistert=enthousiast
selten=zelden

der Unterschied = het verschil
zusammen = samen
das Verhältnis = de verhouding, de relatie
das Problem = het probleem
der Respekt = het respect
fordern = eisen
provozieren = provoceren
tolerant = tolerant
altmodisch = ouderwets
die Toleranz = de tolerantie
einseitig = eenzijdig
langweilig = saai
abwechslungsreich = afwisselend
es gibt = er is/ er zijn
das Handy = het mobieltje
die SMS = het sms'jes
die Gelassenheit = de kalmte
das Verständnis = het begrip
individuel = individueel
das Gemüse = de groente
das Obst = het fruit
die Überzeugung = de overtuiging
der Mangel = het tekort, het gebrek
respektieren = respecteren
protestieren = protesteren
die Gesellschaft = de maatschappij
die Ernährung = de voeding
sich ernähren = eten, voeden
sich anpassen = zich aanpassen
tolerieren = tolereren
der Vegetarier = de vegetatier
verzichten auf = afzien van
zich einsetzen für = zich inzetten voor
auffallen = opvallen
schicken = sturen
die Nachricht = het bericht
die Umwelt = het milieu
der Geschmack = de smaak
zweckmäßig = doelmatig
der Anfänger = de beginneling
der Fluss = de rivier
Schlittschuh laufen = schaatsen
der See = het meer
der Hang = de helling
der Sessellift = de stoeltjeslift
die Schlucht = het ravijn
der Skianzug = het skipak
die Skier = de ski's
Ski fahren = skiën
snowboarden = snowboarden
die Schlittschuhbahn = de ijsbaan
die Rodelbahn = de rodelbaan
der Handschuh = de handschoen
die Lawinegefahr = het lawinegevaar
die Hütte = de hut
die Kabelbahn = de kabelbaan
die Imbissstube = de cafetaria
der Fortgeschrittene = de gevorderde
der Bach = de beek
der Skipass = de skipas
die Abfahrt = de afdaling
der Höhenunterschied = het hoogteverschil
der Skiverleih = de skiverhuur
das Turnier = het tournooi
außerdem = bovendien
einzigartig = uniek
die See = de zee
der Skistock = de skistok
der Skischuh = de skischoen
die Aussicht = het uitzicht
die Skiausrüstung = de ski-uitrusting
der Gletscher = de gletsjer
die Mütze = de muts
der Frost = de vorst
die Pauschalreise = de geheel verzorgde reis
der Skispaß = het skiplezier
der Gruppenkurs = de groepscursus
der Wettbewerb = de wedstrijd
zur Verfügung stehen = ter beschikking zijn
die Unterhaltung = het amusement
das Meer = de zee
der Magen = de maag
das Ohr = het oor
das Gesicht = het gezicht
die Brust = de borst
der Nacken = de nek
der Körper = het lichaam
die Lippe = de lip
die Zunge = de tong
die Kopfschmerzen = de hoofdpijn
der Sonnenbrand = de zonnebrand
die Erkältung = de verkoudheid
der Schnupfen = de verkoudheid
die Ohrenentzündung = de oorontsteking
der Hals = de keel
Die Schulter tut mir weh = Mijn schouder doet pijn
die Tabletten = de pillen
der Durchfall = de diarree
die Gehirnerschütterung = de hersenschudding
das Schienbein = het scheenbeen
der Ellenbogen = de elleboog
der Rücken = de rug
der Po = het achterwerk
das Bein = het been
das Knie = de knie
der Knöchel = de enkel
die Zehe = de teen
der Fuß = de voet
der Nagel = de nagel
die Halsschmerzen = de keelpijn
die Rückenschmerzen = de rugpijn
die Grippe = de griep
brechen, gebrochen = breken, gebroken
die Infektion = de infectie
Hier tut es weh = Hier doet het pijn
zum Arzt gehen = naar de dokter gaan
das Rezept = het recept
verstauchen, verstaucht = verstuiken, verstuik
die Apotheke = de apotheek
die Wade = de kuit
die Schulter = de schouder

Ingezonden op 02-04-2012 - 1567x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 03-04-2012.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

hoop dat ie goed is

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

TrabiTour, deel E

1213 Alle woordjes van 12 en 13