Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina

17 hoofdstuk 9 t/m 17 + pf, ppp en nv

Jaar 2 (Gymnasium)

Woorden les 9

ubique = overal
quaerere 2x + pf = zoeken, vragen, quaesivi
modo ... modo ... = nu eens ... dan weer ...
apud + nv = bij +acc.
faber = handwerker
ante + nv = voor +acc 
pretium = prijs
scire 2x = weten, kennen
vox + de gen + geslacht = stem, vocis, v
gaudium 2x = vreugde, plezier
tum 3x = dan, vervolgens, toen
vadere 2x = gaan, lopen
cito = snel {bijw.}
officium 2x = taak, plicht
bene = goed {bijw.}
explere 2x + pf = vervullen, uitvoeren, explevi
statim 2x = meteen, onmiddellijk
adeo 2x = zo erg, zozeer
deserere 2x +pf = verlaten, in de steek laten, deserui
cum = toen {voegwoord}
quo? = waarheen?
firmus 2x = sterk, stevig
tenere 2x = houden, vasthouden
abducere 2x + pf = wegvoeren, ontvoeren, abduxi
evadere 2x +pf = ontkomen, ontsnappen, evasi
votum = gebed
carcer 2x + de gen +geslacht = kerker, gevangenis, carceris m
claudere 2x +pf = sluiten, opsluiten, clausi
post + nv = na +acc.
nonnulli 2x +geslacht en getal = enige, enkele, m, mv
discedere + pf= weggaan, discessi
Woorden les 10
tragoedia 2x = tragedie, treurspel
profecto 2x = werkelijk, inderdaad
magnus 2x = groot, belangrijk
sumere +pf = nemen, sumpsi
materia 2x = materiaal, onderwerp
superbia 2x = hoogmoed, trots
postquam = nadat
copia 2x = voorraad, overvloed
copiae {MV} = troepen 
vincere +pf = overwinnen, vici
triumphus = triomftocht
ubi 3x = waar, zodra, toen
plebs 2x + de gen + geslacht = lagere volk, volk, plebis v
movere 4x +pf = bewegen, beïnvloeden, opwekken, ontroeren, movi
patria = vaderland
relinquere 2x + pf= achterlaten, verlaten, reliqui
adiuvare + pf = helpen, adiuvi
bellum = oorlog
parare 2x = voorbereiden, gereedmaken
satis 2x = genoeg, voldoende {bijv.}
accusare 2x = aanklagen, beschuldigen
prodere + pf= verraden, prodidi
circumdare 2x + pf = omgeven, omsingelen, circumdedi
fingere 2x + pf = vormen, bedenken, finxi
legio + de gen +geslacht = legioen, legionnis v
pellere 2x + pf = verdrijven, verslaan, pepuli
miles 2x + de gen = soldaat, militair, militis
caedere 2x + pf = neerslaan, doden, cecidi
discere + pf = leren, didici
comprehendere 2x + pf = grijpen, begrijpen, comprehendi
etiamsi = ook al
ad 3x + nv = naar, tot, tegen +acc.
vituperare 3x = afkeuren, kritiek leveren, bekritiseren
Woorden les 11
privatus 2x = persoonlijk, eigen
comparare 2x = bijeenbrengen, op de been brengen
aeternus = eeuwig
imminere 2x + nv = dreigen, bedreigen + dat
nos = wij
paulum 2x = korte tijd, even
Caesar + de gen = Caesar, Caesaris
dictator + de gen = dictator, dictatoris
insidiae 2x + getal en geslacht = hinderlaag, aanslag, v, mv
occidere 2x + pf = doden, doodslaan, occidi
fere 2x = bijna, ongeveer
Graecia = Griekenland
se + het is welke nv = zich, acc/abl
heres + de gen = erfgenaam, heredis
inimicus 2x = vijand, vijandig
seditio 2x + de gen+ geslacht = opstand, oproer, seditionis, v
donec = totdat
sibi + het is welke nv = zich, dat, acc
conciliare = tot stand brengen
conciliare sibi = voor zich winnen
notus = bekend
vos = jullie
ceteri 2x + getal en geslacht = overige, rest, m, mv
regina = koningin
provincia = provincie
imperium 3x = macht, heerschappij, rijk
concedere 3x + pf = toestaan, afstaan, geven, concessi
ut 2x = zoals, als 
vivere +pf = leven, vixi
pax + de gen + geslacht = vrede, pacis, v
diuturnus = langdurig
honor + de gen + geslacht = eer(bewijs), honoris, m
tribuere 2x + pf = verlenen, geven, tribui
nominare 2x = noemen, benoemen
ara = altaar
vovere 2x = beloven, wijden
licet mihi = ik mag
inter 4x + nv = tussen, onder, te midden van, tijdens + acc
perturbare = in verwarring brengen
audacia 3x = moed, overmoed, brutaliteit
Woorden les 12
qui, quae, quod 2x = die, dat
favere 2x + nv + pf = gunstig gezind zijn, begunstigen + dat + favi
uxor 2x + de gen = echtgenote, vrouw, uxoris
ducere 2x + pf = leiden, brengen, duxi
uxorem ducere = trouwen
quamquam 2x = hoewel, ofschoon 
magis 2x = meer, liever
optare = wensen
nepos + de gen = kleinzoon, nepotis
amittere + pf = verliezen, amisi
postea 2x = later, daarna
mos 2x + de gen + geslacht = gewoonte, gebruik, moris, m
mores 2x (mv) = leefwijze, karakter
asper 2x = ruw, ruig
mox 2x = spoedig, weldra
parvus = klein
insula = eiland
transportare = overbrengen
educare 2x = grootbrengen, opvoeden
is, ea, id 2x = hij, zij, het; deze, dit, die, dat
primo = eerst
soror + de gen = zus, sororis
deinde = daarna
vita cedere = sterven
annus = jaar
gignere + pf = baren, genui
vitam agere = een leven leiden
liber = vrij
quoque = ook
removere + pf = verwijderen, removi
atque = en
iterum atque iterum = telkens weer
venia = vergeving
cum 3x (voegwoord) = als, wanneer, toen
vocare 2x = roepen, noemen
Woorden les 13
opus 2x + de gen + geslacht = werk, bouwwerk, operis, o
a/ab 2x = van(af), bij passivum: door
aedificare 2x = bouwen, oprichten
fortuna 2x = lot, geluk
quam 2x = hoe, als
amare 3x = verliefd zijn, beminnen, houden van
laedere 2x + pf + ppp = beledigen, kwetsen, laesi, laesus
gignere 3x + pf + ppp = verwekken, baren, voortbrengen, genui, genitus
numerus 3x = getal, aantal, menigte
exponere 3x + pf + ppp = uitstallen, uiteenzetten, te vondeling leggen, exposui, expositus
lupus = wolf
lupa = wolvin
servare 2x = redden, behouden
tempus + de gen + nv = tijd, temporis, o
appropinquare 2x + nv = naderen, eraan komen + dat
pastor + de gen = herder, pastoris
nomen + de gen + geslacht = naam, nominis, o
diu 2x = lange tijd, lang
forte = toevallig
avus = grootvader
frater + de gen = broer, fratris
regnum 3x = rijk, koninkrijk, heerschappij
scelus 2x + de gen + geslacht = misdaad, misdrijf, sceleris, o
iniuria = onrecht(vaardigheid)
agmen 3x + de gen + geslacht = troep, schare, stoet, agminis, o
propinquus 2x = naburig, nabijgelegen
reddere + pf + ppp = teruggeven, reddidi, redditus
condere 2x + pf + ppp = stichten, bouwen, condidi, conditus
decernere + pf + ppp = besluiten, decrevi, decretus
tradere 3x + pf + ppp = overgeven, overdragen, overleveren, tradidi, traditus
irridere 2x + pf + ppp = uitlachen, bespotten, irrisi, irrisus
lacessere 2x + pf +ppp = prikkelen, uitdagen, lacessivi, lacessitus
mutare = veranderen
asper 6x = ruw, ruig, scherp, hard, grof, streng
clarus 4x = duidelijk, helder, luid, beroemd
Romam + het is welke nv = naar/in Rome acc
Woorden les 14
antiquus = oud
Graecus 2x = Griek, Grieks
oppugnare 2x = belegeren, bestormen
trans + nv = over (...heen) + acc
mare + de gen + geslacht = zee, maris, o
dux 3x + de gen = leider, aanvoerder, veldheer, ducis
Troianus 2x = Trojaan, Trojaans
decem = tien
summus 2x = hoogst, grootst
vis 2x + geslacht = kracht, geweld, v
vires 4x (mv) + de gen = krachten, strijdkrachten, strijdmacht, troepen, virium
dolus 2x = list, bedrog
expugnare 2x = veroveren, innemen
ipse = zelf
moenia + de gen + geslacht en getal = (stads)muren, moenium, o mv
turris + de gen + geslacht = toren, turris, v
delere 2x + pf + ppp = verwoesten, vernietigen, delevi, deletus
monere 4x = waarschuwen, aansporen, aanraden, herinneren
comes 2x + de gen = begeleider, metgezel, comitis
voluntas + de gen + geslacht = wil, voluntatis, v
ventus = wind
adversus 2x = tegenover(staand), tegen-
regio 2x + de gen + geslacht = streek, gebied, regionis, v
agitare 3x = drijven, voortdrijven, opdrijven
Carthago + de gen = Carthago, Carthaginis
coniunx 2x + de gen = echtgenoot, echtgenote, coniugis
fuga = vlucht
capessere 2x + pf + ppp = grijpen, pakken, capessivi, capessitus
vix = nauwelijks
probus = rechtschapen
animal 2x + de gen + geslacht = levend wezen, dier, animalis, o
caelum = hemel
tandem 4x = eindelijk, uiteindelijk, ten slotte, toch (bij imerativus)
sustinere 5x = uithouden, verdragen, volhouden, weerstaan, standhouden (tegen)
Woorden les 15
porta = poort
patere = openstaan
castra + de gen + getal en geslacht = legerkamp, castrorum, o mv
imprimis = vooral
equus = paard
stupere 2x = versteld staan, bewonderen
votum 2x = gebed, offergave
putare 3x = denken, menen, beschouwen als
praecipitare = storten
cogitare 3x = denken, bedenken, overwegen
accurrere 2x + pf + ppp = komen aanrennen, rennen naar, accurri, (accursum)
sacerdos 2x + de gen = priester, priesteres, sacerdotis
procul 2x = ver (weg), van verre
credere 2x + nv + pf + ppp = geloven, vertrouwen + dat, credidi, creditus
carere 3x + nv = niet hebben, missen, vrij zijn van + abl
nescire = niet weten
prudentia 2x = wijsheid, slimheid
praestare + nv (+ nv) + pf + ppp = overtreffen (in) + dat (+ abl), praestiti, praestitus
constare 3x + pf = bestaan, vaststaan, bekend zijn, constiti
fraus + de gen + geslacht = bedrog, fraudis, v
latere 2x = verborgen zijn, zich schuilhouden
ad 4x + nv = naar, tot, tegen, bij + acc
trahere 2x + pf + ppp = trekken, slepen, traxi, tractus
negare 3x = ontkennen, weigeren, zeggen dat niet
silva 2x = bos, woud
misericordia = medelijden
apparere 3x = verschijnen, blijken, duidelijk zijn
oraclum = orakel
statuere 4x + pf + ppp = plaatsen, bouwen, vaststellen, besluiten, statui, statutus
affirmare 2x = verzekeren, beweren
mittere 2x + pf + ppp = zenden, sturen, misi, missus
opprimere 2x + pf + ppp = onderdrukken, overweldigen, oppressi, oppressus
punire 2x = straffen, bestraffen
Woorden les 16
mors + de gen + geslacht = dood, mortis, v
navis + de gen + geslacht = schip, navis, v
vates 3x + de gen = ziener, zieneres, profeet, profetes, vatis
sedes 5x + de gen + geslacht = zitplaats, zetel, stoel, woonplaats, woning, sedis, v
beatus = gelukkig
sors + de gen + geslacht = lot, sortis, v
gens 3x + de gen + geslacht = geslacht, stam, volk, gentis, v
anima 3x = adem, ziel, leven
monstrare 2x = tonen, (aan)wijzen
lux + de gen + geslacht = licht, lucis, v
fatum 2x = lot, noodlot
docere 2x + nv = onderwijzen (iemand iets), informeren (iemand over iets) + 2 acc
ille, illa, illud 2x = die, dat
regnare 3x (+ nv) = koning zijn, heersen, regeren (over) (+gen)
arx + de gen + geslacht = burcht, arcis, v
mons + de gen + geslacht = berg, montis, m
ponere 3x + pf + ppp = plaatsen, (neer)zetten, (neer)leggen, posui, positus
urbs + de gen + geslacht = stad, urbis, v
 iam 4x = al, reeds, spoedig, weldra
prodere 4x = onthullen, meedelen, overleveren, verraden
dicere 4x = zeggen, spreken, noemen, bedoelen
primus = eerst
finis 3x + de gen + geslacht = grens, einde, doel, finis, m
orbis + de gen + geslacht = kring(loop), orbis, m
orbis terrarum 2x = de aarde, de wereld
superbus 2x = hoogmoedig, trots
civitas + de gen + geslacht = staat, civitatis, v
auctor 4x + de gen = dader, (aan)stichter, stamvader, schrijver, auctoris
parere + nv = gehoorzamen + dat
imperium 5x = macht, heerschappij, rijk, gebod, bevel
iustus = rechtvaardig
parcere + nv + pf = sparen + dat, peperci
admonere 4x = waarschuwen, raad geven, aansporen, herinneren
memoria 2x = geheugen, herinnering
litterae 2x + getal en geslacht = brief, wetenschap, mv v
Woorden les 17
capere 5x + pf + ppp = grijpen, pakken, nemen, innemen, gevangennemen, cepi, captus
adhibere 4x = aanwenden, gebruiken, erbij halen, erbij betrekken
recipere 2x + pf + ppp = opnemen, ontvangen, recepi, receptus
se recipere = zich terugtrekken
fundamentum = fundament, basis
iacere 2x + pf + ppp = werpen, gooien, ieci, iactus
publicus 3x = van de staat, staatsopenbaar, publiek
occupare 2x = bezetten, in bezit nemen
occupatus (+nv) = druk bezig (met) (+ abl)
simulare = doen alsof
fugere 3x (+ nv) + pf = vluchten (voor), ontvluchten, ontkomen, (+acc) fugi
crudelitas + de gen + geslacht = wreedheid, crudelitatis, v
causa 2x = oorzaak, reden
confugere 2x + pf = vluchten, zijn toevlucht nemen, confugi
cupere 4x + pf + ppp = begeren, verlangen, willen, wensen, cupivi, cupitus
nullus = geen
nusquam = nergens
tutus = veilig
hostis + de gen = vijand, hostis
interficere 2x + pf + ppp = doden, ombrengen, interfeci, interfectus
consilium 5x = plan, raad, advies, beraadslaging, besluit
cognoscere 3x + pf + ppp = vernemen, (op)merken, herkennen, cognovi, cognitus
facere 2x +pf + ppp = maken, doen, feci, factus
parere 2x + pf + ppp = verwerven, behalen, peperi, partus
diripere 2x + pf + ppp = plunderen, verwoesten, diripui, direptus
clam = in het geheim
nuntius = bode
hortus = tuin
nuntiare 2x = melden, berichten
princeps + de gen = leider, principis
privare + nv = beroven van + abl

Ingezonden op 08-04-2012 - 1275x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 01-06-2012.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

alles wat in de woordenlijst staat, staat erbij. Behalve van les 17 de korte i-dingen
+ de gen betekent dat je de genitivus moeten geven na alle betekenisen.
Alle betekenissen staan erbij. Ik heb niet ; gebruikt, want dan wordt het heel ingewikkeld met de extra dingen. Je moet nu dus alle betekenissen in de goede volgorde geven, maar anders kan het niet. Wij moeten trouwens meerdere betekenissen geven, dus dan is het juist handig
Eerst stond les 14 er niet bij, maar die heb ik er nu bijgezet
Als er foutjes in staan, meld het dan even

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina

17 hoofdstuk 9 t/m 17 + pf, ppp en nv