Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
› 9 Vakantie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
, deel 1
9 Vakantie
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
vakantie = en ferie -r op vakantie gaan (2) = at rejse på ferie -te, at tage på ferie tog taget Kerst, Kerstmis = en jul Prettige kerst! = Glædelig jul! oudjaar, oudejaarsavond = nytårsaften nieuwjaarsdag = nytårsdag jaarwisseling = et årsskifte -r vuurwerk = et fyrværkeri -er Gelukkig nieuwjaar! = Godt nytår! Pasen = en påske Prettige paasdagen! = God påske! Pinksteren = en pinse seizoen = en sæson -er jaargetijde = en årstid -er lente = et forår zomer = en sommer somre herfst = et efterår winter = en vinter vintre skivakantie = en skiferie -r crocus-, voorjaarsvakantie = en vinterferie -r reis = en rejse -r reizen = at rejse -te reiziger = en rejsende reisbureau = et rejsebureau -er balie = en skranke -r plan = en plan -er plannen = at planlægge lagde lagt planning = en planlægning -er bespreken, boeken = at bestille -te formulier = en formular -er invullen = at udfylde -te zich inschrijven = at registrere sig -te annuleren, afzeggen = at aflyse -te (plaats v.) bestemming = et rejsemål bereiken, aankomen bij = at ankomme til kom kommet Hoe lang duurt het? = Hvor lang tid tager det? Hoe lang blijf je daar? = Hvor længe skal du være der? blijven = at blive blev blevet reisorganisatie = et rejseselskab -er organiseren = at organisere -ede georganiseerde reis = en pakkerejse -r groepsreis = en grupperejse -r reisgezelschap = et rejseselskab -er touringcar = en turistbus -ser reisleider = en rejseleder -e groep = en gruppe -r toerist = en turist -er backpacker = en backpacker -e stedenreis, stedentrip = en storbyrejse -r last-minutereis = en afbudsrejse -r wereldreis = en jordomrejse -r zich voorbereiden op = at forberede sig på -te voorbereiding = en forberedelse -r inpakken = at pakke -ede uitpakken = at pakke ud -ede vertrekken, weggaan (2) = at rejse -te, at tage afsted van huis = hjemmefra heimwee hebben = at have hjemve teruggaan = at rejse tilbage -te terugkomen = at komme tilbage kom kommet naar huis = hjem, hjemad thuis komen = at komme hjem thuiskomst = en hjemkomst -er thuis blijven = at blive hjemme grens = en grænse -r douane = en told papier, dokument = et papir, dokument -er paspoort = et pas pasfoto = et pasfoto -er/-s visum voor = et visum til visa laten zien = at vise -te buitenland = et udland naar het buitenland gaan = at rejse til udlandet -te buitenlands = udenlansk buitenlander = en udlænding -e plaatselijke bovolking = en lokalbefolkning camping = en campingplads -er kamperen (2) = at campere -ede, at ligge i telt lå ligget kampeerder = en campist -er tent = et telt -e slaapzak = en sovepose -r caravan = en campingvogn -e camper = en autocamper -e vakantiehuisje = et sommerhus -e jeugdherberg (2) = et ungdomsherberg -er, et vandrerhjem jeugdhotel, hostel = et ungdomshostel -s pension = et pensionat -er hotel = et hotel -ler overnachten = at overnatte -ede overnachting = en overnatning -er verblijf = et ophold verblijven = at opholde sig holdt holdt éénpersoonskamer = et enkeltværelse -r tweepersoonskamer = et dobbeltværelse -r airconditioning = en aircondition receptie = en reception -er VVV-kantoor = et turistkontor -er toeristeninformatie = en turistinformation -er inlichtingen, informatie = oplysninger vragen, verzoeken = at bede bad bedt beschrijven at beskrive skrev skrevet beschrijving = en beskrivelse -r bezienswaardigheid = en seværdighed -er attractie = en attraktion -er attractiepark, pretpark (2) = en forlystelsespark -er, et tivoli -er bezoeken, een bezoek brengen aan = at besøge -te bezoeker = en besøgende bekijken = at se på så set naar binnen gaan = at gå ind binnen zijn = at være ind naar buiten gaan = at gå ud buiten zijn = at være ud uitstapje = en udflugt -er excursie = en ekskursion -er rondleiding = en rundvisning -er rondleiden = at vise rundt -te gids (2) = en guide -r, en rundviser -e rondvaart = en (kanal)rundfart -er gracht = en kanal -er uniek (2) = unik, enestående spannend, boeiend = spænende belevenis = en oplevelse -r beleven = at opleve -ede indruk maken op = at gøre indtryk på indruk = et indtryk gebeurtenis = en begivenhed -er gebeuren (2) = at ske -te, at hænde -te plaatsvinden (2) = at finde sted, at foregå uitzicht op = en udsigt til -er verrekijker = en kikkert -er een foto nemen van = at tage et billede af foto = et billede -r fototoestel, camera = et kamera -er beeldresolutie = en billedopløsning -er zoomlens = en zoomlinse -r in-, uizoomen = at zoome ind, ud -ede foto's ontwikkelen, afdrukken = at fremkalde -te de zon opzoeken, naar het zuiden gaan (2) = at rejse sydpå -te, at rejse til syden -te zonnebaden, zonnen (2) = at tage sol(bad), at sole sig, ede zonnebril = solbriller zonnebrandcreme = en solcreme -r verbrand door de zon = forbrændt, solskoldet bruin = brun, solbrændt overal (2) = overalt, alle vegne nergens = ingen steder ergens = et eller andet sted aarde = en jord wereld = en verden verd(e)ner werelddeel, continent = en verdensdel -e Europa = Europa Europeaan = en europæer -e Europees = europæisk EU, Europese Unie = EU, Den Europæiske Union land = et land -e hoofdstad van = en hovedstad i -stæder vol = et folk bevolking = en befolkning -er de mensen = folk Nederland (2) = Holland, Nederland(ene) Nederlands = hollandsk, nederlandsk Nederlander = en hollænder -e Fries = frisisk Fries = en friser -e België = Belgien Belgisch = belgisk Belg = en belgier -e Vlaams = flamsk Vlaming = en flamlænder -e Scandinavië = Norden Scandinavisch schiereiland = Skandinavien Scandinavisch = nordisk Scaninaviër = en skandinav -er Denemarken = Danmark Deens = dansk Deen = en dansker -e Noorwegen = Norge Noors = norsk Kopenhagen = København Noor = en normand -mænd Zweden = Sverige Zweeds = svensk Zweed = en svensker -e IJsland = Island IJslands = islandsk IJslander = en islænding -e Finland = Finland Fins = finsk Fin = en finne -r Samisch = samisk Same = en same -r Duitsland = Tyskland Duits = tysk Duitser = en tysker Groot-Brittannië = Storbritannien Brits = britisk Brit = en brite -r Engeland = England Engels = engelsk Engelsman = en englænder -e Frankrijk = Frankrig Frans = fransk Fransman = en franskmand -mænd Spanje = Spanien Italië = Italien Griekenland = Grækenland Oostenrijk = østrig Zwitserland (2) = Schweiz/Svejts Rusland = Rusland Russisch = russisk Rus = en russer -e China = Kina Chinees = kinesisk Chinees = en kineser -e Japan = Japan Japans = japansk Japanner = en japaner -e Verenigde Staten = USA Amerika = Amerika Amerikaans = amerikansk Amerikaan = en amerikaner -e Afrika = Afrika Afrikaan = en afrikaner -e Azië = Asien Aziatisch = asiatisk Aziaat = en asiat -er Australië = Australien Australisch = australsk Australiër = en australier -e Noordzee = Nordsøen Atlantische Oceaan = Atlanterhavet poolcirkel = en polarcirkel cirkler Spitsbergen = Svalbard Noordelijke IJszee = Nordhavet Noordpool = Nordpolen Zuidpool = Sydpolen Oostzee = østersøen Middellandse Zee = Middelhavet
Ingezonden op 09-04-2012 - 2189x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!