Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
› 100 Natuur en klimaat
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenschat Nederlands-Deens
, deel 1
100 Natuur en klimaat
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
natuur = en natur natuurlijk = naturlig natuurreservaat = et naturreservat -er natuurramp = en naturkatastrofe -r getroffen worden door = at blive ramt af blev blevet aardbeving = et jordskælv vulkaanuitbarsting = et vulkanudbrud vulkaan = en vulkan -er lawine = en lavine -r overstroming = en oversvømmelse -r vloedgolf = en flodbølge -r milieu = et miljø -er milieuvriendelijk = miljøvenlig milieubescherming = en miljøbeskyttelse beschermen (2) = at beskytte -ede, at værne om -ede milieu-activist = en miljøaktivist -er verontreiniging, vervuiling = en forurening -er verontreinigen, vervuilen = at forurene -ede opwarming van de aarde = en global opvarmning klimaat = et klima -er klimaatverandering = en klimaforandring -er ozonlaag = et ozonlag gat in = et hul i -ler broeikaseffect = en drivhuseffekt CO2-uitstoot = et CO2-udslip landklimaat = et festlandsklima -er zeeklimaat = et kystklima -er zure regen = en sur regn uitlaatgas = en udstødningsgas brandstof = et brændstof -fer radioactief = radioaktiv kernenergie = en atomkraft kerncentrale = et atomkraftværk -er waterkrachtcentrale = et vandkraftværk -er kracht = en kraft kræfter windmolen = en vindmølle -r windenergie = en vindenergi zonne-energie = en solenergi energiebron = en energikilde -r duurzame energie = vedvarende energi hergebruiken/recylen = at genbruge -te hergebruik/recycling = et genbrug landschap = et landskab -er grond = en grund -e aarde = en jord kust = en kyst -er eiland = en ø -er schiereiland = en halvø -er landtong = en odde -r zee = et hav -e oceaan = et ocean -er boven de zeespiegel = over havet getij = et tidevand -e eb = en ebbe vloed = en flod golf = en bølge -r strand = en strand -e zand = et sand schelp = en muslingeskal -ler duin = en klit -ter dijk = en dige -r zout water = et saltvand zoet water = et ferskvand fjord = en fjord -e meer = en sø -er rivier = en flod -er beek = en bæk -ke stroom = en strøm -me stromen = at strømme -ede waterval = et vandfald kanaal = en kanal -er sloot = en grøft -er meertje, plas = et vandhul -ler vijver = en dam -me bron = en kilde -r diep = dyb ondiep = lav(vandet) diepte (2) = et dyb, en dybde -r bodem = en bund -e rots = en klippe -r berg = et bjerg -e bergtop = et bjergtop -pe heuvel = en bakke -r, en høj -e heuvelachtig, glooiend (2) = kuperet, bakket helling (2) = en skråning -er, en skrænt -er steil = stejl vlak, plat = flad dal = en dal -e laag = lav hoog = høj hoogte = en højde -r hoogvlakte (2) = en højslette -r, et plateau -er laagvlakte = en lavslette -r gletsjer = en gletsjer -e moeras = en mose -r hei, heideveld = en hede -r hei, heide = en lyng veld = en mark -er bos = en skov -e boom = et træ -er stam = en stamme -r wortel = en rod rødder tak = en gren -e blad = et blad -e loofboom = et løvtræ -er naaldboom = et nåletræ -er den = en fyr -re spar = en gran -ner berk = en birk -e eik = en eg -e beuk = en bøk -e struik = en busk -e mos = et mos -ser paddenstoel = en svamp -e varen = en bregne -r plant = en plante -r soort = en art -er groeien = at vokse, gro -ede bestaan, voorkomen (2) = at findes, fandtes, at eksistere -ede voedselketen = en fødekæde -r bloem = en blomst -er tulp = en tulipan -er narcis = en påskelilje -r roos = en rose -r viooltje = en stedmoderblomst -er paardenbloem = en mælkebøtte -r klaver = en kløver -e brandnetel = en brændenælde -r bloeien = at blomstre -ede zaad = et frø zaaien = at så -ede rijp = moden graan, koren = et korn tarwe = en hvede rogge = en rug haver = en havre gerst = en byg dier = et dyr tam = tam wild = vild rendier = en ren -er eland = en elg -e hert = en hjort -e ree = et rådyr wolf = en ulv -e beer = en bjørn -e vos = en ræv -e konijn = en kanin -er haas = en hare -r rat = en rotte -r muis = en mus kikker = en frø -er uitsterven = at uddø -de uitroeien = at udrydde -ede jagen op = at jage -ede jacht = en jagt -er doden = at dræbe -te schieten = at skyde skød skudt schot = et skud geweer = et gevær -er vogel = en fugl -e mus = en spurv -e mees = en mejse -r duif = en due -r zwaluw = en svale -r meeuw = en måge -r eend = en and ænder zwaan = en svane -r roofvogel = en rovfugl -e prooi = et bytte arend = en ørn -e insekt = et insekt -er mug = en myg vlieg = en flue -r spin = en edderkop -per mier = en myre -r vlinder = en sommerfugl -e vis = en fisk haring = en sild forel = en ørred -er zalm = en laks kabeljauw = en torsk schol = en rødspætte -r temperatuur = en temperatur -er stijgen = at stige steg steget dalen = at falde faldt faldet 5 graden boven nul, plus 5 graden (2) = 5 graders varme, 5 plusgrader 5 graden onder nul, min 5 graden (2) = 5 graders frost, 5 minusgrader graad = en grad -er thermometer = et termometer -metre weer = et vejr weerbericht = en vejrmelding -er weersvooruitzichten (2) = en vejrudsigt -er, en vejrprognose -r zacht = mild warm = varm warmte = en varme heet = hed hitte = en hede hittegolf = en hedebølge -r tropisch = tropisk koel = kølig koud = kold kou = en kulde Ik heb het koud = Jeg fryser het koud hebben, vriezen = at fryse frøs frosset guur (2) = råkold, rå bibberen = at ryste -ede klappertanden = at klapre tænder -ede droog = tør droogte = en tørke -r nat = våd vochtig = fugtig neerslag = en nedbør regen = en regn regenen = at regne -ede regenbui (2) = en regnbye -r, et regnskyl regenboog = en regnbue -r motregen = en støvregn smog = en smog mist = en tåge mistig = tåget heiig = diset helder = klar sneeuw = en sne sneeuwen = at sne -ede sneeuwstorm = en snestorm -e hagel = et hagl hagelen = at hagle -ede ijzel = et isslag ijs = en is ijspegel = en istap -pe glad = glat gladheid = et glatføre vorst = en frost vriespunt = et frysepunkt -er dooien = at tø -ede Het is dooi. = Det tør. Det er tøvejr. smelten = at smelte -ede zon = en sol -e zonnig = solrig zonneschijn = et solskin schijnen = at skinne -ede schaduw = en skygge -r maan = en måne -r planeet = en planet -er ster = en stjerne -r heelal = et univers -er lucht = en luft blauwe lucht = blå himmel hemel = en himmel himle licht = lys het licht = et lys noorderlicht = et nordlys donker = mørk donker, duisternis = et mørke zonsverduistering = en solformørkelse -r ochtendschemering = et daggry avondschemering = en skumring -er dauw = en dug middernachtzon = en midnatssol wind = en vind -e windrichting = en vindretning -er windkracht = en vindstyrke -r noordenwind = en nordenvind -e zuidenwind = en søndenvind -e westenwind = en vestenvind -e oostenwind = en østenvind -e waaien = at blæse -te toenemen = at tiltage tog taget afnemen = at aftage tog taget windstil = vindstille vindstilte = et vindstille harde wind = en blæst storm = en storm -e orkaan = en orkan -er wolk = en sky -er bewolking = en skydække -r bewolkt = skyet onbewolkt = skyfri wisselend bewolkt = vekslende skydække opklaring = en opklaring -er noodweer = et uvejr onweer = et tordenvejr donder = en torden weerlicht, bliksem = et lyn blikseminslag = et lynnedslag benauwd, drukkend = trykkende
Ingezonden op 09-04-2012 - 1657x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!