Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Swahili Katrijn Raaijmakers
› 1 Swahili woorden hoofdstuk 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Swahili Katrijn Raaijmakers
, deel 1
1 Swahili woorden hoofdstuk 1
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ahsante = dank u/je wel asubuhi = ochtend baba (-) = meneer, vader babu = opa basi = okee, genoeg bi (zie ook: bibi) = mevrouw bibi (ma-)/(-) = mevrouw, oma bibi kizee = oudere dame bwana (ma-)/(-) = heer, meneer dada = zus (oudere ~) gani? = welke, wat voor? habari (-) = nieuws habari gani? = wat is het nieuws, hoe is het nieuws? habari yako? = hoe is jouw nieuws? habari za ...? = hoe is het nieuws van ...? hajambo = hoe gaat het met hem/haar? (of: het gaat goed met hem/haar) hali (-) = conditie, toestand hamjambo? = hoe gaat het met jullie? hapana = nee hatujambo = het gaat goed met ons hawajambo = hoe gaat het met hen? (als antwoord: het gaat goed met hen) haya = okee, best hodi! = volk! hujambo? = hoe gaat het met je? jambo (mambo) = ding, zaak jana = gisteren je? = zeg? (alg. vraagwoord) jina (ma-) = naam jioni = namiddag -kaa = gaan zitten, wonen kaka = broer (oudere ~) karibu = welkom (tegen één persoon) karibuni = welkom (tegen meerdere personen) kazi (-) = werk kitako = op je billen kumi = tien kutwa = overdag kwaheri = dag, tot ziens (tegen één persoon) kwaherini = dag, tot ziens (tegen meerdere personen) lake (-ake) = zijn/haar lako (-ako) = jouw langu (-angu) = mijn maamkio [6] = het groeten mama (-) = moeder, mevrouw mambo (vipi)? = alles kits? marahaba = vast antwoord op shikamoo ("goed") mazungumzo [6] = dialoog, gesprek mbili = twee mdogo = broer/zus (jongere ~) methali = spreekwoord mimi = ik mke (wa-) = echtgenote mkristo (wa-) = christen moja = een (1) msamiati (mi-) = vocabulair mtoto (wa-) = kind mume (wa-) = echtgenoot mwalimu (wa-) = leraar, docent mwanafunzi (wa-) = leerling, student mwanangu = mijn kind mwislamu (wa-) = moslim mzee (wa-) = ouder persoon mzima/wazima = goed, gezond (ev/mv) na = en, met nane = acht nani? = wie? ndiyo = ja, inderdaad ni = is, ben, bent, zijn njema = goed (mogelijk antwoord op habari) nne = vier nyumbani = thuis nzuri = goed (mogelijk antwoord op habari) pia = ook poa = cool! chill! saba = zeven safi = goed, schoon (mogelijk antwoord op habari) salama = goed, vredig (mogelijk antwoord op habari) sana = erg, zeer shikamoo = beleefde groet tegen ouder persoon ("hoe gaat het met U?") shule (-) = school si = is, ben, bent, zijn niet sijambo = met mij gaat het goed sita = zes somo (ma-) = les tafadhali = alstublieft tangu = sinds tano = vijf tatu = drie tisa = negen tu = slechts, enkel (Engels: just) tutaonana = tot ziens u/m hali gani? = hoe is je/jullie gezondheid? wewe = jij yeye = hij, zij zoezi (ma-) = oefening
Ingezonden op 14-05-2012 - 3896x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!