Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nederlandse Woordenlijst
› 0
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nederlandse Woordenlijst
hoofdstuk 0
Jaar 6 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
potentaat = heerser; autoritair persoon; (historisch) vorst poldermodel = groepen met verschillende overtuigingen of belangen werken samen of overleggen samen; maatschappijvorm waarin over alles door alle betrokkenen wordt overlegd hypothese = veronderstelling geëscaleerd = uit de hand gelopen, oplopend placentazoogdier = zoogdier dat in de baarmoeder gevoed wordt via de placenta binoculair gezichtsvermogen = twee naar voren gerichte ogen drogreden = verkeerd, onjuist argument coup = staatsgreep treffen = gewapende strijd conventionele wapens = niet- nucleaire wapens annexeren = bij eigen grondgebied inlijven boycot = uitsluiten van het maatschappelijk of handelsverkeer coëxistentie = het naast elkaar bestaan van staten met een verschillend politiek systeem enclave = stuk grondgebied door vreemd grondgebied ingesloten globaliseren = over de hele wereld verspreiden; internationaliseren Goelag = interneringskamp voor politieke gevangenen tijdens het bewind van Stalin handelsembargo = verbod op het drijven van handel met een land heksenjacht = niets ontziende bestrijding van een andere opvatting interbellum = periode tussen de twee wereldoorlogen interventie = ingrijpen (in een ander land) intrigeren = stiekem invloed aanwenden om doel te bereiken pacifisme = beweging tegen oorlog en bewapening ruimteschild = afweersysteem in de ruimte tegen intercontinentale kernraketten ultimatum = aan een tijdslimiet gekoppelde voorwaarde bij conflicten tribunaal = gerechtshof alliantie = bondgenootschap bestand = wapenstilstand detente = ontspanning unilaterale = eenzijdige suprematie = oppermacht` aandelen = bewijzen van eigendom van een bedrijf dividend = winstuitkering effecten = bewijzen van een geldlening speculeren = aandelen goedkoop kopen in de hoop dat die snel meer waard worden handel met voorkennis = aandelen van een bedrijf kopen of verkopen, terwijl je specifieke kennis over dat bedrijf hebt depressie = situatie waarin bijna alle aandelen hun waarde in geld verliezen beurscrash/-krach = nagenoeg alle aandelenprijzen worden in korte tijd veel lager AEX = gewogen gemiddelde van de aandelenkoersen op de Amsterdamse beurs en daarmee graadmeter voor die beurs. autarkie = volstrekt economische onafhankelijkheid (van een staat) conjunctuur = alles wat van invloed is op vraag en aanbod crediteur = schuldeiser debet = wat iemand te goed heeft emissie = uitgifte van aandelen inflatie = geldontwaarding monopolie = recht dat men als enige iets mag produceren verkopen of doen. nationaliseren = tot staatseigendom maken privatiseren = overheidstaken in particuliere handen over laten gaan rendement = opbrengst in verhouding tot investering (in geld, tijd en energie) alle waar is naar zijn geld = Het goedkope kan niet zo goed zijn als het dure de wereld van het snelle geld = de handel waarin gemakkelijk veel geld verdiend (en weer verloren) kan worden eieren voor zijn geld kiezen = met minder genoegen nemen om toch nog iets te krijgen geld in het water gooien = geld verspillen aan een dwaze onderneming geld stukslaan = zeer veel uitgeven; erg verkwistend zijn goede woorden kosten geen geld = men kan makkelijk vriendelijk zijn het geld regeert de wereld = geld is dat waar alles om draait oud geld = Persoon of personen uit een van oudsher welgestelde familie pecunia non olet (geld stinkt niet) = niemand vraagt naar de herkomst van geld, zo graag heeft men het te gelde maken = bezit of talent verkopen zijn geld wel kunnen tellen = niet veel geld hebben regeerakkoord = plannen van een nieuw kabinet coalitiepartijen = regeringspartijen convenanten = afspraken sociale partners = werkgevers en werknemers het ‘veld’ = deel van de maatschappij draagvlak = ondersteuning moratorium = (tijdelijke) stopzetting achterban = leden van een partij of vakbond afromen = door hoge belasting verminderen een proefballonnetje oplaten = door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen formateur = samensteller van het kabinet informateur = politicus die onderzoekt of een kabinet kans van slagen heeft kaasschaafmethode = iets financieren door kleine bezuinigingen op vele onderdelen klokkenluider = iemand uit een organisatie die misverstanden binnen die organisatie naar buiten brengt koehandel = afspraak waarbij de ene partij de ander tegemoetkomt, op voorwaarde dat de andere partij dat ook doet. lijstduwer = iemand die als stemmentrekker op een kieslijst wordt gezet, maar die niet verkozen wil worden nepotisme = familie en vrienden bevoordelen bij benoemingen parlementaire enquête = onderzoek naar ee belangrijk onderwerp ter informatie van de Tweede kamer petitie = schriftelijk verzoek van een grote groep speerpunten = onderwerpen waaraan op dit moment het meeste belang wordt gehecht. beducht = bang blijkens = zoals blijkt uit esthetisch = kunstzinnig intrinsiek = innerlijk meewarig = met een beetje medelijden offensief = Aanval oneigenlijk = voor iets anders dan waar het voor bedoeld is pragmatisch = uitgaand van de mogelijkheden die er zijn randvoorwaarden = absolute noodzaak zonder welke iets niet bereikt kan worden ten spijt = ondanks begiftigd = in het bezit van exponentiële = zeer snel stijgend gestaag = onophoudelijk en in een vast tempo memoreren = in herinnering brengen ogenschijnlijk = zoals het lijkt ontaarden = uitlopen op iets wat slechter is relaas = verslag van iets dat je hebt meegemaakt teloorgang = ondergang bejegenen = omgaan met effect sorteren = resultaat hebben expanderen = groeien fenomeen = opvallend verschijnsel halfslachtig = onzeker ideologische = gebaseerd op politieke overtuiging of geloof niet aflatend = steeds volhoudend omwille van = omdat het goed/nodig is ten deel vallen = ontvangen vermeende = waarvan men denkt dat hij….is appelleren = een beroep doen op impliciet = niet openlijk lijdzaam = zonder verzet onderkennen = constateren arbitrair = Willekeurig lotgevallen = Belevenissen oeverloze = zonder einde ondermijnen = aantasten ultieme = allerlaatste voortschrijdend = vorderend de kroon spannen = de beste zijn een hoge vlucht nemen = zich goed ontwikkelen geen hout snijden = ergens niets aan hebben goede sier maken = pronken een brug slaan = met elkaar in contact brengen geen been zien in = geen bezwaar hebben tegen gelijke tred houden met = zich in hetzelfde tempo ontwikkelen sympathiseert = voelt vriendschap voor these = stelling erudiet = in bezit van veel kennis kweet zich goed van zijn taak = voerde zijn taak goed uit sportadepten = sportbeoefenaars trok ... van leer = viel iemand fel aan antropoloog = beoefenaar van de antropologie geafficheerd = aangekondigd deugdelijk = correct forensisch psycholoog = gerechtelijk gedragskundige ambulant = gebonden aan de plaats aangescherpt = duidelijker geformuleerd desperado's = wanhopige en daardoor roekeloze mensen tornen = losmaken veinzen = doen alsof een rad voor de ogen draaien = misleiden attent = oplettend blauwdruk = ontwerp setting = achtergrond fysische antropologie = wetenschap die o.a. de mens als biologisch organisme bestudeert sociaal-economische = betrekking hebben op algemene welvaart rachitis = een ziekte die leidt tot onvoldoende botvorming een spiegel voorhouden = een wijze les leren ornithologen = vogelkenners concessie = vergunning turbine = een schoepenrad als energie opwekker consortium = een tijdelijke samenwerking tussen een aantal ondernemingen om een bepaald project te realiseren moratorium = uitstel buitengaats = in volle zee exploitatie = het winstgevend maken van iets cynici = mensen die niet geloven aan de oprechtheid of goede bedoelingen van anderen in spe = aankomend bewindsvrouw = minister didactiek = onderwijskunde doorkneed = bedreven; bekwaam; ervaren geassimileerd = helemaal aangepast segregatie = scheiding polarisatie = verder uit elkaar groeien xenofobie = angst voor buitenlanders algemene beschouwingen = bespreking in de Tweede Kamer van het voorgenomen regeringsbeleid oppositiepartijen = partijen die niet in de regering zitten kiezersbedrog = beloftes aan de kiezers doen en die niet nakomen demagogie = volksmennerij premier = minister-president lijsttrekker = nummer 1 op de verkiezingslijst van een partij amnestie = kwijtschelding van straf bonafide = betrouwbare declameren = voordragen perspectief (verhaal) = De hoek/standpunt waar uit we het verhaal gepresenteerd krijgen. 3 verhaalperspectieven = Het auctoriaal perspectief / De alwetende verteller, het ik-perspectief en het personaal perspectief. auctoriaal perspectief / alwetende verteller (verhaal) = De alwetende verteller weet wat er op verschillende plekken tegelijk gebeurt, wat alle personages doen, denken en voelen en hoe de afloop van het verhaal is. ik-perspectief (verhaal) = Bij een verhaal met een ik-perspectief vertelt een van de personages het verhaal en noemt zichzelf ik. personaal perspectief (verhaal) = Bij een verhaal met een personaal perspectief wordt het verhaal in de hij/zij vorm vertelt, je kijkt mee met een van de personages. vertelde tijd = De tijd die in beslag wordt genomen door de gebeurtenissen in het verhaal. verteltijd = Ook wel de leestijd genoemd. De tijd die nodig is om het verhaal te vertellen. Dit wordt uitgedrukt in bladzijden tijdvertraging (verhaal) = Er is sprake van tijdvertraging als een gebeurtenis in het verhaal langer duurt dan deze in werkelijkheid zou hebben geduurd. Het wordt vaak gebruikt om spanning op te voeren. tijdverdichting / tijdversnelling (verhaal) = Een korte samenvatting van een langere (minder belangrijke) periode in een alinea of (halve) bladzijde. tijdsprongen (verhaal) = bij een tijdsprong wordt over een bepaalde periode in het verhaal niets verteld, het verhaal speelt zich bijvoorbeeld opeens 10 jaar verder of terug af. flashback (verhaal)= Als je als lezer in een verhaal wordt meegenomen naar het verleden en je daar verder leest. flashforward = Als je als lezer in een verhaal wordt meegenomen naar de toekomst en daar verder leest. vooruitwijzing / cliffhanger = Een korte vooruitblik om de lezer geboeid te houden en de spanning op te voeren. Terugwijzing (verhaal) = Een korte verwijzing naar iets in het verleden. continuïteit (van een verhaal) = Een verhaal met een tijdsprong of flashback is NIET continue. Met tijdverdichting / tijdversnelling is het verhaal nog wel continue. Spiegeling (verhaal) = Als er een overeenkomst is tussen de gebeurtenissen en de beschreven ruimte. Contrast (verhaal) = Als er sprake is van een tegenstelling tussen de gebeurtenissen en de beschreven ruimte. uiterlijk (verhaal) = Hoe personages eruit zien, incl. leeftijd, geslacht e.d. innerlijk (verhaal) = Innerlijke kenmerken van een personage worden ook wel symptomen van het karakter genoemd, dus het karakter van het personage. Een karakter (verhaal)= Een personage in het verhaal dat je steeds beter leert kennen, het personage krijgt tijdens het verhaal er steeds meer innerlijke kenmerken bij. Een type (verhaal) = Een personage die in het verhaal niet verandert, met maar een paar innerlijke kenmerken. speaking names (verhaal) = Als de naam van een personage een bijbelse of mythologische betekenis heeft, iets met het thema te maken heeft of verband houdt met hun karakter. Antiheld (verhaal) = Een (heldhaftige) persoon in het verhaal, maar die niet uitnodigt to identificatie, omdat er toch iets 'mis' mee is, waardoor ze echter lijken. Thema (verhaal) = De kortste aanduiding van het centrale gegeven waar het verhaal over gaat. motieven (verhaal)= Eigenlijk zijn dit kleinere thema's. Een motief is een gebeuren of voorwerp dat op een of andere manier verband houdt met het thema en nadrukkelijk meer dan een keer opduikt. 3 soorten verhaalmotieven = Het leidmotief, het klassieke motief en het grondmotief. Leidmotief (verhaal) = Een concreet terugkerend element met een symbolische functie. klassiek motief (verhaal) = Een kenmerk uit klassieke verhalen en kun je alleen ontdekken als je het oorspronkelijke verhaal kent. een grondmotief (verhaal) = Een ander woord voor thema. titelverklaring (verhaal) = Als de titel iets met het thema te maken heeft, als het verwijst naar een voor de hand liggende situatie in het boek, of als ze een onderliggende betekenis hebben die je moet nazoeken in een encyclopedie / woordenboek. motto (verhaal) = Een klein stukje tekst dat helemaal voor in het boek staat. Het heeft altijd iets te maken met het thema of de inhoud. opdracht (verhaal) = Als de schrijver zijn boek aan iemand opdraagt, bij wijze van eerbetoon, vaak aan voor de schrijver belangrijke personen. spanning (verhaal) = De toestand van de lezer / kijker die in onrustige verwachting is van wat er komen gaat, het maakt je nieuwsgierig. queeste = Een langdurige en avontuurlijke zoektocht. raamvertelling = Een verhaal in een verhaal. de stijl van een schrijver = Het taalgebruik dat voor juist voor hem / haar zo opvallend en kenmerkend is. roman = Een fictief boek dat dikker is dan de novelle, een groter tijdsverloop heeft, meer verhaallijnen bevat en de hoofdpersoon in een roman maakt een geleidelijke ontwikkeling door. novelle = Een fictief boek dat dunner is dan de roman, een korter tijdsverloop heeft en de hoofdpersoon maakt in een korte, heftige periode een innerlijke verandering door. lectuur = Lectuur heeft types / karikaturen als personages, het plot is oppervlakkig en de gebruikte taal is makkelijk en eenduidig. literatuur = Literatuur heeft als personages karakters, het plot heeft diepte en de gebruikte taal is moeilijk en meerduidig. fictie = Fictie is verzonnen / verhalend en heeft een volle bladspiegel. non-fictie = Non-fictie is NIET verhalend en is waargebeurd. proza = Een doorlopend (verzonnen) verhaal. poëzie = Een gedicht waarbij de bladspiegel soms vol en soms anders ingedeeld is. acrofobie = hoogtevrees agorafobie = pleinvrees ergofobie = vrees voor werk; werkschuwheid pyrofobie = ziekelijke angst voor brand en vuur xenofobie = afkeer van alles wat vreemd is gerontofilie = seksueel liefdesgevoel voor bejaarden bibliofilie = liefde voor het boek ergonomie = wetenschap die nagaat hoe je de arbeidsomstandigheden kunt optimaliseren erotomanie = hyperseksualiteit melomanie = overdreven liefde voor muziek monomanie = soort van waanzin waarbij men zich aan een enkel waandenkbeeld vasthoudt polyglot = kenner van veel talen polyinterpretabel = meerduidig lectori salutem = aan de lezer een groet symposium = bijeenkomst van wetenschappers ad hoc = voor een bepaalde aangelegenheid ergo = dus communis opinio = een gemeenschappelijk standpunt botulisme = worstvergiftiging calvinistische ideeën = opvatting dat je hard moet werken en sober leven curatieve zorg = medische verzorging gericht op het genezen van ziektes fotosynthese = vorming van koolhydraten uit koolzuur en water door planten onder invloed van licht genetische modificatie = verandering van het erfelijk materiaal in casu = in dit geval in perspectief = in een breder verband MRI = scan met behulp van magnetic resonance imaging objectiveerbaar = wetenschappelijk aantoonbaar obsoleet = verouderd per definitie = uit de aard der zaak; uit de aard van de zaak psychobiologie = onderdeel van de biologie dat het verband tussen de psyche en het lichaam onderzoekt rivaliserend = met elkaar wedijverend scala = reeks ad rem = gevat of geestig pro deo = gratis sub rosa = in vertrouwen ad fundum = tot op de bodem leegdrinken nomen nescio = naam ongenoemd incognito = onder schuilnaam persona non grata = ongewenst persoon bonus-malus = regeling waarbij de hoogte van de verzekeringspremie samenhangt met het aantal geclaimde schades de dato = van a priori = voordat het onderzocht is corpus delicti = voorwerp waarmee het misdrijf is gepleegd in concreto = in werkelijkheid ad interim = waarnemend in bonus = welgesteld etniciteit = etnische groep; ras faculteit = bestuurlijke eenheid voor een aantal nauw verwante vakgebieden inertie = dadeloosheid paternalistisch = bevoogdend postmodernisme = stroming in de filosofie (en de kunst) aan het eind van de twintigste eeuw waarin grote idealen als 'waarheid', 'echtheid' en vooruitgang door techniek, hebben plaatsgemaakt voor relativisme en twijfel prangende vraag = kenmerkende vraag utilitarisme = nuttigeidsbeginsel patriarchale = overdreven vaderlijke, betuttelende antipode = persoon met een totaal tegengesteld karakter of opvattingen consorten = mensen van hetzelfde slag dito = ook zulke compromitteren = verdacht maken analoge = gelijksoortig protégé = beschermeling actieradius = afstand die een voertuig of (lucht)vaartuig kan afleggen zonder bij te moeten tanken fêteren = feestelijk onthalen fulmineren = uithalen, tekeergaan fundamentalisme = zeer orthodoxe (=streng in de leer) theologische richting in het christendom gewoonheidsexercitie = oefening in het gewoon doen hypermobiliteit = de enorme mogelijkheden om je te verplaatsen integriteit = onschendbaarheid ongebreideld = buitensporig, onbeheerst pragmatiek = zakelijk; zich houdend aan feiten souperen = een (feestelijke) maaltijd gebruiken laat op de avond structureel = blijvend virtueel = innerlijk aanwezig heilstaat = denkbeeldige, volmaakte staat waar iedereen gelukkig is schurkenstaat = misdadige, gewetenloze staat volksrepubliek = onder communistisch of socialistisch bestuur gevormde republiek plutocratie = regering van de rijken aristocratie = regering van een klein aantal voorname families van een land kleptocratie = land met een zeer corrupte regering gerontocratie = regering van oude mensen oligarchie = regering van slechts weinig personen die behoren tot de bevoorrechte klasse mediacratie = samenleving die door de media beheerst wordt technocratie = samenleving die wordt beheerst door de techniek en de technici anarchie = situatie in een land waarin de bewoners zich niet aan de wet houden en geen regerinsgezag erkennen stadstaat = staat die alleen bestaat uit een stadsgebied verzorgingsstaat = staat die het welzijn van zijn burgers garandeert door allerlei sociale voorzieningen bondsrepubliek = staat die wordt gevormd door een aantal met elkaar verbonden staten, die alle een bepaalde invloed uitoefenen narcostaat = staat waar op grote schaal narcotica worden geproduceerd en drugskartels de dienst uitmaken meritocratie = staatsorde die gebaseerd is op talent en verdienste constitutionele monarchie = staatsvorm die op een grondwet berust, met een koning aan het hoofd theocratie = staatsvorm waarbij het gezag direct wordt afgeleid van God en die bestuurd wordt door geestelijken voetangels en klemmen = verborgen problemen coloriet = kleurenspel op een schilderij frivoliteit = losbandigheid pinacotheek = schilderijenverzameling hellebaardier = soldaat met een lans met een strijdbijl aan het eind demografie = statische beschrijving van de bevolking oogmerk = bedoeling salonfähig = bespreekbaar in beschaafde kringen vernissage = feestelijke inwijding van een schilderijententoonstelling voor genodigden dédain = minachting genrestuk = schilderij met een tafereel uit het dagelijks leven zieltogen = wegkwijnen exponentieel = buitengewoon krachtig flow = toestand van uiterste concentratie op een activiteit waarbij men geheel daarin opgaat lompenproletariaat = allerarmste laag van de bevolking status-quo = bestaande toestand arbeidsethos = het idee dat werken noodzakelijk is voor een mens recessie = teruggang in de hoogte van de welvaart determinisme = leer die zegt dat de mens willoos slachtoffer is van voorgaande oorzaken waarop hij zelf geen invloed heeft docudrama = film of toneelstuk dat gebaseerd is op feiten en daardoor de realiteit benadert feedback = het effect van verstrekte informatie vergelijken met de bedoeling van deze informatie intelligentsia = de gezamenlijke intellectuelen klinische operatie = nette actie mainstream = belangrijkste stroming mutatis mutandis = met de nodige veranderingen obscuur = onbekend orgie van rouw = buitensporig rouwbetoon adept = volgeling antropomorfe = op de mens lijkende appelleren = aanspreken egalitaire = gelijkheid nastrevende feodale = waarin ondergeschikten afhankelijk zijn van rijke, machtige mensen excuuscultuur = het afschuiven van verantwoordelijkheden integriteit = onomkoopbaarheid polariseert = roept tegenstellingen op projectie = jouw gedachten en gevoelens aan een ander toekennen protectionisme = het beschermen van eigen handel en industrie splendid isolation = heerlijke afgezonderdheidsStereotiepe = vaste discrepantie = afwijking dogmatische = strenge en onbuigzame exponent = vertegenwoordiger faciliteiten = tegemoetkomingen marginaal = op de grens van de bestaansmogelijkheid narcistische = met zichzelf ingenomen obstinaat = koppig stigmatiseren = een slechte naam bezorgen verguisde = beschimpte Prefrontale cortex = Vooraanliggend gebied van de hersenen (bijnierschors) verrekeningsbeding = Overeenkomst, voorwaarde veto = Verbod allooi = peil Aspiratie= eerzucht Verzameling (hier: van historische feiten)=Canon Zijn goede naam in gevaar brengen=Compromitteren Strijd van geleerden=Controverse Minachting=Dedain Zeer groot=Eminent Vluchten uit de werkelijkheid, zich onttrekken aan verantwoordelijkheden en verplichtingen=Escapisme Een einde maken aan=Fnuiken Lichtzinnigheid, losbandigheid=Frivoliteit Denkbeeldig=Imaginair Vleeswording, belichaming=Incarnatie Ingreep waarbij iemand een nieuw uiterlijk krijgt, make-over=Metamorfose Dat wat iemand voortdurend bezighoudt, dwangvoorstelling=Obsessie Bepaalde plaats op de markt=Positionering Arrogant=Pretentie Modeldetective=Prototypische detective Programma waarin zaken omlaag worden gehaald=Ramsjprogramma Bespreekbaar in beschaafde kringen=Salonfähig Fijne verschillen die alleen de scherpe waarnemer ziet=Subtiliteiten Wegkwijnen=Zieltogen braindrain = massale emigratie van hoogopgeleide mensen naar welvarende landen committeren = zich vastleggen commotie = nodeloze drukte credo = innerlijke overtuiging dilemma = moeilijke keuze uit 2 onaangename mogelijkheden discrepantie = verschillend emissierecht = recht om schadelijke broeikasgassen uit te stoten engagement = betrokkenheid bij tijdsproblemen fixatie = het helemaal gericht zijn genereren = voortbrengen humanisme = levensbeschouwing die menselijke waardigheid en vrijheid centraal stelt metafoor = figuurlijk taalgebruik dat op vergelijking rust nichenieuws = gespecialiseerd nieuws opportunist = iemand die handelt zonder principes en uit is op eigen voordeel groeipotentieel = groeimogelijkheden ratrace = concurrentiestrijd gericht op prestatiegerichte maatschappij urgentie = dringende noodzaak obsceen = onzedelijk predicaat = benaming obligaat = verplicht (schrijftaal)anarchie = niet volgen van de regels animo = lust medeklinker = consonant onderhouden = cultiveren voorschrijven = decreteren het onderbreken van de samenhang = discontinuïteit aspect = facet fijne bijzonderheden = finesse aanmoedigen = animeren veralgemening = generalisatie voornaamste = kardinaal omslag = kentering periode waar met de hand geschreven word = manuele periode oproepen = mobiliseren voorschrijvend = normatief periode waarin gesproken word = orale periode herleving = revival veel betekenend = significant sportschoenen met dikke zool = sneaker verloren gaan = teloorgaan doorzichtig = transparant bestendigen = laten voortduren demografie = statistische beschrijving van de bevolking deviant = afwijkend emissierecht = het recht om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten exit = weggaan; verdwijnen frictie = onenigheid; wrijving intentie = bedoeling interdisciplinair = verschillende takken van wetenschap omvattend lompenproletariaat = allerarmste bevolkingslaag medicaliseren = behandelen als een medische zaak molochistisch = iets waaraan alles geofferd moet worden pathologie = ziekteleer postindustrieel = van het tijdperk na het industriële tijdperk regulier = regelmatig retoriek = holle woorden revolteren = in opstand komen status quo = bestaande toestand substantieel = aanzienlijk; belangrijk suburbia = gebied van voorsteden totalitair = waarbij de belangen van de bevolking ondergeschikt zijn aan die van de staat vergen = eisen walhalla = het hoogst bereikbare Blok 9 bloem der natie = de besten van een land chit chat = gebabbel; zomaar wat praten compliceren = ingewikkeld maken cru = grof; ruw divergerend = zich steeds verder uit elkaar verwijderen gelieerd = verbonden aan hype = modegril informeel = niet officieel; onvormelijk legio = groot in aantal logenstraffen = de onwaarheid aantonen modus = manier particulier = privé postvatten = ontstaan pretentieus = verwaand; aanmatigend privaat = persoonlijk procesmanagement = een groep personen die een proces aansturen respondent = iemand die antwoord geeft op een enquête retronaam = modieuze naam die geïnspireerd is op iets uit het verleden target = doel; omzet die men probeert te halen Blok 10 codificeren = vastleggen in regels decreet = (overheids)besluit een ondergeschoven kind = iets wat ten onrechte niet voldoende aandacht krijgt forensisch = gerechtelijk fysiologie = de wetenschap van de normale levensverrichtingen van levende wezens genoegdoening = schadeloosstelling; voldoening interneringskamp = kamp waar men verplicht verblijft kentering = ommekeer; verandering identificeren = wettig maken; legaliseren manifest = openlijke bekendmaking van zijn bedoelingen met gelijke munt terugbetalen = op dezelfde wijze behandelen pluimage = soort; slag mechanistisch = verschijnselen verklarend volgens de wetten van de mechanica polemisch = strijdvaardig prestigieus = invloed hebbend populistisch = populair; oppervlakkig proportie = evenredigheid repressief = onderdrukkend socialisatie = opneming van een persoon in de cultuur van zijn omgeving taskforce = groepje deskundigen met een speciale opdracht terminologie = woordkeus ventileren = uiten; uitdrukken (het) in beslag nemen= absorptie hoog theoretisch niveau= abstractieniveau onderwijssysteem in het hoger onderwijs (algemene fase +specialistische vragen= bachelor-master systeem met lof= cum laude tijdelijk elders te werk stellen= detacheren buitengewoon krachtig= expotentieel toestand van uitereste concentratie op een activiteit waarbij men geheel daarin opgaat= flow mentaliteit waarbij rekkening wordt gehuoden met de plaats die iemand inneemt binnen een organisatie= hiërarchische instelling in samenhang met= in context met uitleggen= interpreteren tussenbeide komen, bemiddelen= interveniëren beheersingsproces van goederen en informatiebewegingen om bijvoorbeeld een bedrijf te kunnen laten functioneren= logistiek trouw aan aangegane verbintenissen= loyaal prijktijk les door iemand die uitmunt in een tak van kunst= masterclass contract waarbij alleen wordt betaald als een zaak geklaard word= no cure no pay voorrang= prioriteit verscheidenheid aan zaken die min of meer bij elkaar horen = range weerwoord= repliek kind dat is opgegroeid in een tijd van televisie, beeldcultuur en media = screenager situatie dat iemand tijdens zijn opleiding salaris ontvangt= traineeship laten voortduren=bestendigen statistische beschrijving van de bevolking= demografie afwijkend=diviant recht om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten= emissirechten (het) verdwijnen, weggaan = exit onenigheid,wrijving= frictie bedoeling= intentie verschillende takken van wetenschap omvattend= interdisciplinair allerarmste laag van de bevolking= lompenproletariaat behandelen als een medische zaak= medicaliseren iets waaraan alles geofferd moet worden= molochistisch ziekteleer=pathologie van het tijdperk na het industriële tijdperk= postindustrieel regelmatig= rugulier holle woorden= retoriek in opstand komen=revolteren bestaande toestand= status-quo belangrijk/aanzienlijk= substantieel gebied van voorsteden= suburbia waarbij de belangen van de burgers onderschikt zijn aand ie van de staat= totalitair eisen= vergen het hoogst bereikbare= walhalla de besten van een land= bloem der natie zomaar wat praten, gebabbel= chit chat ingewikkeld maken= compliceren ruw, grof= cru zich steeds verder van elkaar verwijderen= divergerend verbonden aan= gelieerd modegril=hype niet officieel, onvormelijk= informeel groot in aantal= legio de onwaarheid aantonen= logenstraffen manier= modus privé = particulier ontstaan = postvatten verwaand, aanmatigend= pretentieus persoonlijk= privaat greop personen die een proces / ontwikkelijk aansturen= procesmanagement iemand die antwoordt op een enquete= respondent modieueze naam die geïnspireerd is op iets uiet her verleden=retronaam doel, omzet die men probeert te behalen= target Alternatieve = niet volgens de heersende normen, afwijkend van het normale Altruïsme = het laten bepalen van je handelswijze door de belangen van anderen Ambivalente = tegenstrijdig Arbitrair = willekeurige, eigenmachtig Chicaneren = door gezochte bezwaren op te werpen proberen aan verplichtingen te ontkomen Electorale = van/ door (de) kiezers Dispensatie = vrijstelling, ontheffing Dissidentie = andersdenkende Dominant = overheersend zijn Discutabel = aanvechtbaar Gereserveerde = afwachtend Nuancering = fijn onderscheid Reactionaire = waardoor een zaak terug gedraaid kan worden Dilemma = lastige keuze tussen twee onaangename zaken Zich distantiëren = voorzichtig afstand nemend Excentriek = buitenissig Facultatief = niet verplicht Pretentieloos = eenvoudig, niet meer dan het wil zijn archaïsch = verouderd badinerend = licht spottend cognitieve kennis = inhoudelijke kennis complexiteit = ingewikkeldheid connotatie = gevoelswaarde consistent = gelijk (blijvend) criterium = norm, maatstaf educatief = opvoedend elite = kleine groep van voorname, bevoorrechte mensen gemeenplaats = afgezaagd woord globaliseren = wereldwijd worden of maken grafiek = prentkunst (houdsneden, etsen, etc) hiërarchie = rangorde van hoger en lagergeplaatste mensen imperium = wereldrijk integraal = volledig, alles omvattend intellectueel = hoogontwikkeld mondiaal = over de hele wereld verspreid neurotisch = ziekelijk zenuwachtig en angstig paradoxaal = tegenstrijdig lijkend passiviteit = het niets doen sceptisch = twijfelend, bezwaren hebbend snobisme = het doen alsof je veel weet van kunst en cultuur specifiek = speciaal daarop gericht reputatie = goede naam Adrenaline = Stof in je lichaam waardoor je hart sneller gaat kloppen bij angst op kwaaheid Ambitieus = Eerzuchtig Contraproductief = Nadelig voor de productie De Crux = Kernprobleem De Ironie = Het bespottelijke Euforie = Juichstemming Fenomeen = Verschijnsel Funest = Zeer schadelijk Hallucinatie = Zinsbegoocheling Idylle = Lieflijke situatie Issue = Onderwerp Kwalificatie = Benaming Luciditeit = Helderheid Natuurlijke reflex = Spontaan opkomende reactie obsessie = Dwanggedachte procedure = gang van zaken Rigide = star ritueel = gebruik, vaste handeling Sisyfusarbeid = zwaar werk dat niets uithaalt therapeutisch = Geneeskundig verzorgingsstaat= gegarandeerde verzorging voor iedereen op de politieke agenda staan= prioriteit hebben in de politiek consensus= overeenstemming polarisering= steeds minder met elkaar eens zijn collectieve= gezamenlijke geëngageerd= betrokken zijn bij de maatschappij privatisering= taken van de overheid in particuliere handen brengen zorgsector= bedrijfstak van de zorginstellingen tweesporenbeleid= beleid met twee verschillende uitgangspunten tucht van de markt= vragen en aanbod bepalen alles binnen de markt maakbare samenleving= maatschappij waarin alles door de overheid wordt geregeld referendum= volksstemming; volksraadpleging bruto nationaal product= maat voor de grootte van de economie van een land BNP per hoofd van de bevolking= maat voor de armoede/rijkdom in een land dereguleren= vrijmaken van wettelijke bepalingen en regelingen hiërarchie= rangorde innovatie= invoeren van nieuwe ideeën, goederen, diensten en processen interventie= tussenkomst kenniseconomie= economie die sterk gericht is op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën markteconomie= vrije economie participatie= deelname pluralisme= maatschappelijk systeem waarbinnen verschillende overtuigingen naast elkaar kunnen bestaan rechtsorde= maatschappelijk orde in een land die gebaseerd is op het recht verzuiling= verschijnsel dat het maatschappelijk leven is opgedeeld in verschillende kerkelijke en/of politieke groeperingen mediteren= in jezelf gekeerd zijn om zo de diepste werkelijkheid te ervaren existentiële vragen= vragen naar het bestaan; vragen naar de zin van het bestaan misvattingen= onjuiste ideeën wijsbegeerte= filosofie klassieke filosofen= beroemde filosofen van vroeger contemporaine filosofie= hedendaagse filosofie metafysica= het bestuderen van het niet-zintuiglijk waarneembare logica= redeneerkunst wetenschapsfilosofie= filosofie over de wetenschap curriculum= datgene dat geleerd moet worden retorica= leer van de welsprekendheid argumentatietheorie= leer van het redeneren in taal agorafobie= pleinvrees; ruimtevrees aha-erlebnis= plotseling inzicht in een probleem waarbij alle losse aspecten in elkaar passen archetypen= oerbeelden; oervormen axioma= onbewezen, door iedereen aangenomen stelling déjà vu= gewaarwording dat iets al eerder gebeurd is dilemma= keuze tussen twee opties die allebei problemen met zich meebrengen embleem= symbool empathie= zich kunnen inleven in anderen esthetisch= smaakvol; kunstzinnig ethisch= moreel existentialisme= filosofische leer die er vanuit gaat dat de mens vrij is projectie= psychisch proces waarbij men eigen problemen toeschrijft aan anderen schizofrenie= psychische stoornis waarbij men het gevoel voor realiteit verliest syndroom= complex van ziekteverschijnselen waarvan de oorzaak onbekend is verlichting= periode waarin het verstand de leidraad voor het handelen en wetenschap is geworden historici= geschiedkundigen profeten= mensen die een heilige boodschap verkondigen; voorspellers paradijs op aarde= ideale maatschappij heilsboodschap= boodschap van verlossing gerealiseerd= tot werkelijkheid gemaakt totalitaire systemen= maatschappijen met een absolute regering complottheorieën= theorieën over vijanden die samenspannen intelligentsia = culturele elite; gestudeerden Bourgeoisie = rijke burgerij; de heersende klasse in ballingschap= verbannen zijn tiranniek= totalitaire cynisme= niet geloven in de goedheid van de mens en dat sterk laten blijken anarchisme= het streven naar een samenleving zonder autoriteiten exhibitionisme= sterke neiging om jezelf in het middenpunt te stellen expansionisme= streven naar uitbreiding van macht fatalisme= geloof in een onvermijdelijk noodlot fundamentalisme= zeer streng geloof hedonisme = leer dat genot het hoogste doel is opportunisme = handelen zonder principes en gebruik maken van de omstandigheden ten voordele van jezelf pacifisme = streven naar vrede en een oorlogloze wereld patriottisme = vaderlandsliefde utilitarisme = leer dat het nut de enige richtlijn moet zijn in moraal en politiek zionisme = streven van joden om de staat Israël te handhaven een verborgen agenda voeren= andere bedoelingen hebben dan dat je laat zien de politieke arena betreden= mee gaan doen aan de politiek debet zijn aan= schuldig zijn aan de lat hoog leggen= hoge eisen stellen in de pijplijn zitten= er wordt aan gewerkt een proefballon oplaten= uitzoeken hoe men ergens op reageert proletarisch winkelen= stelen alle registers opentrekken= alle krachten inzetten naar het rijk der fabelen verwijzen= aantonen dat iets niet waar is op de schop gaan= sterk veranderd worden Zijn visitekaartje afgeven= door een prestatie laten zien wat je waard bent aangeschoten wild zijn= een slechte reputatie hebben, zodat functioneren lastig wordt acte de présence geven= aanwezig zijn advocaat van de duivel spreken= bewust de slechte kant van een kwestie verdedigen geen been zien in= niet terugschikken voor in conclaaf gaan= in afzondering overleggen op eieren lopen= uiterst voorzichtig zijn haaks staan op= in tegenspraak zijn met de hand in eigen boezem steken= de schuld op zich nemen op de helling zetten= onzeker maken geen soelaas bieden= geen oplossing zijn niet het achterste van zijn tong laten zien= niet alles vertellen wat je weet op het vinkentouw zetten= ongeduldig zitten wachten wars zijn van= afkerig zijn van alle alarmbellen gaan rinkelen= het wordt duidelijk dat het mis gaat te kort door de bocht= dat is voorbarig boekdelen spreken= dat zegt genoeg elke beschrijving tarten= zo erg dat het ieders verwachting te boven gaat het doek is gevallen= het is afgelopen de dood in de pot= dat is een slechte zaak er zitten veel haken en ogen aan= het is niet eenvoudig dat staat buiten kijf= daarover is geen twijfel mogelijk de kou is uit de lucht= de ruzie is voorbij het mes snijdt aan twee kanten= het levert meerdere voordelen op het laat mij Siberisch= het interesseert mij absoluut niet er blijft veel aan de strijkstok hangen= veel geld blijft achter bij tussenpersonen de teerling is geworpen= de beslissing is genomen en er is geen weg terug iemand met ballen= daadkrachtig persoon een brevet van onvermogen= een bewijs dat iemand iets niet kan achter de coulissen= in het geheim een hard gelag= een zwaar lot een heet hangijzer= een moeilijke kwestie de heilige hermandad= de politie een heilig huisje= een onderwerp waarop geen kritiek wordt geduld de kop van Jut= zondebok een lijk uit de kast= onverwachts opgedoken schadelijke kwestie een sigaar uit eigen doos= iets wat een geschenk lijkt, maat waar je eigenlijk zelf voor betaald een storm in een glas water= grote ophef over een zaak die onnodig blijkt te zijn een streep door de rekening= tegenvaller een teken aan de wand= slecht voorteken adoniscomplex= ziekelijke obsessie van mannen met hun uiterlijk een Babylonische spraakverwarring= toestand waarin men elkaar niet begrijpt doordat iedereen door elkaar praat het ei van Columbus= handige oplossing voor een probleem het zwaard van Damocles= een aldoor dreigend gevaar een januskop hebben= onoprecht zijn; dubbelhartig zijn geen wet van Meden en Perzen= een regel waaraan eventueel iets veranderd kan worden in Morpheus’ armen liggen= in diepe slaap zijn de doos van Pandora= bron van veel ellende een pyrrusoverwinning= overwinning ten koste van zeer grote verliezen tussen Scylla en Charibdis= tussen van weerszijden dreigend gevaar het paard van Troje inhalen= iets doen waardoor je argeloos je eigen ongeluk veroorzaakt zijn Waterloo vinden= definitief verslagen worden
Ingezonden op 17-05-2012 - 2407x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!