Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

redemittel E, deel 3

3 3

Jaar 3 (Atheneum)

Woher kommst du? = Waar kom jij vandaan? 
Ich komme aus Deutschland. = Ik kom uit Duitsland. 
Wie viel Einwohner hat das Land? = Hoeveel inwoners heeft het land? 
Die Bevölkerung besteht aus ungefähr 82 Millionen Menschen. = De bevolking bestaat uit ongeveer 82 miljoen mensen. 
Wo in Deutschland lebst du? = Waar in Duitsland woon jij? 
Ich wohne in Hannover, das liegt im Bundesland Niedersachsen. = Ik woon in Hannover, dat ligt in de deelstaat Nedersaksen. 
Ist Deutschland eine Demokratie? = Is Duitsland een democratie? 
Ja, es gibt alle vier Jahre Wahlen. = Ja, er zijn om de vier jaar verkiezingen. 
Hast du schon mal gewählt? = Heb je al eens gestemd? 
Nein, man darf erst ab 18 Jahren wählen. = Nee, je mag pas vanaf 18 jaar stemmen. 
Wohnst du in einer Großstadt? = Woon jij in een grote stad? 
Jetzt wohne ich in einem Dorf, aber vor einem Jahr wohnte ich noch in einer Kleinstadt. = Nu woon ik in een dorp, maar een jaar geleden woonde ik nog in een kleine stad. 
Bist du umgezogen, weil du dich dort nicht wohl fühltest? = Ben je verhuisd, omdat je je er niet thuis voelde? 
Leider, ja. Ich wohnte im Zentrum der Stadt. Die Geschäfte da waren toll, es war immer was los. Leider machten meine Nachbarn abends zu viel Lärm. = Helaas, ja. Ik woonde in het centrum van de stad. De winkels daar waren gaaf, er was altijd wat te doen. Helaas maakten mijn buren 's avonds te veel lawaai. 
Wie schlimm! Konntest du nichts dagegen machen? = Wat erg! Kon je daar niets tegen doen? 
Ich habe probiert, mit ihnen zu sprechen, aber das hat leider nicht geholfen. = Ik heb geprobeerd met hen te praten, maar dat heeft helaas niet geholpen. 
Wie sind die neuen Nachbarn jetzt? = Hoe zijn de nieuwe buren nu? 
Die sind sehr nett. Außerdem wohne ich in einem frei stehenden Haus und kann abends in Ruhe schlafen. = Die zijn heel aardig. Bovendien woon ik in een vrijstaand huis en kan 's avonds in alle rust slapen. 
Du kommst doch aus den Niederlanden? = Jij komt toch uit Nederland? 
Stimmt. = Klopt. 
Da fahren doch alle mit dem Fahrrad zur Schule? = Daar gaat toch iedereen met de fiets naar school? 
Na ja, viele schon. Viele Jugendliche ab sechzehn fahren mit dem Roller. Es ist oft am schnellsten. Wenn man mit dem Bus fährt, muss man umsteigen oder ewig lange warten. = Nou ja, veel mensen wel. Veel jongeren vanaf 16 jaar gaan met de scooter. Dat is vaak het snelst. Als je met de bus gaat, moet je overstappen of eeuwig wachten. 
Und wie kommst du in die Schule? = En hoe ga jij naar school? 
Ich fahre mit dem Rad. Ich spare aber für einen Roller. = Ik ga met de fiets. Maar ik spaar voor een scooter. 
Den hätte ich auch gern. In Deutschland gibt es in vielen Orten einen Schulbus, weil der Weg zur Schule nicht sicher ist. Auf Bundesstraßen rasen die Autos mit hundert Stundenkilometern vorbei. = Die zou ik ook graag willen hebben. In Duitsland heb je in veel plaatsen een schoolbus, omdat de weg naar school niet veilig is. Op rijkswegen razen de auto's met honderd kilometer per uur langs. 
In den Niederlanden gibt es zum Glück viele Radwege. Und auf Landstraßen darf man auch nur achtzig fahren. = In Nederland zijn er gelukkig veel fietspaden. En op provinciale wegen mag je ook maar tachtig rijden. 
Mit dem Rad zur Schule zu fahren hat also viele Vorteile? = Met de fiets naar school gaan heeft dus veel voordelen? 
Nur bei schlechtem Wetter geht mir das Radfahren tierisch auf die Nerven. = Alleen bij slecht weer werkt het fietsen me vreselijk op de zenuwen.

Ingezonden op 19-05-2012 - 1156x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

redemittel E, deel 3

3 3