Woordjes leren ak begrippen hoofdstuk 3
Beste bezoeker,
Wellicht kom je op onze site terecht omdat je op zoek bent naar woordenlijsten voor de methode ak begrippen hoofdstuk 3. Woordjesleren.nl en studygo.com hebben de handen ineen geslagen om samen het allerbeste overhoorplatform van Nederland te maken! Je kunt je woordenlijst voor de methode ak begrippen hoofdstuk 3 dan ook vinden op studygo.com. Zie ook onze tips.
- Bespaar tijd
- Haal hogere cijfers
- Lijsten van uitgevers
- Verbeter je uitspraak
- Leer altijd en overal
- Nederlandse klantenservice
Wil je toch de woordenlijst opzoeken via woordjesleren.nl? Scroll dan naar beneden!
Hoofdstukken ak begrippen hoofdstuk 3
Aanlandige wind: wind die vanuit zee naar het land waait
Aflandige wind: wind die vanaf land naar zee waait
Atmosfeer: de luchtlaag om de aarde
Breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in graden gemeten
Klimaat: het gemiddelde weer in een gebied berekend over een periode van dertig jaar
Klimaatsverandering: verandering van het klimaat waardoor het natter, droger ,warmer of kouder kan worden
Landklimaat: een klimaat met strenge winters en warme zomers
Meteoroloog: iemand die metingen doet over het weer en het weer voorspelt
Neerslag: Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel
Poolklimaat: een klimaat in gebieden waar de temperatuur in zomer niet hoger komt dan 10 graden komt voor in de poolgebieden
Smog: dikke mist met veel smerige stoffen
Stijgingsregen: regen die ontstaat als warme lucht opstijgt en daardoor afkoelt
Stuwingsregen: regen die ontstaat wanneer lucht gedwongen wordt tegen een berghelling op te stijgen
Toendraklimaat: een klimaat aan de rand van het poolklimaat waar begroeiing is omdat in de zomer de temperatuur boven nul komt
Tropisch klimaat: hier is het altijd warmer dan 18 graden en het regent er in alle seizoenen
Waterkringloop: hoe het water op aarde als het ware rondloopt in een kring: eerst zee, dan neerslag en via grondwater en rivieren terug de zee in
Weer: toestand van de atmosfeer o p een bepaald moment en een bepaalde plaats
Weerselementen: dit zijn neerslag, wind en temperatuur
Woestijnklimaat: een klimaat in gebieden waar het meestal warm en droog is
Aflandige wind: wind die vanaf land naar zee waait
Atmosfeer: de luchtlaag om de aarde
Breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in graden gemeten
Klimaat: het gemiddelde weer in een gebied berekend over een periode van dertig jaar
Klimaatsverandering: verandering van het klimaat waardoor het natter, droger ,warmer of kouder kan worden
Landklimaat: een klimaat met strenge winters en warme zomers
Meteoroloog: iemand die metingen doet over het weer en het weer voorspelt
Neerslag: Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel
Poolklimaat: een klimaat in gebieden waar de temperatuur in zomer niet hoger komt dan 10 graden komt voor in de poolgebieden
Smog: dikke mist met veel smerige stoffen
Stijgingsregen: regen die ontstaat als warme lucht opstijgt en daardoor afkoelt
Stuwingsregen: regen die ontstaat wanneer lucht gedwongen wordt tegen een berghelling op te stijgen
Toendraklimaat: een klimaat aan de rand van het poolklimaat waar begroeiing is omdat in de zomer de temperatuur boven nul komt
Tropisch klimaat: hier is het altijd warmer dan 18 graden en het regent er in alle seizoenen
Waterkringloop: hoe het water op aarde als het ware rondloopt in een kring: eerst zee, dan neerslag en via grondwater en rivieren terug de zee in
Weer: toestand van de atmosfeer o p een bepaald moment en een bepaalde plaats
Weerselementen: dit zijn neerslag, wind en temperatuur
Woestijnklimaat: een klimaat in gebieden waar het meestal warm en droog is
Zoek in de oefeningen
