B

bald ... bald... = nu eens ... dan weer ...
beanspruchen = eisen
beanstanden = bezwaar maken
der Bedarf = behoefte
bedauern = spijt hebben
bedenkenlos = zonder enig bezwaar
bedingen = bepalen
bedingt = beperkt
bedürfen = nodig hebben
Bedürfnis = behoeven
beeinträchten = nadelig beïnvloeden
begegnen = ontmoeten
die Begeisterung = enthousiasme
begründen = motiveren
behaftet = behept
behaupten = beweren; handhaven
beheben = uit de weg ruimen
behindert = gehandicapt
der Behinderte = gehandicapte
Behörden = autoriteiten
beliebig = willekeurig
bemerkenswert = opmerkelijk
beobachten = waarnemen
die Bequemlichkeit = gemak
berechtigen = het recht geven
berechtigt = rechtvaardig
der Bereich = gebied
die Bereitstellung = het ter beschikking stellen
der Bericht = verslag
die Berichterstattung = verslaggeving
berücksichtigen = rekening houden met
beschäftigt = bezig
die Beschäftigung = werkgelegenheid
beschränken = beperken
beschützen = beschermen
die Beschwerde = klacht
besiedelt = bevolkt
bestätigen = bevestigen
bestehen = slagen
bestimmen = bepalen
bestürzend = verontrustend
beteilingen = deelnemen
beteuern = beloven
betonen = benadrukken
betreuen = begeleiden
die Betreuung = zorg
bevorzugen = de voorkeur geven aan
bewältigen = onder de knie krijgen
es bewenden lassen bei = het laten bij
bewerben = solliciteren
bewerten = beoordelen
bewirken = tot stand brengen
bezeichnen = aanduiden
sich beziehen auf = betrekking hebben op
beziehungsweise = respectievelijk
in Bezug auf = met betrekking tot
bezüglich = met betrekking tot
bezwecken = bedoelen
bieder = braaf
die Bildung = beschaving
bisher(ig) = tot nu toe
bislang = tot dusverre
bisweilen = soms
blenden = verblinden
blitzartig = bliksemsnel
bloß = alleen maar
bremsen = remmen
die Bundesanstalt = overheidsinstelling
der Bundestagspräsident = voorzitter van de Bonsdag