Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
KuAl
› 15
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
KuAl
hoofdstuk 15
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Soap = televisieserie waarin ontwikkelingen eindeloos voortkabbelen. In tegenstelling tot comedy-series worden verhalen niet binnen één aflevering afgerond. Een soap moet je volgen van dag tot dag. De naam is ontleend aan zeep(fabrikanten) die de soapafleveringen onderbreken met hun reclameblokken. Cliffhanger = onderbroken spanningsboog in televisieserie waardoor de kijkers gestimuleerd worden de verdere ontwikkelingen in de serie - na het reclame blok of in de volgende afleveringen - ook te bekijken. Stomme film = film zonder direct opgenomen geluid. De eerste films werden bij vertoning vaak begeleid door live-muziek of een verteller. Overacting = door overdrijving en uitvergroting een toneelrol spelen. Kenmerkend voor de stomme film waarin de acteur geen gebruik kan maken van het gesproken woord om zijn rol neer te zetten. Underacting = acteerwijze waarbij, in tegenstelling tot overacting, een rol vlak en zonder overdrijving 'als in het werkelijke leven' wordt gespeeld. Vaak is het voor toneelspelers, die op het grote toneel geleerd hebben de zaak wat te overdrijven, moeilijk om voor film- of televisiecamera's zich de underacting eigen te maken. Musical = muzikaal theaterspektakel waarin zang, muziek, dans en toneelspel worden gecombineerd. Met veel show en entertainment richt de musical zich op een groot publiek. Melodrama = overdreven sentimentele inhoud voor theaterstuk of film. Hoorspel = tot de komst van de televisie een populaire vorm van radio. Voorloper van comedy en soaps op televisie. De rollen worden in de studio ingesproken. Speciale geluidseffecten verhogen de spanning. Seriestamboom = schema waarin onderlinge verhoudingen tussen verschillende rollen in een televisieserie zijn vastgelegd. Handig voor zowel de makers als de kijkers van o.a. soaps. Suspense = opbouw van spanning. De term wordt vooral gebruikt in de filmwereld, waarbij Alfred Hitchcock als 'master of suspense' niet ongenoemd mag blijven. Pop art = stroming in de beeldende kunst vanaf 1955. De pop-art ontleent haar naam aan het gebruik van motieven uit de populaire massamedia. Rock-'n-roll = muziekgenre ontstaan in de jaren vijftig uit rhythm and blues en country en in die zin een verbinding tussen blanke en zwarte muziek. Ten opzichte van de toen bestaande muziek ritmisch en rauw. Begin van de popmuziek. Rhythm and blues = verzamelnaam voor zwarte dans- en amusementsmuziek. Ontstaan als vermenging van blues en gospelzang. Vooral populair in de jaren vijftig en zestig in de zwarte Amerikaanse gemeenschap. Zeefdruk = grafische techniek waarbij drukinkt door een stuk zijde wordt gedrukt dat gedeeltelijk is afgedekt. Toegepast voor industriële doeleinden (verpakkingen, reclameposters, enz.) en door de pop-art geïntroduceerd als techniek in de beeldende kunsten. Mise-en-scène = de wijze waarop het verhaal in het theater en voor de camera (dus niet dóór de camera) wordt vormgegeven door acteurs, decors, rekwisieten en andere enscenering zoals belichting en geluiden. Psychedelische rock = benaming voor progressieve rock 'end jaren zestig' waarin geëxperimenteerd wordt met voor de popmuziek afwijkende instrumenten en met geluidstechnische foefjes. In plaats van dansmuziek is dit muziek om naar te luisteren, al dan niet onder invloed van drugs. Term is nauw verbonden aan het hippietijdperk. Gezelschapsdans = het publiek danst. Verzamelnaam voor alle populaire dansen die niet vallen onder het begrip theaterdans. Soul = oorspronkelijke betekenis: ziel of bezieling. Als muziekvorm: zwarte popmuziek ontstaan uit gospelzang en rhythm and blues. Funk = soul waarbij het accent ligt op de ritmesectie met vak herhaalde akkoorden. Erg geschikt als dansmuziek. Bijvoorbeeld James Brown. Groove = repeterende basis door bas en drums bij dansbare muziek, zoals bij funk. Disco = dansmuziek met stuwend ritme voorgekomen uit soulmuziek. Populair geworden eind jaren zeventig. Invloedrijk op verdere ontwikkelingen dansmuziek, zoals house en dance. Symfonische rock = benaming voor rockmuziek waarin de opbouw van een nummer, arrangementen en zang associaties oproepen met klassieke (symfonie)muziek. Bekend voorbeeld hiervan is de elpee A Night at the Opera (1975) van Queen. Reggae = muziekstijl ontstaan in Jamaica. Nadruk op tweede en vierde tel van een vierkwartsmaat (afterbeat). Het ritme van de reggae klinkt - vanaf eind jaren zestig - in veel westerse popmuziek door. De oorspronkelijke Jamaicaanse reggae, de roots-reggae, kenmerkt zich door sociaal of politiek getinte teksten.
Ingezonden op 31-05-2012 - 902x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!