Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Grandes Lignes, deel 2

456 woorden nieuwe druk 4 t/m 6

Jaar 2 (Gymnasium)

la santé = de gezondheid
le dos = de rug
le bras = de arm
la jambe = het been
le muscle = de spier
la fiévre = de koorts
avoir mal = pijn hebben
partout = overal
déjà = al
fatigué(e) = moe
malade = ziek
tout = alles
bien sûr = natuurlijk
dormir = slapen
fermer = dichtdoen
bouger = bewegen
grave = erg, ernstig
la porte = de deur
le rendez-vous = de afspraak
le docteur = de dokter
le contrôle = de toets
hier = gisteren
aujourd'hui = vandaag
demain = morgen
cet aprés-midi = vanmiddag
possible = mogelijk
à tout à l'heure = tot straks
seulement = alleen maar
être en bonne santé = gezond zijn
être en pleine forme = fit zijn
l'école = de school
toujours = altijd
le vélo = de fiets
à pied = te voet
la voiture = de auto
l'escalier = de trap
aprés = na, daarna
le cinéma = de bioscoop
le cheval = het paard
la fois = de keer
jouer = spelen
beaucoup = veel
quand = wanneer
si = als
rester = blijven
le lit = het bed
le jour = de dag
le lendemain = de volgende dag
la semaine = de week
tomber malade = ziek worden
quelqu'un = iemand
manger = eten
la carotte = de wortel
le fromage = de kaas
le médicament = het medicijn
sans = zonder
le corps = het lichaam
la tête = het hoofd
le nez = de neus
la bouche = de mond
le ventre = de buik
le pied gauche = de linkervoet
le pied droit = de rechtervoet
la main = de hand
le genou = de knie
l'épaule = de schouder
l'exercice = de oefening
premier = eerste
dernier = laatste
de nouveau = opnieuw
très bien = heel goed
assis = zittend
debout = staand
maintenant = nu
un peu = een beetje
pendant = tijdens
musclé = gespierd
répéter = herhalen
continuer = doorgaan
commencer = beginnen
toucher = aanraken
quitter = verlaten
transporter = vervoeren
casser = breken
heurter = aanrijden
l'accident = het ongeluk
la route = de weg
le plâtre = het gips
l'hopital = het ziekenhuis
lentement = langzaam
à la maison = thuis
5.1
le/la même = dezelfde, hetzelfde
la chance = het geluk
le roi = de koning
la taille = de lengte, de maat
les vêtements = de kleding
les lunettes (de soleil) = de (zonne)bril
le secret = het geheim
inviter = uitnodigen
appeler = bellen
prêter = lenen aan
bouger = bewegen 
porter = dragen
décorer = versieren
se déguiser = zich verkleden
rigolo = grappig
cruel(le) = kwaadaardig
gros(se) = dik
ridicule = belachelijk
dégoûtant(e) = vies, onsmakelijk
triste = verdrietig
prochain(e) = volgend(e)
chaque = ieder(e), elk(e)
tard = laat
puis = vervolgens
je ne sais pas = ik weet het niet
je comprends = ik begrijp het
finir = eindigen
5.2
célèbre = beroemd
difficile = moeilijk
timide = verlegen
(mal)honnête = (on)eerlijk
sévère = streng
paresseux(-se) = lui
dangereux(-se) = gevaarlijk
amoureux(-se) = verliefd
maigre = mager
tu connais = je kent
il a raison = hij heeft gelijk
mourir = sterven
devenir = worden
réussir = slagen
le patron = de baas
les oreilles = de oren
l'appareil dentaire = de beugel
roux, rousse = rood(harig)
frisé(e) = gekruld
marron = bruin
car = want
l'amour = de liefde
la fin = het einde
le fantôme = het spook
le rêve = de droom
le souvenir = de herinnering
l'enfance = de kindertijd
pourtant = toch
5.3
méchant(e) = gemeen
mauvais(e) = slecht
nouveau, nouvelle = nieuw
vieux, vieille = oud
cher(-ère) = duur
bon(ne) = lekker
mignon(ne) = knap
musclé(e) = gespierd
le sourire = de glimlach
mi-long(ue) = halflang
la tache de rousseur = de sproet
grandir = groeien
rougir = blozen
réfléchir = nadenken
choisir = kiezen
remplir = (in)vullen
tout le temps = de hele tijd
faire plaisir à quelqu'un = iemand een plezier doen
rencontrer = ontmoeten
reconnaître = herkennen
la soirée = de avond
l'invitation = de uitnodiging
le physique = het uiterlijk
le caractère = het karakter
ensemble = samen
tant pis = pech, jammer dan
par hasard = per toeval
le porte-monnaie = de portemonnee
l´argent = het geld
l´argent de poche = het zakgeld
l´arrêt de bus = de bushalte
le mois = de maand
l´ordinateur = de computer
l´appareil photo = de fotocamera, het fototoestel
faire des économies = sparen
dépenser = uitgeven
rater = missen
donner = geven
acheter = kopen
mesurer = meten
je fais des économies = ik spaar
tu dépenses = jij geeft uit
il a raté le bus = hij heeft de bus gemist
elle donne = zij heeft
nous achetons = wij kopen
vous mesurez = jullie meten
t´inquiète pas = maak je niet druk
le casque d´écoute = de koptelefoon
l´équitation = de paardensport
je fais de l´équitation = ik doe aan paardrijden
l´animal = het dier
les animaux = de dieren
les chevaux = de paarden
la botte = de laars
en cuir = van leer
les bottes en cuir = de leren laarzen
pourquoi? = waarom?
mieux = beter
surtout = vooral
vide = leeg
sûr, sûre = zeker
les loisirs = de vrijetijdsbesteding
le temps libre = de vrije tijd
le maquillage = de make-up
la journée = de dag
par an = per jaar
le magazine = het tijdschrift
la promenade = de wandeling
presque = bijna
propre = eigen
qu´est-ce que = wat
trop = te, te veel
au moins = minstens
tout de suite = meteen
d´abord = eerst
après = daarna
s´inscrire = zich inschrijven
faire les magasins = winkelen
faire du vélo = fietsen
faire du roller = skeeleren
nous avons fait les magasins = wij hebben gewinkeld
tu fais du vélo = jij fietst
ils font du roller = zij skeeleren
rentrer = thuiskomen
je rentre = ik kom thuis
elle est rentrée = zij is thuisgekomen
télécharger = downloaden
échanger = ruilen
passer = doorbrengen
brosser = borstelen
nettoyer = schoonmaken
râler = mopperen
le but= het doel
l'equipe= het team
la mi-temps= de helft
la victorie= de overwinning
le gardien= de keeper
marquer un but= een goal maken
vrai= echt
le blouson= het jack
le marlage= het huwelijk
le divorce= de scheiding
la femme= de vrouw
plein= vol
célèbre= beroemd
devenir= worden 
participer= deelnemen aan
rester= blijven
décider= besluiten
emmener= meenemen
souvent= vaak
pendant= tijdens
un soir= op een avond
même= zelfs
plusleurs= meerdere
nulle part= nergens
la chose= het ding
la vie= het leven
la vingtaine= het twintigtal
dernier= laatste

Ingezonden op 07-06-2012 - 1093x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

dit is als je net als ik een so hebt over alle woordjes van hoofdstuk 4 tot en met 6 erg handig, dus heel veel su6

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Grandes Lignes, deel 2

456 woorden nieuwe druk 4 t/m 6